Netsuke’s zijn kleine met de hand gesneden ‘knopen’, in feite, die Japanse rijken vroeger aan hun kimono regen, terwijl ze daartussen dan andere zakjes in de riem meedroegen. De netsuke is dan als een knoop, om het ene van het andere te onderscheiden. Ze zijn niet groter dan wat er in één hand past en de afbeeldingen, dat kan van alles zijn: van dieren, planten, figuurtjes, mythisch of niet, gezichten etc. Het gebruik is ontstaat in de 17e-18 eeuw, de Edo-periode, maar in de 19e eeuw was er een revival en begonnen mensen ze ook te sparen. Ze zijn van hout, of been of ivoor.
Ik zag ze voor het eerst in het Rijksmuseum en in het British Museum en kon mijn ogen er niet vanaf houden: zó knap gemaakt, zó gedetailleerd, zo geestig of grappig soms. Er is de roman van Edmund de Waal De Haas met de Amberkleurige Ogen, dat gaat over de verzameling netsuke’s in zijn familie, die via een jongere broer weer bij hem komen. Sinds lezing daarvan, dacht ik hoe leuk het zou zijn om die te verzamelen, als je daar het geld voor hebt, onmogelijk, dacht ik meteen en schoof het terzijde.
Precies dat moment komt dan naar boven, toen ik er een heel aantal op een plankje bij elkaar zag, te midden van vazen, schalen, servies uit Oosterse sferen, China en Japan enzo. Ook de verkoper was Aziatisch, sprak niet goed Nederlands, alhoewel hij al sinds zijn twaalfde hier woonde, uit Hong Kong, zijn ouders zaten in de horeca, zo bleek in het eindgesprekje. ‘Ik ben nu 67… lang, lang geleden.’ Eerder verzekerde hij me, dat mijn netsuke van echt ivoor is, daarvoor hield hij er ook een aansteker tegenaan, uit de Meiji-periode stamt, van 1889-1912 (ofzo). Sinds 1948 mag ivoor niet meer verhandeld worden, maar dat wat daarvoor gemaakt is, is legaal. Het kwam uit een verzameling van een professor die op 94 jarige leeftijd was overleden en 20 jaar in Japan had gewoond. Maar dit vertelde hij pas veel later.
Natuurlijk was het de afbeelding waardoor ik geraakt werd: Het is een vrouw met zwarte haren, die op één knie, in een innige omhelzing is met een octopus. Héél innig, want als je het van onder bekijkt, zijn er ook twee tentakels die haar kruis in gaan. Er is een erotische houtprint van Hokusai, waar een vrouw in zwijm ligt door twee octopussen, welnu dat is hier niet het geval: beide zijn gelijkwaardig aan elkaar, de ene niet overgeleverd aan de ander. Ik vind het wel een mooie wakker-houder dat de mens en de natuur met elkaar verbonden zijn. Bovendien blijkt de octopus een hoog intelligent dier te zijn, zie bijvoorbeeld de prachtige film op Netflix: My Octopus Teacher. En het boek: Other Minds van Peter Godfrey-Smith.
Anyway: ik liet mijn belangstelling merken en straalde tegelijk uit, dat dit ver buiten mijn bereik lag. (Ja, dat is het begin van een onderhandelingsstrategie: met veel woorden zou ik niet ver komen, omdat zijn Nederlands niet toereikend was.) Hij zei op een gegeven moment dat hij dit zag en deed 80 euro van het bedrag af. Ik bleef dralen. Hij spoorde mij aan de prijs te noemen waarvoor ik het wel kon kopen. ‘Zeg maar, ik word niet boos’. Ik zei niks, maar vroeg hem de aller-alleruiterste prijs te noemen waarvoor zij de mijne zou worden. Ik zag hem twijfelen, vragend noemde hij een bedrag, ik zei: is dat écht het allerlaagste? … ‘Zég me jouw prijs’. Weifelend melde ik uiteindelijk een prijs, die daar weer drie tientjes onder lag. Ik zag hem twijfelen. We keken elkaar aan. Ik zei er sowieso nog over te moeten nadenken, dat ik ook nog maar net op de markt was…‘Oké’, zei hij en ik ging.
En ik kwam dus terug. Hij was al aan het inpakken, alle netsuke’s al in wit papier en in een doosje. Hij was helemaal blij, in een soort roes, hij had er net twee verkocht, bij één koper en zijn buurman had gezegd dat ik hem misschien geluk had gebracht. Er kwam een oudere man met vriend bij de kraam staan, die hem een schaaltje wilde laten zien: heel zeldzaam porselein, onder de kleurige bloemen zat in de zwarte ondergrond, een draak verborgen, er bestaan 5000 exemplaren van dit porselein, het heeft een speciale glans, ontstaan door de temperatuur van die ene oven, tezamen met de klei uit die lichting. € 1200 kostte het. Ja, hij had een aantal exemplaren thuis, maar deze was puntgaaf en van hele hoge kwaliteit en nee, hij kon het niet meer kopen, hij was ‘helemaal naar beneden gedonderd’ en leefde nu van een ziekte-uitkering. Heel misschien ging hij dingen van zichzelf verkopen, om deze te bemachtigen, over twee weken was deze markt er weer, maar dat zou hem tegelijk ook heel erg aan het hart gaan…
Hij had duidelijk verstand van zaken en zo converseerde hij ook met de verkoper. Over stijlen, periode’s, enzovoort. Ik bekeek ondertussen mijn netsuke. Zijn broer had ook een verzameling netsuke’s. Het is een heel mooie, zei hij, over de mijne. Ja, echt ivoor, dat zie je aan de nerven in de voet, zijn broer zou deze af gaan kraken om dan op een holletje terug te komen, of deze er nog was. Het is er wel eentje, die nooit gebruikt is, misschien zó uit de doos is gekomen, waarschijnlijk gemaakt als souvenir voor rijke victoriaanse heren. Hij vond ze wel nog mooier als je kon zien dat deze door veel handen was gegaan, dat deed men vroeger, iets neerzetten als conversatie-stuk. Nee, zijn broer had geen octopus in de verzameling, deze is aardig uniek… ’Kom, ik moet weer gaan: als je het geld heb, koop het en geniet ervan!’
Toen hij weg was, vertelde de verkoper hoe hij aan deze netsuke’s was gekomen. Ik zei lachend: misschien heb ik je dus geluk gebracht, kan er dan niet nog een tientje vanaf?! We keken elkaar weer doordringend aan en toen zei hij: 'Ja.' En zo werd zij de mijne, voor exact de helft van de vraagprijs.