Ik moet het de laatste tijd hebben van simpele genoegens. Zoals vanochtend in het wijkcentrum heel ouderwets kerststukjes maken, met groen uit de tuinen van mensen en iemand die speciaal op zoek gaat naar hulst met die rode besjes die vroeger in elk kerststukje zat. Gewoon wat kneuteren, takjes in de groene oase steken, kerstballen erbij en witte roosjes tussen het wintergroen.
Of naar dvd-series kijken zoals Scorpio en Forever. De eerste gebaseerd op waargebeurde verhalen van het genie-brein van de jongen die in het computernetwerk kwam van de NASA omdat hij afbeeldingen zocht voor in zijn tienerkamer, daarvoor opgepakt is, maar later met een aantal andere genieën de meest ingewikkelde zaken in de USA oplost in een speciaal team.
Dit klinkt niet leuk, maar ik vind het wel leuk: hoe vijf van die half contact gestoorde mensen met elkaar leven en werken in een grote loods. Zó kun je dus ook een thuis hebben, denk ik dan, gewoon een aantal vrienden en soortgenoten bij elkaar. En in Forever, gaat het over een man die onsterfelijk is en altijd jong blijft en met zijn zoon, die nu zijn vader zou kunnen zijn, woont in de kelder van een heel grote antiekzaak in Brooklyn. Als ik die winkel alleen al in beeld zie, met al die spullen, dan wordt ik vanzelf vrolijk. Hé, gezellig, denk ik dan.
Ik geniet er steeds meer van om alleen te leven en vind dat ook wel wat merkwaardig. Ik wil niet zo'n eigenheimer worden, die alleen gesteld is op eigen gewoonten en rituelen. Maar het gebeurt vanzelf, een beetje. Mijn huis als een heel grote tent, wel vol spullen, maar verder met een aantal vaste bewegingen, zoals in een tent: op de bank liggen, in mijn leesstoel zitten, een belletje laten klingelen alvorens ik ga eten, altijd 's avonds voor het slapen gaan even midden in de tuin naar boven kijken of er sterren te zien zijn... Dat soort van dingen.
Mijn leven in 2017 is een volkomen onbekenden grootheid. Ook wat werk betreft. Wellicht meld ik me meteen ziek, Maar misschien hobbel ik toch nog even voort in mijn wijkcentrumpje. Zo raar dat een volkomen vertrouwde omgeving straks 'verboden gebied' is geworden: geen sleutel meer om een deur te openen. Ook dat zorgt ervoor dat ik ten zeerste let, op de kleine dingen in het leven die mijn leven inhoud geven en 'levend' en vertrouwd: waar en hoe ben ik 'thuis'?
Home is where the heart is, zei Vader regelmatig. Ja, dat is zo: Zowel in dagelijkse gebruiken en gewoonten als in al die mensen die je altijd in je hart met je meedraagt, waar je ook bent. Bij een oude foto van mij in mijn tienerkamer, met een gitaar in de hand, schreef Vader My Home is my Castle. Alsof ik dat aan het zingen was. Maar ik kan niet zingen. En toch was het er en is het er: Home.