Gisterenavond heb ik me, al puzzelend, de hele avond laten voorlezen door Nelleke Noordervliet : Snijpunt. In de nacht was het boek over en uit. Wat een geweldig boek en prachtig voorgelezen. Zo rijk in de lagen die ze raakt: van het persoonlijke, emotionele, naar de denkwijzen en ook ideologieën, die aan al deze gevoelens ten grondslag liggen en ze indirect ook sturen.
Alles wordt in gang gezet door die ene gebeurtenis: een Marokkaanse leerling steekt Nora, conrector, met een mes in de arm. Nora's stabiele, positieve levenshouding wankelt. Alles wat je daarover kan bezighouden passeert de revue: hoe kun je elkaar nog bereiken? Moeten we wel of niet voorzichtig zijn en rekening houden met gevoeligheden uit stromingen van de islam? Over de positie van de vrouw, handen schudden, radicalisering, eerwraak en ereschuld die in het Westen nooit mag worden opgelost met geweld en messen. Zou je zo'n incident toch ook kunnen oplossen door juist de Marokkaanse achtergrond daar niet in te betrekken?
Nora komt uit een intellectuele familie, waar haar vader, classicus, het voorbeeld is van de verlichte Humanist, die haarfijn kan analyseren en met regelmaat uit de klassieken citeert en er zijn inspiratie haalt. Haar ex, Guido, is een bastaardkind met een onbekende Italiaanse vader, en heeft zich altijd de mindere gevoeld in die familie. Hij is bezeten van ene Fisscher, die een wereldwijd bekend levenswerk in meerdere delen heeft geschreven, vol wijsheden met een mix uit allerlei tradities. Deze man is spoorloos van de aardbodem verdwenen, maar heeft een schare fans en volgelingen gekregen, met goeroe-achtige proporties, en er zijn tal van theorieën rondom hem in de literatuurwetenschap ontstaan.
Hun dochter Franca is zestien jaar en pendelt tussen haar rationele, verstandige moeder en haar speelse, dromerige vader. Alles is natuurlijk ook deels maar een façade. Vader verdwijnt en vanaf dan gaat het boek zich in Umbrië afspelen, het land van Franciscus en Clara van Assisi. Want Guido gaat op zoek naar Fisscher, waarvan hij vermoedt dat deze daar incognito leeft, de dochter gaat aldaar naar hem op zoek, en de moeder gaat weer op zoek naar de dochter.
Franca, ontmoet daar een Amerikaanse jongen, die weer vertelt dat zijn ouders werkelijk alles wat er bestaat op new age-gebied ooit weleens omarmd te hebben, maar hij is weg van Europa en met name nu van de Italiaanse cultuur, zo zegt hij. Dolenthousiast geeft hij haar een rondleiding in de bovenkapel van de Franciscus-basiliek, waar hij Giotto's fresco's een stripverhaal noemt.
Er volgt een gigantische apotheose. Een clash van emoties en gedachtegoederen, een strijd tussen rationaliteit en het irrationele. Niemand redt het met almaar analyserend, redelijk en ruimdenkend te zijn: het blijkt ook een vernislaagje te zijn van ieders woeste binnenwereld. Maar wat dan?
Dat het decor Umbrië is: er is gesprek voor de kerk van Clara in Assisi, ik meende zelfs de backpacker in Perugia en het eenvoudige hotel in Santa Maria D'Angelo te herkennen uit de beschrijvingen, maakte het voor mij extra intrigerend. Ook in het speurwerk van Guido blijkt dat Fischer zich heeft laten inspireren door Jacopone da Todi, een dichter en mysticus rond 1230-1300 die vele lauden, geestelijke liederen, heeft geschreven en op latere leeftijd Franciscaanse minderbroeder werd. Fischer blijkt te leven in Callazonne, waar het klooster stond van Jacopone di Todi.
Er wordt dus, onder alles liggend, een voor mij zeer bekende rode draad geweven, die al deze personages en hun innerlijke strijd samenvoegt en aan elkaar weeft tot een tapijt, zo dat na de clash die zich in Collazonne afspeelt, en de snijpunten openbreken, ik toch een gevoel overhoud dat een ieder, op een eigen wijze, het zal gaan redden.