Ik ben echt een beetje helemaal van de wereld af, want nu blijkt mij dat ik gisteren Zomergasten gemist heb, nota bene met Jan Marijnissen. Meestal kijk ik er verlangend naar uit want het blijft het beste tv-concept ever, vind ik. Tijd en aandacht voor één belevingswereld, meer dan 3 uur live, dan kan er iets gebeuren in plaats van het hapsnap en 'cultureel sneeuwruimen', wat vaak aan de orde is.
Cultureel sneeuwruimer zijn, die term heb ik van Haruki Murakami en voor mij wordt het de zomer van Murakami, want ik heb ondertussen wel al zes boeken van hem gelezen en kan er niet mee stoppen. Ik ben possessed. Zijn wonderlijke wereld weet werkelijk alles bijeen te grijpen, te hutselen en houdt tegelijk een merkwaardige logica op gevoelsniveau.
De hoofdpersoon in Dans, dans, dans noemt zichzelf zo: een culturele sneeuwruimer. Dat wil zeggen: iemand die volstrekt nutteloos en uiteindelijk overbodig werk doet in de hyperkapitalistische maatschappij. Gezien zijn job, zou je dat niet meteen zeggen want die klinkt aan de oppervlakte toch best interessant. Hij is journalist en freelance schrijver en recenseert zoals vroeger Wina Born, het eten in restaurants door het hele land heen.
O, hij neemt zijn werk ook best serieus en heeft een hekel aan de volksverlakkerij van sommige collega's, die maar wat schrijven zonder ergens een hap geproefd te hebben. Alhoewel niemand dat kennelijk door heeft, een argument te meer dat zijn werk slechts cultureel sneeuwruimen is: het vullen van een gat in de behoeftemarkt van een tijdschrift, waar nu eenmaal een culinaire rubriek een plaats in heeft. Wie het ooit verzonnen heeft weet niemand meer, zo absurd is de wereld nu een maal geworden.
Ondertussen loopt deze ik-figuur in een wereld waardoorheen allemaal andere werelden kieren. Ergens in het nieuwe Dolfijnenhotel is een muffe, duistere gang waar hij de Schaapman ontmoet en hotel en schaapman kennen we al uit Op Jacht naar het verloren schaap. Schaapman is zijn geweten, of een soort Uber-Ich of een soort God-figuur, iemand die hem vraagt om werkelijk thuis te komen.
Maar ja, waar is dat thuis en hoe vind je dat dan? Bij Murakami krijg je nooit een eenduidig antwoord, behalve dan dat soms simpelweg liefde tussen twee mensen en transparantie daaromtrent een plaats krijgt. Verder blijft alles pluri-interpretabel. Dat blijkt al uit de wijze waarop dit ene boek gerecenseerd wordt. De ene noemt het een sci-fi-achtige muzikale fantasy-novel, de andere noemt het een mystieke en spirituele zoektocht van de ik-figuur.
Kern is dat men met kunnen blijven dansen. Dans, dans , dans zo is de titel immers ook van het boek. Tesamen met het beeld van de culturele sneeuwruimer, geeft Murikami hiermee twee criteria om te kijken naar de echtheid en intensiteit van je eigen leven: want wat ben jij aan het doen? Leef je werkelijk in deze hyperkapitalistische samenleving of laat je je leven? Kun je de muziek nog horen? Kun je blijven dansen?...