Een van mijn laatste dagen hier en nog even genieten wat Venetië en het Lido je op één dag kan geven. Een mooie kerk, Chiesa San Zacharia. Al die verhalen, als een graphic novel; van geboorte ( ik zag het kindje echter niet liggen) naar dood met een steekwond, Jezus die van het kruis gehaald, kijkt naar zijn eigen Corpus Christie dat door de kerkgangers gegeten wordt, als kindje omringt door muziek en bedachtzame en lezende mensen.
Een boekhandel met een gondel erin en andere bootjes en waar je geld kunt doneren om de poes eten te geven. Al héél lang geleden getipt maar nooit gezien, want ik hou er niet van om in Venetië doelgericht op zoek te gaan naar iets, want in Venetië zwerf ik in mijn eigen brein. Nu moést het er maar eens van komen, om niet ‘nee’ te hoeven zeggen als ik weer de vraag krijg of ik het nu bezocht heb. Nou, ik wist ook weer waarom. Tot drie keer toe erom heen gelopen door de kleine straatjes, bruggetjes op en af, en over het plein van San Maria Formosa, om er later achter te komen dat ik de eerste keer er langs gescheerd was, ik had naar rechts moeten gaan, en niet naar links. Dan wordt Venetië ineens een onoverzichtelijk doolhof in plaats van een uitnodigend labyrint.
Koude schijven watermeloen en chips uit de supermarkt opgegeten als lunch, onder de klokkentoren op het San Marcoplein. Zóveel toeristen, de klassieke Japanse en Amerikaanse groepen die, nu met oortjes in, een uitleg krijgen van al het moois.