dinsdag 31 augustus 2021

Tegen vaccinatie-weigeraars

Ondertussen ken ik mensen die mensen kennen die zich niet willen laten vaccineren. En dan niet van verre, maar in de eigenste naaste vriendenkring. Wat wil ik hier over zeggen? Die ene zin die ik hoorde uit de gezamenlijke analyse: ‘Ze zijn van de andere kant ook steeds met het spirituele bezig’. Juist, ja: het zijn mensen die hun geest laten zweven, de verrukking kennen van het je opgenomen voelen door een groter geheel, een onbekende factor; dat ‘spirituele’, en zich dan vervolgens toch enigszins superieur achten aan het ‘klootjesvolk’, dat zich blind in de tredmolen blijft bewegen van de materie, het geld, de ordinaire verlangens.

Wie aan spiritualiteit doet, richt zich naar het hogere, het ongrijpbare, het mysterie. Ja, ik weet het uit ervaring: in die ervaring zit ook iets van overgave: dat je jouw eigen controle op het leven wil loslaten, dat je denkt: het is wat het is, het is goed zo. Ik vrees dat hier de bron zit bij die spirituele virus-ontkenners en anders de vaccinatie-weigeraars. Plus een dosis complotdenken: ‘spiritualiteit’ lijkt ook de ogen te openen voor het slechte in mensen, de machinaties waarin ze zitten en waartoe ze verleid worden: de politieke machten, het bankwezen, het zoeken naar de verheerlijking van het eigen ego, het gewin, de roes van de lusten… enzovoort.

Máár: de ervaring dat cijfers en materie niet de dienst uit hoeven maken, dat mensen tot veel in staat zijn dat hen doet uitstijgen boven het eigen ego, brengt je tegelijk ook naar de oneindige mogelijkheden van de mens. En die uit zich ook in de wetenschap. Er is een pandemie die een dodelijke afloop kan hebben, bosjes mensen zijn gevallen, in het hart van New York, de westerse stad van de nieuwe wereld, lagen de lijken naast elkaar om in geulen begraven te worden.

Er zijn in relatief korte tijd vaccins ontwikkeld: Ja, we weten nog niet wat ze allemaal doen op de langere termijn en je kunt zelfs een complot vermoeden waar het grote geld in de vorm van farmaceutische bedrijven weer een mogelijkheid hebben gevonden om de poen binnen te halen. En wie weet is dit gedeeltelijk óók waar. Maar een ander ding is ook zeer zeker: alleen door deze vaccins is het mogelijk geworden dat gedeelten van de wereld uit hun lockdown komen, alleen deze vaccins maken de kans op dodelijke afloop kleiner en het remt de ontwikkeling van nieuwe, nog besmettelijker varianten.

Alleen daarom zou een ieder die het geluk heeft om een vaccinatie te krijgen, dit met beide handen moeten aangrijpen. Je zou niet mee willen profiteren en parasiteren op alle anderen, die ‘het risico’ van het vaccin in hun lichaam toelaten. Wie werkelijk iets met spiritualiteit heeft, vermoedt ook iets van het altruïsme waar een mens toe in staat is, ten bate van het grotere geheel. Doe het daarom. Geef je eigen ego op, laat het varen. In alle spiritualiteit zit ook de kiem tot fanatisme. Kies dan voor het fanatisme dat zoveel mogelijk mensen zich weer kunnen bewegen in relatieve vrijheid, aan het leven deel kunnen nemen. Kies voor het hier-en-nu. Voor elk ander voor wie je door een vaccinatie het risico iets kleiner maakt tegen besmetting. Kies voor de vrijheid van iedereen en niet die van jezelf en het eigen kleine ik. Want binnen ‘spiritualiteit’ is er ook nog een andere basis-notie: we zijn allemaal onderling verbonden met elkaar. En afhankelijk van elkaar. Van elkaar.

zondag 29 augustus 2021

Uitweg en toegang

In de Volkskrant lees ik een artikel hoe mensen via het riool een uitweg en toegang zochten uit Afghanistan op een vliegtuig naar Nederland. Verschrikkelijk. En zovelen die het nét niet haalden. Dat ze begeleid werden door een team uit Nederland, met elkaar append. Een media-kunstenaar verzon om een screensaver te zenden die oranje is, zodat Nederlandse soldaten boven het riool hen konden herkennen als deze oplichtte en ze eruit konden trekken en hoe één foto van een toren met o.a. de Turkse vlag erop een baken werd waardoor mensen wisten waar ze moesten zijn. Dat de Nederlandse ambassadeur aldaar ter plekke moest beslissen wie wel mee mochten en niet. Zij besloot tóch een hele familie eruit te laten trekken, al hadden ze niet allemaal de juiste papieren.

En ondertussen sla ik gade, hoe ik zelf mijn leven leid. Ik voel weemoed als ik wegfiets van mijn boshuisje, al zal ik maar een paar nachten wegblijven. Het zegt mij hoe goed ik het daar heb en hoe gelukkig ik daar ben. In mijn huis in de nieuwbouwwijk ontdek ik steeds aan het huisje in het bos te denken: zou de maan te zien zijn, hoe zouden de bomen nu erbij staan in al hun groentinten? Zou de vos voorbij zijn gegaan? Wanneer ik in het bos ben denk ik nooit aan de stad, maar ik ben aangenaam verbaasd dat ik de passiebloemen als een woekerstruik hangend uit de hoge bamboe, opzij moet duwen om mijn achterdeur te bereiken. Dit huis is in goede handen, omgeven door een mussenkolonie, aardige buren die gaan kijken als ze iets geks horen, de passiebloemen, ‘mijn’ bloem. 

Het voelt aan als een kleine verrassing dat de eigenares van de stripboekwinkel in Arnhem mij zomaar korting geeft op een nieuw stapeltje, nadat zij mij gevraagd heeft of ik het vorige stapeltje al helemaal gelezen had. Het is aangenaam toeven met L. in De Wolfsberg bij Groesbeek, ze hebben daar een goede keuken, meerdere cappuccino’s en een lunch met een uitgebalanceerd smaakpalet; het was vorig jaar de eerste openbare buitenplek die ik meemaakte na mijn strenge quarantaine in mijn achtertuin. Het eten dat B. van de boekenclub voorschotelde was van een culinair hoogstaand gehalte en alle gesprekken waren zeer geanimeerd… Wat een onuitsprekelijk geluk om zó  te  kunnen leven in al deze overvloed en rijkdom en vrijheid…

Voor de tweede keer zag ik op de Buitenplaats boven Arnhem de film over de arbeiders op dat grote roestige schip (All that perishes at the edge of land) en dat resoneert mee in de fototentoonstelling die ik bezoek in het Valkhof Museum met beelden van alle landen aan de uiterste grenzen van Europa ( Bloed en Honing van Nicole Segers), de sfeer ervan heeft mijn oog zelf ook zo gezien, maar wellicht eerder in India: mensen die leven in vervallen huizen, op rafelige plaatsen. Ik zie een verlaten kermisterrein en denk aan het terrein vlakbij de camping in Venetië op het Lido. Pakweg tien jaar geleden was daar een bruisende kermis, maar ik heb het in de loop der jaren steeds kleiner en verlopener zien worden en twee jaar geleden was er niks meer, er woonden alleen drie families in hun woonwagens aan de rand van een geheel met onkruid overwoekerd terrein. Waar is dat hele gezelschap van rondtrekkende kermisgangers gebleven, wat is er gebeurd dat het elk jaar kleiner werd?…

Ik wandel en winkel het hele rondje door mijn stad. Ik pas kleren en koop twee dingen in de laatste opruiming, ik zie in de boekhandel en op alle terrassen hoe er nieuwe tafeltjes en stoelen staan, alles herschikt om die 1,5 meter afstand te bewaren, ik wandel langs de rivier en zie in de vensterbanken van het huis op de Waalkade nu ouderwetse lampenkappen staan, alsof het uitzicht wordt weggehouden; zo anders dan mijn ouders die hielden van het uitzicht en hun leven lang vergezichten zochten, altijd op weg naar nieuwe uitweg en toegang…Ach, en zo bestaat het leven uit zóveel contrasten. Ik had zelf het idee opgevat om aanstaande week te gaan kamperen bij Amsterdam en zou daartoe nu mijn grote tent uit dit huis naar mijn boshuisje meenemen. Maar ik zie ervan af. De nachten worden alweer kouder, er hangt herfst in de lucht.

donderdag 26 augustus 2021

Milkman of human kindness

De vrijwilliger bij het kunstwerk van Wendelien van Oldenburg in de Steile Tuin sprak mij aan. Ik had net haar film ‘Hier’ gezien, zittend op de trapjes van de cocon-achtinge omhulling met een kopje thee en een boterham. Het is een onderdeel van Sonsbeeck 21—>24. Net als op de Biënnale in Venetië valt het mij op hoe weinig mensen de tijd en moeite nemen om het geheel van begin tot te einde te bekijken. Meestal ben ik de enige, zo ook hier. 

‘Hier’waren nu drie jonge vrouwen die in het Arnhems Museum, waar de villa een resultaat is uit het koloniale verleden en dat nu een verbouwing ondergaat, mijmeren over hun multiculturele afkomst. De ene zat in een bandje FRED (ook naar Freddie Mercury die haar met het lied ‘Who wants to live forever’ door haar adolescentie had geholpen) en dat nu voor de gelegenheid ook krontjong-muziek  speelde; hoe het mogelijk was dat deze muziek ook iets van heimwee bewerkstelligde, terwijl ze het alleen van haar oma kent en zij van haar ouders niks mee heeft gekregen van deze kant van haar achtergrond, die beschouwden haar als vanzelfsprekend ‘wit’, Nederlandse, dus. 

Dus op de vraag van de vrijwilliger zei ik hier iets over, dat ik ook iets herkende van de thematiek, gezien mijn eigen achtergrond. Heel haastig zei hij daarop: 'O, dat had ik helemaal niet gezien, ik heb een schoondochter die uit Peru komt, dus ik ben kleurenblind.’ Ik kon er niks aan doen, het kwam mij niet geheel overtuigend over, het was zó politiek correct, je ziet toch gewoon dat iemand een kleurtje heeft?! Ik reageerde door te zeggen dat ik het nooit stom vind als mensen vragen waar ik vandaan kom, al ben ik in Nederland geboren, het is toch logisch dat het uiterlijk ook een ander verhaal verraadt, dan vanaf het begin getrokken zijn uit de Hollandse kleigrond?

Prompt vroeg hij waar ik vandaan kwam. ‘Wat bedoelt u, nu, hier ter plekke of anderszins?’ Daarop vroeg hij waar ik woonde en ik antwoordde ‘Nijmegen’. En toen begon hij een verhandeling dat ik nu op een Sonsbeecktentoonstelling was, die één keer in de vier jaar gehouden werd en… Ik onderbrak hem, vertelde dat het de derde dag was dat ik eraan besteedde en ook eerdere jaargangen heb meegemaakt. Een beetje teleurgesteld zei hij: 'O, ik hoor het al, u bent goed ingevoerd…' Zo’n man bedoelt het natuurlijk bést goed. Ik schaar hem maar onder het grappige liedje dat net voorbij kwam, wellicht was hij ooit ook zo’n beetje branie-achting onschuldige jongen als Billy Bragg. Ik klikte het liedje aan om de geweldige titel: ‘Milkman of human kindness’. 

Ik bedenk mij nu dat melk een wit drankje is en het aanbieden van deze witte drank iets van een eenvoudige gebaar in zich heeft en een ander effect geeft dan al die drankjes van kleur: rood of lichtgeel van de wijn, lichtbruin van de cognac, de whiskey of de thee, donkerbruin van de chocolademelk, zwart van de koffie… Witte melk komt rechtstreeks, ongemengd, van een zoogdier; koe, geit of zelfs mens, de andere drankjes hebben inventiviteit, bewerkingen en mixjes nodig; ze kunnen benevelen, opwekkend of troostend zijn… Tegelijk is melk het eerste drankje dat een mens drinkt, het is voeding en kan uit elk mens, ongeacht de kleur, komen. Exacter: uit die ene soort, die ook baart. 

woensdag 25 augustus 2021

There Must be More to Life than This

Er kwam een oude herinnering op: ik haalde wekelijks oppaskind E. van school: een Jenaplanschool waar kinderen van hoger opgeleide ouders van over de hele stad hun kind naartoe brachten, maar de school stond ook in een oude arbeiderswijk en die kinderen gingen ook naar deze school. Na school was alles mogelijk: E. kon ook afspreken met een klasgenootje en die kon dan mee naar haar huis, of ik bracht haar naar die andere en haalde haar dan op het einde van de middag daar op.

Zo kwam E. te spelen bij een Turks of Marokkaans klasgenootje die in een oude flat woonde vlakbij school. Achterop de fiets vertelde ze dat ze de hele middag binnen was geweest en heel veel snoep gekregen had. Zóveel! Dat kreeg ze thuis niet eens in een week. Enige tijd later zei vriendin P. dat, wanneer E. weer met dit meisje wilde afspreken, dat dit kon, maar dan wel bij zichzelf thuis. Het bleek dat E. nu al vaker bij dit meisje was geweest, overladen werd met snoep en P. ook niet meer kon inschatten of het nu om het vriendinnetje ging of om het snoep dat E. er zo bovenmatig veel kreeg.

Uit mijn eigen culturele achtergrond weet ik dat het geven van zoet en andere lekkernijen een teken is van gastvrijheid. Het meisje mocht niet ergens anders afspreken, alleen bij haar thuis en dat kan komen uit haar achtergrond… ik denk daaraan, nu er de vreselijke situatie is in Afghanistan en er de angst is dat meisjes en vrouwen zo meteen helemaal niet meer de deur uitkomen en meisjes ook niet meer naar school mogen…

Dus het contact tussen E. en dit meisje verwaterde. Onderliggend wellicht door een culturele clash. Die je ook niet zomaar kunt overbruggen. Hoe?…Je kunt alleen maar hopen dat voor beide jonge zielen het te boek gaat staan als een eye-opener, een kleine blik in een andersoortige wereld. E. is ruimdenkend geworden en werkt nu met verslaafden, dat zit wel goed. Voor dat meisje hoop je dan dat ze net als Lale Gül losbreekt en haar eigen weg vindt…

Het geeft het schier onmogelijke aan, zo lijkt het, dat mensen in al hun diversiteit fijn en verdraagzaam met elkaar kunnen samen leven en samen spelen… Met de elkaar verdringende mensen bij het vliegveld bij Kaboel, waarvan een deel wellicht niet de vrijheid zal halen en de wereld kennelijk machteloos niks doet en president Biden ook nog eens als reden geeft dat hij bang is voor terroristische represailles, zou je er bijna wanhopig van worden.

Waar blijft het goede in de mens? … Ik doe het maar met het duet van Freddy Mercury en Michael Jackson dat vanochtend langs kwam: There Must Be More to Life Than This. De laatste bleek ook niet zo’n lieverdje en de eerste stierf aan het aidsvirus na een turbulent, fel en hartstochtelijk leven. Nee, het goede is niet overal aan de oppervlakte en lijkt ook niet zomaar te winnen. Maar het verlangen ernaar leeft wél diep in ons.

dinsdag 24 augustus 2021

‘Campinggenoegens’. Ravian & Laureline

Het is wel weer extra genieten: in de wijde omgeving geen mens meer om mij heen. Alleen ik, het bos, de vogels, een oranje schemering die stil en traag donker wordt, dauw in het gras, druppels op de planten. Je went zo snel weer aan mensen om je heen en dan denk je: ach, het is nog niet te vergelijken met een echte camping. Door twee raampjes ’s avonds de tv haar bewegende beelden te zien uitspatten, de felle lampjes die de buren van 21u tot 23u op hun terras laten schetteren: heel braaf en bescheiden eigenlijk en voor mij een klok zonder wijzers. Dan gaan ze slapen en even later hoor ik hun zoon in de schuur snurken.

Er waren ook vrolijkmakende momenten: de eerste week van zijn vakantie fietste het zoontje van de andere buren hardop zingend weg, om gedurende de dag een paar keer, even luid zingend terug te komen, ik stelde mij voor om iets te eten, en dan ging hij weer, met blote bast, een handdoek over zijn nek, een kort broekje aan. Gedurende de drie weken verschenen er andere kinderen: vriendjes die hij had gemaakt, denk ik. En eenmaal zag ik het animatieteam midden op het asfalt vlakbij de kantine een groot rechthoek van krijt tekenen: Kijk, dit is de ingang, een luik naar onder de grond, daar is een heel grote schatkamer en die gaan we ontdekken. Geweldig, hoe een kring kinderen om hen heen muisstil en met grote ogen gebogen over de rechthoek de diepte in staarden.

Ze worden een soort van tijd-ruimte reizigers zoals Ravian en Laureline, een strip die begon in de zeventiger jaren en waarvan ik tweedehands in de stripboekwinkel in Arnhem er een aantal van vond. De SF-strip staat aan de basis van de werelden van alle science fiction- en avonturenfilms: van Star Wars tot en met Steven Spielbergs Indiana Jones. De ongebreidelde fantasie van de tekenaar Jean-Claude Mézières die de zeer intelligente verhalen van de marxist Pierre Christin een leven gaf. Maatschappijkritiek, ecologie, arbeidsverhoudingen, man-vrouw-verhoudingen, het komt allemaal aan bod in een strip waar de tijdreizigers vele werelden verkennen, ook dus de werelden van hun voorouders; New York dat onder water staat, Parijs in de tachtiger jaren ofzo. Aan hen is gevraagd of de strip nou voor kinderen of volwassenen was, maar daar hielden ze zich nooit mee bezig. 

In het Engels heet Ravian, Valerian. De gelijknamige film van Luc Besson was mijn kennismaking met dit tweetal: Valerian en Laurenline en ik schafte Valerian, the complete collection, Volume 2 aan, dat drie avonturen van hen bevat. Maar ik was teleurgesteld over deze herdruk: de egale kleuren en het glanzende papier maken het geheel vlak en saai. Dat verschil valt nu nog meer op, nu ik oorspronkelijke stripboeken heb op papier waar nog houtvezels inzitten, voor de tijd waar de computer het productieproces mee bepaalt; wat een kleurenrijkdom zit er in alle panels. Opvallend is ook dat er in hun universum ook geen één vijand is die ze moeten bestrijden en overwinnen. Alleen maar heel veel verschillende levensvormen waartoe ze zich moeten verhouden. Dat botst dan natuurlijk ook weleens. 

maandag 23 augustus 2021

Rust. Allison Russell

De rust is wedergekeerd. Want het was de afgelopen drie weken vakantie en de buren waren er. Niet dat ik er zóveel last van had: af en toe een gezicht dat opdook, een kort gesprekje, het gestommel in hun caravans. Maar gisteravond besloot ik het gras te maaien en voelde de vrijheid: niemand die nu van het geluid last kan hebben. Terwijl ik eerder dan dacht: nu maar niet, ze zitten wellicht lekker rustig binnen, kom ik met dat geluid aanzetten, ik wacht wel tot ze er niet zijn.

Het had geregend en ik ging met jas toch buiten staan. Ik stond droog, zo bleek, maar het donkere bladerdek was zwaar van water en bij elke windvlaagje kwamen de druppels tikkend en ruisend naar beneden. Zo meteen ga ik mijn krant halen, die heb ik voor de vier weken vakantie naar hier getransponeerd. Op en neer een wandeling van twee kilometer. Ik neem een tas en een schepje mee: er staat ergens roze springbalsemien langs de weg: een oerplant vind ik het, als een hoge wilde orchidee.Die kan nog wel in de grote pot die ik op de afvalplaats vond en die ik vol hoog onbekend dun struikgewas heb geplant: een beetje groen ter afscheiding met de doorgaande weg.

Er is een liedje dat de afgelopen weken een favoriet is geworden: Nightflyer van Allison Russell, van haar eerste solo debuut dat onlangs is uitgebracht. In haar stem zijn soul-, jazz- en country-invloeden. Het liedje heeft woorden die duiden dat een mens zoveel tegelijk kan zijn: alles en niks, donker en licht. En misschien is de ‘ik’ ook wel geen mens, maar degene die ook wel ‘de zoon van God’ wordt genoemd in de christelijke traditie. Maar wellicht is dat een geheel persoonlijke associatie, dat krijg je met woorden als poëzie.

zondag 22 augustus 2021

Evenementen. David Mazuchelli & Brecht Evens. Ongrijpbaar

Gisternacht viel ik onverwachts bij CNN in het live-concert dat in het Central Park in New York plaats vond om te celebreren dat New York zich weer opende na de zware COVID die hen zo getroffen heeft. Ik wist aanvankelijk niet wat ik zag: was het een herhaling, die dansende en deinende mensenmassa, staande, tegen elkaar aan? 

Terwijl dezelfde avond live het Prinsengrachtconcert in Amsterdam plaatsvond met een zeer beperkt aantal bootjes in het water eromheen en ik met weemoed dacht aan de twee keer dat ik er aanwezig was, zo bijzonder met zoveel verschillende mensen bijeen. Was het nou niet mogelijk geweest om alle toegangswegen af te sluiten en daarbij een controle te doen, zodat gevaccineerden en zelftestende lui, desnoods zo rechtstreeks  mogelijk  van een uur geleden ofzo, wél aanwezig konden zijn? Ik vond het niet geheel overtuigend dat de presentatrice zei dat het tóch leek alsof er 10.000enden aanwezig waren. En overdag had de evenementen sector ook al in meerdere steden gedemonstreerd: omdat niet uit te leggen valt dat voetbalwedstrijden en de autorace in Zandvoort met kamperen erbij, wél kan.

Wereldwijd was er eerst een pandemie en een gezamenlijke lockdown: nu zie je een lappendeken van strategieën en mogelijkheden en falen daaromtrent. Maar goed: het was wél live en ik vroeg me af of ik wakker zou blijven omdat ook Paul Simon zou optreden. En toen, ineens was het voorbij: iedereen werd er  verzocht naar de uitgangen te gaan. Er bleek een orkaan over New York te gaan waaien, waarvan eerder de voorspelling was, dat het erlangs zou schampen.

Ineens weer: een werkelijkheid die zich radicaal, in één klap omdraait. Wij, de mens blijkt deze zomer keer op keer, geen controle te hebben op het weer: hitte, overstromingen, orkanen en ook dat virus maakt de wereldwijde toekomst onvoorspelbaar. In plaats van blije, uitgelaten en feestvierende mensen ineens een zwijgende meute die zich schuifelend in beweging zet, weg van het gevaar. 

Tegelijk is er de ervaring van wat wél ontstaat: ik zaaide vorige week spinazie, die nu al aan het opkomen is, groene sprietjes in de aarde van twee bloembakken, er zijn zonnebloemen, drie komkommers, courgettes en twee flespompoenen uit de zaadjes van Appie… Er is onverwachts het samen sterren kijken, met broer Y. op twee ligstoelen in mijn donkere bostuintje, de Perseïden-meteorenzwerm die donderdag 13 augustus voor een hemels spektakel konden zorgen. Alleen was er urenlang zowat niks te zien, pas veel later één héél felle heldere streep licht, heel laag overscherend , toen ik nog eenmaal naar buiten ging, vlak voordat ik ging slapen. Zoiets, zo vlakbij, had ik nog  nooit gezien. Y. zag waarschijnlijk op hetzelfde moment bij zijn huisje een oranje streep.

We moeten het ermee doen: telkens een werkelijkheid scheppen en telkens opnieuw beginnen. Alleen de comicbook-tekenaar en schrijver kan een verhaal, een graphic novel geheel naar de eigen hand zetten: zij kan op één bladzijde tegelijk in het heden, verleden en toekomst zijn, in droom en fantasie, over de eeuwen heen, tijd en ruimte overschrijdend; vanochtend zag ik op YouTube daarover David Mazzuchelli zeer instructief vertellen in ‘ARTspeak’.

 

En ik laaf mij aan het zeer kleurige boek van Brecht Evens: The City of Belgium van mei 2021.  Om je in de geverfde tekeningen te begeven en dan zomaar in een bruisende stad te zijn, te midden van de talloze conversaties die mensen zoal met elkaar voeren in uitgaansgelegenheden. Een van de figuren loopt er met een pak van zes rollen toiletpapier rond. Omdat het ook al de tijd is van ‘het virus’:  In toenemende mate ook een metafoor voor wie wij zijn: een deel van die ongrijpbare natuur.

woensdag 18 augustus 2021

Vos

Het was 18.45 uur en Vos kwam weer voorbij! Dat wil ik hier toch wel gemeld hebben. De terrasdeuren waren op een kier, wegens de koude en zij stak haar neus ertussen en keek mij recht aan. Dus op nog geen 30 centimeter van mij af. En toen trok ze haar neus terug en ging daarna naar het gras, keerde zich om en keek mij weer aan, ging even zitten en liep toen door naar achteren, verder het terrein op. 

Zo’n ervaring geeft een ‘boost’ aan energie, ik kan het niet anders zeggen. Een sterk gevoel dat je een levend wezen bent die door heldere en scherpe ogen van een ander levend wezen even is gadegeslagen. ‘Ik heb je al even niet gezien, héé!’, hoor ik mezelf zeggen op de bewegende foto die zeven seconden duurt. Vos zei natuurlijk niks terug. Maar dat hoeft ook niet. Dág Vos, fijn dat jij leeft.

Het is mij zomaar gelukt, om een de foto die ik net gemaakt heb toe te voegen in dit blog. Geloof ik. Het zal zo blijken, nadat ik op ‘publiceren’ heb gedrukt. 


zaterdag 14 augustus 2021

Over Santiago, enzo

Gisteren sprak ik met iemand die in meer dan vijf maanden tijd vanaf haar achterdeur naar Santiago de Compostela was gelopen. Zonder voorop gezet plan of enige voorbereiding: bij vertrek had ze last van hielspoor dat ze gedurende de hele tocht gehouden had. Waar ze wel veel aan had gehad , was dat haar zoon op het laatste nippertje haar rugzak goed afstelde, passend op haar lichaam. Véél later op de reis ontmoette ze een man die pijn had in zijn schouder en zich al half kreupel voelde, ze zei dat ze maar één ding kon doen: zijn rugzak goed afstellen: hij klaarde meteen op en na een dag met elkaar opgetrokken te hebben, ging hij toch voorwaarts, hij liep sneller dan zij.

Ze zag hem uit haar ooghoek aan de horizon verdwijnen en ze dacht: stél dat ik nu moet kiezen: dat hij in Santiago aankomt of ik… wat kies ik dan? En ze voelde uit het diepste van haar hart dat ze dan voor hem koos, omdat ze hem dat gunde, want ze had zelf al zoveel moois in haar leven gekregen. Voor het eerst was het, dat ze niet koos voor zichzelf en alles rondom doel en prestatie kon loslaten. Terwijl ze het vertelde, sprongen de tranen weer in haar ogen.

Ook, toen ze vertelde dat ze dan eindelijk was aangekomen: dat wilde ze niet, want ze was bang dat ze de ervaring van het op-weg-zijn kwijt zou raken. Hoe snel zou ze weer bevangen worden door de maalstroom en de prestatiedruk van het dagelijks leven, kon ze deze ervaring wel vasthouden? Ze was al in Santiago, maar draalde om er weer uit te vertrekken, terwijl haar man er al was, die haar ophaalde. Voor de derde dag liep ze weer naar de kathedraal. Toen verscheen er een grote regenboog die het hele landschap omspande en een stem zei tegen haar: Heb je het nou nog niet door? Hoe duidelijk wil je het hebben? En ze wist dat het aan haar was om bij haar ervaring te blijven en ze kon eindelijk met een gerust hart vertrekken. Weer had ze tranen in de ogen en een brok in de keel tijdens het praten…

Ze had het over ‘genade’ en dat ze verder niks met geloof of kerk had, ze had het ook niet als de klassieke pelgrimstocht bedoeld terwijl  haar katholieke vader bij vertrek haar daar wel op aan sprak. Nee! , had ze geroepen, dat is het niet , ik wil het gewoon gedaan hebben. Als een project ofzo. Wel enthousiast geworden toen ze eenmaal een avond met een vreemde op een camping had gesproken en ze het diepe geluk in zijn ogen zag, terwijl hij vertelde over de tocht. Dus ja, bij wat doorvragen ging ze wél op weg met een gevoel van dankbaarheid: dat het gelukt was hun autistische zoon een goed tweede thuis te geven, dat ze hem kon loslaten en ja, de vreugde in de ogen van die ander, was hetgeen waardoor dit voornemen zich in haar nestelde.

Dus ze ging dat doen, in haar ‘sabbatical half jaar’ en achteraf denkt ze dat het ergens goed was, dat ze last van hielspoor had. Want anders was ze véél te voortvarend gaan wandelen en was ze waarschijnlijk na een periode afgebrand. Zichzelf kennende. Gericht op gáán en prestaties… Nu kon ze maar twintig kilometer per dag lopen, als het tegen de dertig was, dan was ze kapot en er waren dagen geweest dat ze te moe was om s’avonds te eten. Er waren natuurlijk ook weken geweest zonder momenten van ‘genade’: dat woord gebruikte ze, en ze kreeg extreme heimwee naar haar kinderen. Hoe kon ze daarmee omgaan, kon ze er een positieve ervaring van maken? En ze bedacht om hen ieder een brief te schrijven, zoiets had ze anders natuurlijk nooit gedaan. Ze had ook weken rondgelopen met het gevoel van schaamte: haar man deed eerst alle financiën, ze hadden een dynamiek waar hij dan bijvoorbeeld zei: zijn die dure schoenen nou écht nodig? en zij hem een zeur vond. Voor de tocht naar Santiago had ze dus ook geen enkele begroting gemaakt, ze ging gewoon. Ze hadden elke dag contact met elkaar en toen ze zichzelf een nacht getrakteerd  had op een duur hotel en hij zijn zorgen over de kosten van de reis uitte, kwam het ineens voor het eerst binnen: dat ze alles maar aan hem had overgelaten…Sindsdien praten ze écht met elkaar, ze hebben nu elke een deel om vrij te besteden en over de rest voeren ze echte gesprekken…

Mooi: die momenten van inzicht, de ervaring dat er zoveel zomaar naar je toekomt, dat er zoveel gegeven wordt, dat er een stroom is waar het leven zich ineens anders aan je openbaart en je jezelf hervindt, dat er echte ontmoetingen kunnen zijn met anderen, waar je de ander kunt zien en ervaren als diep verwant aan jezelf… Je ziet dan hoeveel ruis er is in het gewone leven… Dus ze was ook gaan mediteren.

En jij?, vroeg ze na het hele relaas. Jij bent niet de zus die architect is, ofwel? Nee, ik ben de geflipte theoloog, zei ik. Ik zag weer dat het woord ‘theoloog’ in een flits toch oproept, zoiets van: o, help heb ik nu met een ‘gelovige’ zitten praten? Ik hoorde me zelf voor het eerst hardop zeggen dat ik dus een ‘kloosterperiode’ heb gehad van 20 (!) jaar. En dat mijn huisje hier in het bos wel ook ergens in die lijn lag, dat er ook een kluizenaarkant in mij zit. Ze knikte meteen. ‘Je zult wel veel mediteren’, zei ze. ‘Nou, nee hoor’, zei ik, ‘als ik nu 's ochtends buiten op een stoel ga zitten, een keer diep adem haal en mijn ogen even sluit, dan is het er meteen’. ‘O, zover ben ik nog niet, dat zal bij jou toch ook niet er zo altijd zijn geweest?’ Ik bevestigde dat wel, enigszins.

Gek, wat zég je eigenlijk daarmee? ‘Het is er meteen?’ En dat een ander ook meteen weet wát je ermee zegt? Helder zijn. Bewust zijn. Dwars door de ruis van het leven, een kern zien en ervaren. Een eindeloze zee van liefde; een gladde spiegel waarop de wereld drijft. Deze woorden komen nu in mij op. Want veel weet ik er niet van.