Daar had ik nou heel erg veel zin in. Om mijn Wansie, het lekker zachte fleecepak waardoor ik een draak of een zwarte hond wordt, fijn de hele dag aan te houden. Bij thuiskomst, wanneer het kouder wordt, verwissel ik meteen mijn gewone kleren voor de Wansie. Wanneer ik een dag thuis ben hijs ik me er ook in. En nu, aha!, het is carnaval, nou kon ik de Wansie ook aan naar de stad, naar de carnavalsoptocht.
Ik deed er mijn lange versleten beige 'berenvel-jas 'bij aan, die ik niet meer gewoon aan durf te doen wegens het vele commentaar, maar die ik toch niet weg kan doen, omdat ik me er zo behagelijk in voel. Behalve als je steeds hoort: geen gezicht, je lijkt wel een zwerver...het is geen carnaval! Maar dat is het nu dus wel, lekker puh! G. in de bieb mocht raden wat ik was, 'Sherlock Holmes, wegens mijn geruite pet, nee, nee, ik ben Wansie, o, nee ik ben Zwarte Harige Hond.
Ik voelde me niet eens zo verkleed, het zit gewoon zo lekker, maar vond het wel leuk dat ik het was, toen ik kindje T. tegenkwam van M. Alleen als baby gezien, bij het kraambezoek en op wat fotootjes en een filmpje, en nu kon ik aan den lijve ondervinden, dat het een 'vrolijk jongetje' was, die een grote poepluier kreeg in het café waar het stikte van jonge ouders met hun kinderen. Ach, wat leuk ook: zo'n generatie die opnieuw begint en het wiel weer opnieuw gaat uitvinden.
De optocht bevatten twee sterke bijdragen. De ene heettte Circus Brakkestein: ouders, ouderen en kinderen verkleed als pooldieren, pinguïns, Eskimo's en circusfiguren rondom een hele grote zeeleeuw die een wereldbol liet balanceren op zijn neus. Op de wagen stond: Bij ons is opvang een koud kunstje. Het is de wijk die aan Heumensoord grenst, waar 2800 mensen worden opgevangen in tenten in de bossen.
De andere was iemand met een Abrahamsmasker op, een beetje verkleed als zwerver met een oude fiets achter zich aan en een wagentje met daarop Bed, Bad, Brood. Z(h)ij liep met een bordje, ging voor mensen staan en op dat bordje stond: Ik ken jou. Dan draaide hij het bordje om en daarop stond: 'Maar ik kan je niet thuus brenngen.' Scherp verzonnen commentaar op het 'vluchtelingendebat' en alles rondom ouderen en Alzheimer en verzorgingstehuizen, waar het nu ook al over 'Mensenrechten' gaat.
Er waren geen ski-hut-feestwagens meer. Er was commentaar op de snelheid van de tijd, op het kunstbeleid, op de nieuwe draaikolken die kennelijk ontstaan zijn, nu de Waal er een nieuwe arm bij heeft gekregen en Nijmegen er een stadseiland bij heeft gekregen, over de honderdste Vierdaagse dit jaar, Heel Holland Bakt, en zelfs een Venetiaanse gondel... Ja, ik vind het leuk, zo'n optocht, vooral als ernst zich kan mengen plezier.