Ik zelf was de afgelopen maand geheel in het hier-en-nu aan het leven: genieten van alles om mij heen, markten op de zomerse Veluwe, een Hoornconcertje in de beeldentuin van Kröller-Müller, mensen om mij heen, de waterplas vlakbij mijn stadshuis. Dit alles met een groot besef van mijn eigen sterfelijkheid, die om mij heen daalde. Je kúnt zomaar een hart-stilstand krijgen, bijvoorbeeld, en er dan niet meer zijn, dacht ik. Dus ik kreeg zelfs de geest om een Laatste Wil uit te schrijven omtrent mijn onroerend goed en mijn bankrekening, en liet dit duidelijk zichtbaar achter op mijn boekenkasttafeltje in mijn boshuisje.
In deze stemming leek mij mijn vorig blogje een perfecte afsluiting. Op 22 juli 2022, ook mooie ronde getallen, dacht ik. Laat ik het zo houden, van mij mogen mijn nabestaanden dat wel als laatste onthouden: ‘Fluister mijn naam’. Dit was totaal vrij van enige dramatiek: misschien houd ik gewoon een vakantiestop, dacht ik tegelijk. En ook: alles gaat voorbij, misschien is dat ook zo voor de tijd van het blog-schrijven, het wordt zo’n onderdeel van je bijna dagelijkse focus, wat gebeurt er met mij, als ik dat niet meer doe?
Ik moet eerlijk toegeven: ik heb het niet gemist, het voelde vrij en onbezonnen en nodigde uit om alles des te intensiever te beleven en op te slaan: zomaar in mijn hersenpan, voor zolang het duurt, en ik werd me bewust hoevéél daar dagelijks in en uit gaat, hoe belevingen en ervaringen steeds maar als een klaterend water door je heen stromen. Waarheen? Waartoe? De vragen des levens, die ook onbeantwoord blijven…
En ondertussen ging ik niet dood en gebeuren er ook dingen in dat leven: weer een mailwisseling met de woningbouwvereniging die een berkenboom in de voortuin wilde kappen en die ik tot snoeien heb bewogen, ik blijk hartstikke rijp voor een staaroperatie, ik heb een vierde boosterprik gehaald, omdat ik eind augustus mij in een bus begeef naar Venetië en terugga met het vliegtuig. En dit weekend ik in de drukte van de Documenta in Kassel ben. Ik verwacht Corona te krijgen, maar ga uit van een milde vorm… al weet je dát nooit. Zoals Lieke Marsman zei in 'Zomergasten': waarom zou het je niet gebeuren, kanker krijgen, je rug breken tijdens een leuk amusementsprogramma, zoals Janine Abbring is gebeurd. De reactie zou niet moeten zijn: ‘Waarom ik?’ Maar: ‘Natuurlijk, het kan mij ook overkomen.’
En zo leef ik dus, eigenlijk al een poosje. Het is mij nog niet overkomen, maar Broer wel, om wie ik soms zo verdrietig ben, dat hij er niet meer is en voel soms zijn levenslust, zo dichtbij. Een depressie kan je overkomen, ontslagen worden, je relatie die uitgaat, uit het samen gekochte huis vertrekken… dat kan zomaar gebeuren. Constateren dat basisvertrouwen niet echt in de survivalkit van mijn familie zit. En ondertussen ben ik zó blij, met elke dag die aan mij gegeven is, ik leef het enigszins als elke keer ‘mijn laatste dag’. Dus of er hierna nog meer blogjes volgen? Ik weet het niet. Ik fluister mijn naam.