Zo’n beetje onder de Brooklyn Bridge in het gras liggen, met een heel aangenaam briesje. Dat komt omdat het zeegat hier vlakbij is. Zo kwamen ooit al die handelsschepen binnen, hier was het toppunt van de handel en de nijverheid; grote pakhuizen, lange pieren.
Aan de ene kant, links wanneer ze de haven invoeren, zagen ze dan het Vrijheidsbeeld en aan die oever werd New York; Manhattan gebouwd. Aan deze kant Brooklyn, dat nog even de concurrentie aan is gegaan, om de belangrijkste stad aan de East River te worden.
Toen er ook nog geen Bridge was. Wát een andere tijden…Terwijl ik zomaar kan besluiten om eroverheen te wandelen en dan net aan de overkant af te dalen, om midden in Chinatown uit te komen. Men geloofde in het begin niet, dat de brug het werkelijk zou houden. Pas toen er eenentwintig olifanten overheen denderden, was het volk om.
Op zo’n oude tekening is het gevoel van afstand en grootsheid voelbaar. Er waren nog geen wolkenkrabbers. Waar ik nu in het gras lig, was er nog water, als ik het goed inschat.
Maar ook nu, voor de derde keer, in het derde jaar dat ik hier kom, blíj́ft de brug voor mij het symbool van mijn toegang tot New York City; het heeft mij een nieuwe bril gegeven.
Geen andere stad ter wereld, die zo’n beetje letterlijk de stad is van de hele mensheid.