- Hoe was het Mirjam, in de Vereniging?, vraagt R., één van de vrijwilligers in het Wijkcentrum, 'weer dat kattengejank?' Bij de Dodenherdenking was er dit jaar voor het eerst als intermezzo een sopraan met twee gitaristen. Ik vond het wel mooi. Maar R. en T. zeiden uit één mond: 'Bèèèh, dat kattengejank en ze waren niet goed opgevoed, want ze gingen niet eens staan bij de twee minuten stilte.' Dat was mij weer niet opgevallen. Ik zag alleen dat het kindje voor mij uitgebreid bleef zitten en haar moeder niet influisterde dat ze even moest gaan staan.
- Ah, dáár ben je, zeiden R, en T. die van achteren kwamen aangelopen terwijl ik even in het zonnetje in de berm zat. Ik stond dit jaar eerste rij, want ik liep pal achter de burgemeester en de veteranen in de stille tocht en die worden helemaal naar voren geleid, terwijl het publiek, rijen dik, al aan het wachten is. Zo doe ik het volgend jaar weer. In het eerste jaar dat ik hier beheerder was, botste ik zowat tegen R. en T. op. Het bleek dat we allemaal altijd gaan op 4 mei, maar toen kenden we elkaar nog niet.
Het herdenkingsconcert bevatte dit jaar o.a. de Achtste Symphonie van Schubert. Uitgevoerd door het Studentenorkest met Karel Deseure als dirigent. Wat heeft hij letterlijk en figuurlijk, elke muzikant in de hand. Ik raakte gebiologeerd door zijn linkerhand. De hand was een en al beweeglijkheid, de vingers knepen zich samen en rekten zich uit tot een brede waaier, de pink gaf een aanwijzing aan iemand links van hem, de wijsvinger seinde tegelijkertijd een aanwijzing naar iemand bovenin.
Het was betoverend. Alsof al die muziek zó uit zijn hand ontstond, hoe hij samenbond, tot zachtheid en bijna stilte maande en dan met zijn hele lichaam de muziek tot explosie bracht. Ik dacht: jij moet doodmoe zijn zo meteen. Je hele lichaam heeft zich ook totaal gegeven.
Het was een jongeman, met een zachte uitstraling onder zijn donkere bos haren, een Harry Potter type. Onderwijl had hij zijn bril afgezet. Ik vond het zo schattig dat toen het voorbij was hij bijna beduusd de bos bloemen in ontvangst nam en met die dirigentenhand even op zijn hoofd krabbelde, alsof hij daarmee zei: 'O, ik ben weer op aarde geland.'