woensdag 29 juni 2022

Pianostemmen. Oekraïners op Oerol

Ondanks de ervaring van vrijheid en vreugde op Terschelling, was ‘de oorlog’ toch ook op enige momenten nabij. Het begon met de eerste voorstelling die ik zag: ‘Pianostemmen’ van TG Goed Gezelschap. In het bos stonden vijf vleugels en zeven piano’s opgesteld, alleen als toneelbeeld al heel fraai. Ze spelen het stuk ook na Oerol, in loodsen, zo begrijp ik, tussen de piano’s in, zodat het publiek middenin betrokken wordt. Je hoort de stemmen van vijf piano’s die tijdens de Tweede Wereldoorlog geconfisqueerd zijn door de Duitsers en nog altijd bij de oude pianostemmer Jacobus Kromm zijn opgeslagen. Had hij ze nooit moeten opkopen van de Duitsers, en hoe erg is zijn fortuin en riante leven ontstaan door het leed van de Joden?

Toch is de voorstelling nergens moralistisch, het is zelfs ontroerend en dat komt doordat de piano’s zelf zich uitdrukken, middels muziek, zang en herinneringen. De vijf acteurs die dit spelen zijn zéér getalenteerd: samenzang en hun pianospel, het klonk loepzuiver in het bos en je leeft door verschillende tijdlagen heen: hoe ze ooit ‘geboren’ werden, wie de verschillende eigenaars waren en wat voor band ze hadden met hen. Er komt ook een kleindochter uit Amerika, op zoek naar de piano van haar grootmoeder,  die op tijd uit Europa vluchtte,  maar de pianostemmer houdt zich van de domme… Je ervaart hoe moeilijk het is om consequent te zijn: ergens ben je zelf ook betrokken of ‘schuldig’ omdat je eigen leven met de eigen sores en overlevingsstrategieën, de prioriteit heeft. Als je van beroep een pianostemmer bent, had je je kunnen onttrekken aan de oorlogsmachine?…

Op de laatste dag van Oerol, zat er in het ochtendgesprek een theatermaker. Zij was geboren in Moskou, maar was opgegroeid in Oekraïne en vervolgens in Nederland komen wonen. Zij is van de generatie, zoals velen van ons: de Koude Oorlog was iets uit het verleden, je leefde met het optimisme dat er in Europa geen oorlog meer zou komen. En toen gebeurde het, in haar eigen land en nu heeft zij twee vriendinnen in haar huis, die gevlucht zijn. Op Terschelling hebben ze samen andere vluchtelingen ontmoet. Dat je maar aan een half woord genoeg hebt, en dezelfde herinneringen aan liedjes en gebeurtenissen deelt, en dat je daarmee dus evident Oekraïner bent, en nooit, nooit bij Rusland wil gaan horen.

Ze waren overdonderd geweest door het locatie-theater: dat kenden ze in Oekraïne niet, ze kreeg het ook niet uitgelegd: wát, ergens buiten zitten in plaats van in een theater, wát zomaar in bossen en aan zee, hoe dan? Ze waren naar een dansvoorstelling gegaan op het strand, ‘Hold your Horses’ van De Dansers, met ook prachtige zang en gitaar en hem had ik gehoord bij een individueel optreden. In de dans gaat het over verbinding vinden en emotie delen: de dansers worden uiteindelijk tezamen als één lichaam. Ik had getwijfeld of ik moeite zou doen om alsnog een kaartje te bemachtigen voor de laatste dag, gelukkig dat ik dit niet gedaan heb, want ook zij zijn op het einde door Corona geveld, zodat dit niet doorging. De Oekraïners hadden nog uitgebreid na-geappt, hoe goed het zo had gedaan, om eindelijk, voor het eerst, emoties en ervaringen een plaats te kunnen geven, een uitlaatklep, en zij brachten daarmee een ode aan het belang van cultuur en theater. 

maandag 27 juni 2022

Margraten

Heerlijk, om weer in de stilte van het boshuisje op het bankje te kunnen ontbijten, terwijl er een Vlaamse gaai van boom naar boom vliegt. Gisteren vroeg in de avond weer aangekomen, na een weekend in het zuidelijkste puntje van Limburg. Op de zonnige boot terug van Terschelling, voor het eerst weer online na anderhalve week, ik had mijn verblijf er spontaan met twee dagen verlengd, was er het bericht dat het weekend níet doorging, o.a. omdat eentje Corona had en een ander al eerder per ongeluk een dubbele afspraak had gemaakt. Héél, heel jammer vond ik dat, en toen mailde de Corona-getroffene: ‘Ik proef zoveel zin bij de rest, waarom laten jullie drieën het niet gewoon doorgaan?’ En een paar uur voor het geplande gecancelde vertrek, was het rond en gingen we tóch. 

M. woont in een gigantisch groot huis, ik geloof het ooit oude notarishuis van het dorp, mijn boshuisje past vier keer in haar hoge studeerkamer boven, die ik pas de laatste nacht ontdekte. We zaten in haar glazen theehuisje achterin de tuin, waar de vuurvliegjes ronddansten, bij een grote vijver, met twee beeldjes van boeddhistische monniken, eentje lezend, bij de drijvende waterlelies. P. vertelde het mooie verhaaltje van Toon Tellegen, ze zag voor het eerst een vuurvliegje, van eentje die een vuurZEE-vliegje wilde heten. De diepe, diepe tuin, die ik mij nog kan herinneren als helemaal kaal met wat fruitbomen, waar hun drie zoontjes op en neer overheen gingen met hun skelters, ademde ook de geest van V. die anderhalf jaar geleden gestorven is. Zoveel bloemen, struiken, zoals geurende jasmijn, en moerbeibomen, die voor hem een Bijbelse connotatie hadden. Bij vertrek kregen we zelfgemaakte vlierbessenstroop mee, rabarber-appeljam,  frambozen-zwarte-bessen-kersen en ik ontbijt nu met bramen-perzikkenjam. Het stekje van de kruisbes vergeten mee te nemen.

We gingen naar de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats in Margraten, waar het gezin meerdere graven heeft geadopteerd. Aan de meer dan 8200 graven, ‘jongens’, wordt nu dus regelmatig aandacht gegeven, en dan zijn er ook nog muren vol onbekende soldaten. Met de jaarlijkse viering is het er dus één bloemenzee, in het keurig verzorgde groene gras tussen de rijen graven, in flauwe bochten en het aparte was, dat welke kant je ook opkeek, er overal rijtjes waren  in hetzelfde gestage en kalme ritme. Er is een wachtlijst, en M. had besloten dat dit de laatste keer zou zijn, dat ze bloemen kwam brengen, die ze uit de eigen tuin samenstelde. Maakte ze met het opzeggen ook nog een ander blij.

Het had wel wat: het zoeken naar twee graven in die bijna eindeloze rijen op dat plateau met uitzicht op glooiende heuvels. Je neemt van voor een vaas mee die je vult met water, en die kan je in het midden van het witte kruis in het gras steken. Een vredewens, een groet, een gebed om eeuwige rust, een Onze Vader: dan is het toch mooi dat die katholieke kerk over zo’n arsenaal van rituelen beschikt… Alhoewel ik mij verder volkomen vervreemd voel van het christendom (ik was niet eens in staat om het Onze Vader hardop mee te bidden)  en van de Katholieke Kerk al helemaal, in zo’n weekend hervind ik dan toch ook wel weer mijn ‘theologen-roots’.

vrijdag 24 juni 2022

Fantastisch anderhalve week: Oerol









Wat kan ik erover zeggen? Het was ronduit fantastisch op Terschelling. Alleen maar zon, behoudens een heel klein regenbuitje op een dag en een tropische hoosbui midden in de nacht. O, ik moest wel wennen aan de fragiliteit van een tent naast mijn boshuisje en dacht: zou deze het houden, gaat het niet lekken? En dit terwijl ik dat nog nóóit eerder gedacht heb, tijdens stormen en hele dagen regen, die ik al kamperend allemaal doorstaan heb. Alles blijkt een kwestie van perspectief…

Het was rustig op Oerol, en twee voorstellingen die ik geboekt had, gingen niet door wegens COVID, notabene van twee favoriete groepen, die mijn Oerolvirus hadden aangewakkerd: ik zag ze staan in de programmering en dacht: als die er zijn, dan wil ik ook gaan. Jammer, vooral als je na dat enige regenbuitje op de fiets bij de locatie midden in de duinen aankomt, de zon net weer doorbrak  en er dan een papiertje hangt dat ze het zelf ook heel erg vinden, dat het niet door kan gaan. 

Maar uiteindelijk maakte het voor de totaalbeleving niet uit: nog nooit op Terschelling geweest met almaar zon en nauwelijks wind: heel uitzonderlijk. De vele vogelgeluiden aan de waddenkant en in het frisgroene gras aan de  rand van de dorpen. Héérlijk om de zee weer te zien, de weidsheid van het strand, de steeds verkleurende luchten bij zonsondergang, de eenzaamheid achter Oosterend, met de grillige parapluduinen tot bij het strand én als troostprijs, zag ik een zeehondje van heel dichtbij. 

Ik ga een filmpje proberen toe te voegen, wel schots en scheef in beeld, maar ach… dit is voor mij een sterkere herinnering dan woorden.


maandag 13 juni 2022

Arnhems Museum

‘We worden hier behandeld als deel van het team, niet van: dat zijn maar de schoonmakers’, zei de vrouw bij de lange rij wc’s in de onderverdieping van het totaal verbouwde, vernieuwde Arnhems Museum, dat vijf jaar dicht was. Ook die wc’s doen al mee met het nieuwe bewustzijn dat er geen strikte scheiding is tussen vrouwen en mannen: aan de ene kant kun je erin en zijn er wc-potten waar je op kunt zitten en aan de andere kant begint het met staande pisbakken.

Wat een transformatie heeft het museum ondergaan! Kwam je vroeger binnen en werd je via een duister gangetje geleid naar de ronde koepel, waar onder en boven tentoonstellinkjes waren, en het museum verder uitwaaierde als een soort onduidelijk doolhof, met ergens achterin wel ineens een groot raam dat uitzicht bood aan de Rijn, en her en der wc’s, zaaltjes, en vooraan de weg, een café geplakt, nu is die koepel het centrale hart waar je kunt eten en drinken en kopen en boeken in kunt bladeren en info kunt verzamelen en dat leidt naar een groots gebouw dat zich vast heeft gezet op de Arnhemse stuwwal als een soort cliffhanger, met overweldigende uitzichten op het rivierenlandschap beneden en aan de andere kant de museum-beelden-tuin met  groen gras en paden in bochten die de centrale koepel ook weer versterken.Het gebouw is bedekt met tegeltjes in de kleuren van de wolkenpartijen eromheen en ergens binnen, ja, daar is dat oude raam met spectaculair uitzicht behouden gebleven. Alleen valt het nu in het niet door de andere grootse ramen, waardoor je als bezoeker de sensatie beleeft, dat je bijna in de lucht zweeft, als je uit de twee grote tentoonstellingsruimten komt, die in het gebouw verborgen en geborgen zijn.

Er zijn drie grote openingstentoonstellingen, die ook meteen neerzetten waar dit museum voor staat: moderne kunst, met al van oudsher aandacht voor feminisme en vrouwen en er is tegelijk een grote verzameling quasi-realistische werken, Jan Mankes, Carel Willink, Dick Ket o.a, die nu opgaan in de term neo-realisme en gemengd werden met hedendaagse en onbekende kunstenaars. Zo hing mijn favoriete kleine schilderijtje van Mankes van wat witte jasmijn in een donkere klein vaasje, ineens naast een moderne ‘uitvoering’ met felle kleuren en een grote vaas met gestileerde kunstbloemen. Deze tentoonstelling heet: Van Links naar Rechts. Het toont het verzamelbeleid van het museum, van eerst traditionelere kunstenaars naar steeds meer progressiever en uitdagender; kunstenaars die zich ook verhouden tot alle bewegingen in de maatschappij zoals Marlene Dumas. Heel veel onbekende namen zijn er te zien, en daarvoor is ook een verklaring, namelijk dat veel sociaal kritische en activistische kunstenaars lang naar de achtergrond verdwenen in het Interbellum, de tijd van de economische crisis en het bezette Nederland onder Hitler, ze waren niet salonfähig toen, maar nu worden ze herontdekt. 

De andere tentoonstelling Tenminste Houdbaar Tot lijkt ook het nieuwe gebouw te willen vieren dat tegelijk opgenomen is in de natuur en zich er tegelijk van onderscheidt. Alles wat wij zoal kunnen beleven aan de natuur en doen met de natuur, van klimaatverandering tot natuurbehoud, milieuverontreiniging tot ons diep verbondenheid ermee voelen, komt hier aan de orde. Hoe hebben kunstenaars vanaf de 17 eeuw zich tot natuur en landschap verhouden? Van stillevens en het schilderen van dode natuur, en dieren, planten en  landschappen op allerlei wijzen, naar de natuur zelf tot onderwerp maken en gebruiken in de kunst; het verbeelden en dromen van een duurzame toekomst of aanklagen hoe de mens de aarde uitput en misbruikt… Er blijken 200 kunstwerken aanwezig te zijn, grotendeels uit eigen verzameling. Je kunt er met een drone-perspectief overheen gaan, maar elk kunstwerk kan ook je aandacht vragen: reden om nog vaak naar het museum terug te gaan.

De derde tentoonstelling had ik al bijna gemist, het bevindt zich in zaal 1-3, niet in het nieuwe gebouw, maar te betreden langs de catering in de centrale koepel. Deze heet, heel toepasselijk,  OPEN  en is ook een eerbetoon aan Pierre Janssen die directeur van het museum was van 1969-1982. Met zijn onvergetelijke verhalen op de tv over een kunstwerk, waar hij met zijn slungelige lange postuur, op een krukje bij ging zitten en zomaar begon te vertellen en je uitnodigde en aanspoorde te voelen wat jij zag en beleefde, probeerde hij kunst ook gewoon te maken en gaf hij je de notie dat elk werk een klein cadeautje is. Hij staat aan de wieg van mijn liefde voor de kunst. Iedereen kan nu op stickers schrijven wat een kunstwerk je doet, en ook weer commentaar leveren op elkaar, o.a. op ‘The Tourist’ van Margret van Bredevoort (1980), een levensgrote meisje/jongen met een ouderwetse spencer aan, iets van een rugzakje om, grote donkere ogen, én ook kleine hoorntjes op het hoofd. Ook de open vraag in spiegelende letters: ‘Hoe houdt jij iemand die jij mist dichtbij?’ waar bezoekers hun antwoorden op kleurige briefjes omheen kunnen plakken, laat voor mij de aspiratie zien van het Arnhems museum, om de bezoeker bij de lurven te willen pakken met heel haar hebben en houden.

Ik zal dus nog vaak terug gaan naar het museum! Zeker nu het op de weg ligt tussen mijn boshuisje en mijn stadshuis. En wat dit hele eerste bezoek zo rond maakte, was het meer dan levensgrote blauwe beeld van polyester van een vrouw die stofzuigt, midden op het nieuwe gebouw, waar je de trappen kunt beklimmen om op het balkon van het uitzicht te genieten: 'Filosloof' van Maja van Hall. Zij maakte kleine bronzen beeldjes van ‘sloofjes’, vrouwenfiguren die bezig waren met huishoudelijke taken. Wát een statement, dit beeld op dit nieuwe gebouw, waar een vrouw het oude vuil wegwerkt en de lucht zuivert! Als dit de insteek is van het nieuwe team in een nieuw Arnhems Museum ,zoals de vrouw die ik in het begin van mijn bezoek ontmoette en het mij al aankondigde, als een soort van annunciatie, dan is dit museum een grote, grote belofte voor de toekomst.

zondag 12 juni 2022

40 jaar Refter

Ik word wakker met de klanken en de sfeer van het 40-jarig Refterfeest in Ubbergen, dat buiten gevierd werd met eten en muziek, op het oude tennisveld tussen oude bomen. Zouden de zusters daar ook ooit gesport hebben? De film ET bestaat ook 40 jaar en als ik me terug werp in die tijd, student, kan ik voelen hoe lang geleden dat was, hoe jong ik nog was en H. en ik de bioscoop uitkwamen, elkaar aankeken en zeiden: Dat was goed. We praatten meestal uitgebreid na over films, dat was een genoegen, een uitgebreide analyse, maar hier hadden we onverwacht geen woorden voor.

Dus toen is ook de Refter ontstaan, een woon-werk-project in een oud klooster, een prachtig pand, op de stuwwal vlakbij het centrum van Nijmegen. Eigenlijk ken ik het al van den beginne, ik kwam er weleens al weet ik nu niet meer door wie allemaal en hoe, en heb er zelfs ook ooit kort overwogen om er ook te gaan wonen. Met mijn stappen in de Franciscaanse wereld, kwam ik erachter dat een Kapucijn, die veel ervaring had met ‘alternatieve’ leefvormen veel advies heeft gegeven en meegewerkt heeft om  het geheel van de grond te krijgen.

Gisteren kwam ik erachter dat de oervorm bestond uit 30 mensen, die het klooster klaarmaakten en verbouwden zodat er 90 mensen konden wonen, die 30 leefden intens betrokken met elkaar en toen kwam de rest en veranderde de sfeer. Ik heb het zelf aan de zijlijn zien veranderen van kleine woongroepen, ieder met een eigen keuken en ontmoetingsruimte, eigensoortige huisregels, naar steeds meer geïndividualiseerde eenpersoonshuishoudens en ruimtes voor stellen. De eerste kinderen werden  er geboren, er kwam een speciaal huis waar de alleroudsten wonen. ‘Het is een soort dorp’ zegt men nu, ook met mensen die dus een beetje van het padje af zijn geraakt, ‘paradijsvogels’ zou je in milde termen kunnen zeggen.

Maar vooral dus veel creatievelingen met een flinke dosis aan werklust. Want het pand wordt eigenhandig onderhouden: er zijn heel veel werkgroepen (letterlijk dus), zoals een moestuingroep, een bosgroep, de koffiegroep in de ochtend, ‘voor de dakgoten’ hoorde ik ooit, yoga in de bibliotheek, erbij een winkeltje met zelfgeteelde en gemaakte spullen en er waren ook De Dames, die probeerden om onderlinge conflicten met mildheid op te lossen door met alle partijen te gaan praten. Er is een eigen café met een podium en in de oude kapel worden kunsttentoonstellingen georganiseerd. Elke bewoner wordt geacht om in minstens drie groepen actief te zijn.

Toch een echte prestatie om na veertig jaar nog te bestaan en ik vond het erg leuk om dat mee te vieren. De sfeer was die van een Frans dorpsplein met lichtjes en lampionnen, een grote kroonluchter bij het podium waar gedanst werd op balfolkmuziek van de Belgische groep EmBrun. Ik had wel mee willen doen met de workshop die eerst gegeven werd, maar ja, ik heb mezelf nu eenmaal opgelegd om nog steeds 1,5 meter afstand te houden en mensen niet aan te raken… Dus danste ik waar het kon, los aan de rand van de houten dansvloer, de sfeer was feeëriek. 

vrijdag 10 juni 2022

Hanenkam-borstel

Gisteren was het zo’n dagje van heerlijk van de zon genieten in mijn bostuintje, nadruk op 'bos', voelde dat weer extra omdat ik de bosbeleving van Oerol van kluizenaar zijn in mijn tentje, nu verruild heb voor een week vol activiteiten vanuit een duinlandschap. Dan zie ik weer de welhaast ijzeren consistentie van mijn ‘road’, zoals dat in Tolkiens In de ban van de Ring beschreven wordt:  ‘The road goes on and on and on, and I must follow if I can’. Er was bijna 25 jaar Oerol vanaf het bos, ik ga in een boshuisje wonen, in die tijd deelde ik een aantal jaren een caravan in het bos, ik fiets daar nu zowat langs als ik naar mijn stadshuis ga…

Ook een beetje opgeruimd en gestoft hier, want zometeen ben ik hier weer iets meer dan twee weken niet… Dat kwam niet voor in de Coronatijd en iets in mij moet daar ook aan wennen. Het is ook wel mooi om honkvast op één plek te verblijven zonder veel afleiding. Ik heb nu twee borstels tot mijn beschikking, die het werk van de stofzuiger heel goed, zelfs beter, hebben overgenomen. De ene vond ik per toeval bij de kringloopwinkel voor 0,95 cent, ik kocht het voor het deel waar je pluisjes van kleding en vilt kunt halen, en toen bleek de andere harige kant héél goed stof uit alle tapijtjes en vloerkleedjes te halen.

Al doende dacht ik: en nu zou ik nog een borstel moeten hebben om onder het bed te kunnen komen en het kastje in de hoek van de kamer, alwaar de router van internet staat en onder de bank.Het is er te smal en krap om er met een arm bij te kunnen met een doekje, en ook een stofzuiger zou daar nooit bij kunnen. Een lange borstel en heel smal… ik zag wél al iets voor mij.

Onlangs was ik in Deventer; ja, ook dat is goed bereikbaar op de fiets, op een dag op-en-neer, leuk: nog een stadje dat binnen bos-bereik ligt, leuk ook om mijn fietsbereik uit te breiden, het is steeds meer een echt vervoersmiddel geworden. Daar wandelde ik voor het eerst door het heel oude gedeelte rondom de Bergkerk en daar trok een winkeltje , heel ouderwets met een groot raam en geëtaleerd vol borstels mijn aandacht. Het leek dicht, maar de deur zwaaide open: ‘Ik ben er nu toch, dus kom binnen!’ De winkel bleek al van haar overgrootouders te zijn, alles was authentiek in dezelfde staat gelaten. Zelfs de toonbank was niet overgeschilderd want zij herinnerde zich dat haar oma dat niet nodig vond.

Zij gaf op ratel-staccato ritme een enthousiaste voorlichting over alle borstels die er hingen en nog steeds zorgde ze ervoor dat het materiaal niet synthetisch was en bestond uit bijvoorbeeld beukenhout en paardenhaar; daaruit bestaat mijn borstel waarmee ik uiteindelijk de winkel uitliep: De hanekam-borstel. Helemaal gemaakt voor kieren en spleten. Dus nu heb ik de voldoening dat ik straks mijn boshuisje achterlaat, redelijk schoon!

woensdag 8 juni 2022

Oerolvirus

 

 

 

 

 

En toen werd ik toch geïnfecteerd door het Oerol-virus, de incubatietijd was twee weken ofzo. Ik ga! En dit keer is alles anders dan ik gewoon ben. Dat is bijna een avontuur voor het gewoontedier dat ik ben. Ik ga een week. (In plaats van 12 dagen). Ik kom pas bijna in het midden van het festival aan. (In plaats van enige dagen ervoor.) Ik ga naar een ander camping (Niet op de natuurcamping van Staatsbosbeheer bij Lies, maar die meer oostelijk ligt, in het duinlandschap). Ik heb de fiets gereserveerd bij een ander fietsverhuurbedrijf. (Want ‘de mijne’ had geen damesfiets meer). Volgende week om deze tijd, dan ben ik er!

Er is ook van alles anders op het festival zelf.  Géén papieren Oerol-dagkrant meer, maar digitaal. Vind ik kwaliteitsverlies van het festival zelf: de verbeelding dat het hele eiland één grote eigen werkelijkheid is, vol theater, muziek, kunstinstallaties, onverwachte optredens, waar je dus ook in de supermarkt je krantje kunt ophalen, (als het al niet door mensen op de camping bezorgd wordt, in stapels) vervalt. Iedereen straks bezig op de eigen telefoon. Ook de kaartjes zijn alleen online te bestellen en zijn dus ook digitaal. Alleen het festivalbandje bestaat nog uit materie (ooit een kwaliteitsverlies tegenover het papieren paspoort dat je kreeg, alwaar je ook stempels kon laten zetten, als je ergens was.)

Dus voor mij wordt dat nog een uitdaging.  Ik bezit immers geen mobiele telefoon. Met iPad was alles snel geregeld, hier binnen bij de open terrasdeuren waar het regent en het bos begint te geuren. Mijn programma van dag tot dag was eenvoudig samen te stellen. Ook omdat het programma schraal is, er niet zoveel te kiezen was en er ook veel minder te doen is. Er is bijvoorbeeld geen straattheater geprogrammeerd (kan opnieuw een dreigend kwaliteitsverlies betekenen; hopelijk heeft het met Corona te maken, dat dit niet meer te boeken en te regelen was, het betreft vaak internationale straatacts.) Enigszins noodgedwongen, moet ik nu van te voren al een strak programma maken, alles op papier uitschrijven en wat daar dan bij hoort, daar dan screenshots van maken en maar zien.(Letterlijk). 

Het wordt ook gewoon weer fietsen tegen de harde wind. Geen electriek, waar ik nu zo erg aan gewend ben: alleen al dit vooruitzicht leverde twijfel bij me op, of ik wel gáán wilde… ja, dat getuigt van vergaande luiheid, ik weet het. Alle elektrische fietsen waren al  verhuurd, anders had ik daar wel de meerprijs voor over gehad. Dus ik bouw mezelf om, naar stand ‘sportief’ - ahum - en ‘primitief’ (tegenover de luxe van mijn boshuisje, met warme douche en warmte en een zacht bed bij de hand). Als mijn IPad uitvalt, ben ik alsnog onthand, omdat de toegangskaarten dan niet te zien zijn en ook de ooit papieren fietskaart waar alles is, is dan niet te raadplegen.

Maar wat heb ik er nu veel zin in! De zee, dansen op muziek, luisteren en kijken… Eenmaal weer aangestoken, kan ik me niet meer voorstellen, dat ik enkele dagen geleden nog zo lauw was. Wat gek, dat mij nu dat liedje van George Harrison invalt: ‘Remember, now,  be here now’. Ik geloof dat regen die zacht tikt in het dichte groene bladerdek en met plonsjes de waterbak instroomt en die doet overlopen, hier ook wat mee te maken heeft. Nu ik dit hier typ, weet ik niet hoe en waarom. 

maandag 6 juni 2022

Franciscaanse Pinkstervoettocht: Holy Ground

Het was weer meer dan geweldig, de Franciscaanse Pinkstervoettocht die na twee jaar weer kon plaatsvinden, ditmaal in het Natuurvriendenhuis van het Nivon in de bossen bij Bennekom, dat voor deze gelegenheid geheel was afgehuurd. Maar ik lag in mijn eenboogstentje in het bos, onverwacht aardig lawaaiig de eerste nacht, door een brullende verkeersweg en de spoorlijn: dan is het bij mijn boshuisje alleen maar héél stil. 

Wat kun je er verder van zeggen? Het thema was ‘De Weg van Vreugde’, en ik vond alles, werkelijk alles vreugdevol. Mijn geheugen is slecht, ontdek ik dan weer: er kwamen steeds mensen naar mij toe, die mij vertelden wat we ooit samen hadden gedeeld. Zoals een wandeling naar de caravan van een vriend van mij, die bioloog was, die ik met hem deelde, dus dat boshuisje nu, was voor haar geen echte verrassing. En van E. dacht ik dat ik ooit met haar in een groep had gezeten, maar nee, ik kende haar van het ‘Orientatiewerk’ bij de Kapucijnen, waar zij begeleider was en ik in haar ogen ‘een aparte positie’ had en dat klopte ook wel: ik bewoonde er een kamer, op zoek naar een nieuw te vormen leefgemeenschap van Kapucijnen en ‘leken’. Ook zij was er bruut uitgezet door de toen enige betaalde leek, en die, onthulde ze nu, ook een alcoholprobleem had, waar de Kapucijnen zich geen raad mee wisten. 

Van de andere kant was mijn geheugen wél weer heel goed, ik herinnerde mij J, dat zij voor het eerst meedeed en hoe zij in die twee dagen ‘smolt’, dat kan niet zei ze, dat is wel 15 jaar geleden!, ja, dat kan wel. Ook dit jaar was er iemand in mijn groep die voor het eerst meeliep, een beetje nors en gesloten begon, en op het einde zo’n zachte uitstraling en een glimlach op zijn gezicht had, een gedaanteverandering. Onderweg liet hij de groep de veldleeuwerik horen op de Ginkelse Heide en toen vloog deze ook nog eens op en ‘bad’ in de hemel. 

Zoveel gelachen ook en herinneringen opgehaald met deze en gene. In plaats van onder de douche te gaan helemaal op het einde van de avond stond er ineens een pilsje voor mijn neus en herhaalden we bij het afscheid een paar keer, dat het zo leuk was geweest, om elkaar weer te spreken. En dan was er het concept van ‘the secret friend’, iemand die je had getrokken en voor wie je het weekend dan speciale aandacht had, en dat kan dus een wildvreemde zijn. De mijne dook voor de eindviering op en omhing mij met een stoffen regenboog-bloemetjeskrans, ik maakte voor haar daarna nog een stukje hout dat ik omwikkelde met een twijgje, voor ‘altijd durende groei en beweging’, ze was blij verrast. Omdat dit concept rondzwierf, bleken meerderen, ik ook, zich telkens af te vragen of een desbetreffende wellicht jouw ‘secret friend' was, want waarom was iemand zó aardig? 

Er werd bij de workshop ‘Sacred Dance’ een meiboomdans ingeoefend, met grote kleurige linten om een boom, de ene zei tegen mij: ik kon me er niet mee bemoeien, want ik zat niet in de liturgiewerkgroep, want dit heeft toch eigenlijk niks met Pinksteren en het pinkstervuur te maken, maar ach… nou ja… En degene die het verzonnen had zei met zelfspot: Zo meteen komt mijn grootste nachtmerrie uit, namelijk dat iedereen in de kleurige linten verstrikt raakte, terwijl een groepje stug en braaf met een gitaar het oude volksliedje over een Pinksterblom zong. Het hoefde niet binnen rond een grote terrasparasol, want de zon scheen, gisterenochtend, de linten wikkelden zich chaotisch om de stam van een boom. En toen helemaal op het einde, tijdens de lunch buiten, kreeg ik een zelfde soort terrasparasol door een windvlaag tegen mij aan, op mijn hoofd… Dat was even schrikken, heb ik weer, wéér een klap op mijn hoofd… ik was in het begin een beetje misselijk, kreeg weliswaar nergens een bult, dus uiteindelijk fietste ik toch rustig weer naar Hoenderloo en was net voor een heel harde regenbui weer binnen, fijn in mijn warme, droge huisje. 

Bij de workshop ‘Sacred Dance’ waar ik twee avonden aan meedeed, eindelijk weer eens, na dit jarenlang met veel plezier in het Clarissenklooster gedaan te hebben, ‘jij danst intuïtief zo goed’ hoorde ik terug, weerklinkt deze ochtend die dans die knielend begint, waar je de grond en je hart aanraakt en vervolgens ‘the spirit’ laat waaien en verhip, ik vind het terug op YouTube zelfs met twee dansers, maar de uitvoering afgelopen weekend, was speelser, bewegelijker en voor velen ontroerend. Misschien omdat dit het gevoelen van de hele Pinkstervoettocht weerspiegelt; het is een oud indiaans lied, uitgevoerd door Sarva-Antah; ‘Holy Ground, where I sit is holy.’