Henri Matisse is zo'n kunstenaar die vele mensen aanspreekt. In het Stedelijk Museum in Amsterdam bezocht ik er de tentoonstelling De Oase van Matisse. De hele bovenverdieping is gewijd aan de grote kleurige bladvormige, golvende knipsels, die hij met één ononderbroken ruk uit het papier knipte. Matisse was in de laatste jaren van zijn leven veel ziek en bedlegerig en hij omringde zichzelf met deze kamerhoge en brede knipsels: hij schiep een eigen oase om zich heen.
Een andere zaal was gewijd aan glas-in-lood ramen en tot mijn verbazing hingen er in de vitrines felgekleurde priesterlijke kazuifels, als vlinders met open vleugels in de wind.
Jij geeft mij vleugels en handen vol licht,
Jij geeft mij vleugels en handen vol licht,
jij maakt me open, zonder gewicht
lopen op water en spelen met vuur,
jij maakt mij open, ik ken dag nog uur...
... deze woorden van een liedje die ik het afgelopen Pinksterweekende weer veel hoorde, past heel erg bij de sfeer en de kleuren van Matisse.
Het blijkt dat hij een witte kapel heeft ontworpen en alles wat daarbij hoort, dus ook kazuifels, voor Dominicaanse zusters in Vence een plaatsje aan de Franse Rivièra. Er was een ontroerende documentaire, waar zuster Jacques Marie, al op heel oude leeftijd, lang na de dood van Matisse, hierover vertelde. Zij heeft Matisse op jonge leeftijd leren kennen, toen ze nog verpleegster was en hem verzorgde nadat er kanker bij hem was geconstateerd. Ze heeft ook model voor hem gestaan. Daaruit ontstond een levenslange vriendschap en zij heeft hem gevraagd om die kapel te ontwerpen. Matisse noemde het zijn 'Meesterstuk' en is er van 1949 tot 1951 mee bezig geweest.
Alles is in samenspraak met elkaar ontworpen. Het altaar bestaat uit een speciaal soort steen dat bij zee gewonnen is, en de structuur van brood heeft. De oude handen van zuster Marie streelden het altaar, terwijl ze erover vertelde: hoe de eucharistie als het ware geheel zichtbaar en tastbaar werd. Alles en alles was door Matisse ontworpen: het bronzen gestileerde kruisbeeld, de kandelaars die de vorm hadden van lange anemoon-stelen met opengevouwen bloembladen.
Glimlachend vertelt ze hoe erg ze moest wennen aan Matisse's afbeelding van de 14 staties van de kruisweg. Dit was wel erg abstract! Matisse had geprobeerd om de beweegredenen en de emoties te schilderen, wat resulteerde in één grote wandschildering wit, met zwarte penseelstreken, die je van onder links helemaal naar boven kon lezen en meebeleven. Ze vroeg aan Matisse bedenktijd. Het sprak haar wel aan, maar of dat zo zou zijn voor haar medezusters? Ze wist het niet. Het is er wel gekomen.
Matisse en zij waren onafscheidelijk, hij woonde dichtbij haar in de buurt. Op het einde van zijn leven werd zij overgeplaatst. Ze bezocht hem nog een keer, wetend dat het de laatste keer zou zijn. Ze hadden niet veel woorden nodig, zei ze. Ze mocht van haar orde niet naar zijn begrafenis. Zo hard kan het gemaakt worden en zo zacht kan het dan toch blijven: Als je elkaars oase toch wel kent, zoals zij die deelde met Matisse.