zaterdag 31 augustus 2019

Big Bang Big Boom & Maxim Februari

Bijschrift toevoegen
Grappig, hij was het dus toch: Maxim Februari stond twee meter van mij af in een boek te bladeren in de boekhandel bij Arsenale op de Biënnale, waar de beste WiFi-verbinding was. Vier dagen later was hij Zomergast. Dat kun je nu terugkijken minus de tv-fragmenten. 'Zomergasten' is wat ik het meest jammer vind om te missen en dus kijk ik deze aflevering nu terug en zoek er als het mogelijk is op internet beeldmateriaal bij.

In het begin zegt hij alles van de Biënnale gezien te hebben en dat er bijna overal een snoer, elektriciteit dus, bij aanwezig was. Dat herken ik dus niet. Later laat hij Big Bang Big Boom zien, dat als geheel op YouTube aanwezig is. In nog geen tien minuten tijd wordt de evolutie getoond, via straatkunst op muren, over wegen, buizen enzovoort. Alles geanimeerd, hoeveel tijd en energie het maken ervan gekost moet hebben, wat een project. Geweldig! Net als hij vind ik dat ook een geschenk aan de mensheid en zomaar gratis te zien voor iedereen.

Dan maakt hij een sneer naar de Biënnale: dat daar kunst te zien is voor het geld en de verkoop en dat je bij veel denkt: nou ja, snel gemaakt... het stelt niet veel voor. Eerlijk gezegd snap ik ondertussen niet, hoe je in een paar dagen tijd, zoals de meeste bezoekers dat doen, je werkelijk iets van de Biënnale mee kunt krijgen... Je wordt dan geperst in het geldstramien: gauw langs alles heen, niks willen missen, dus eigenlijk alles missen... Voor 84 euro kun je een half jaar lang, zolang als de hele Biënnale er is, kijken. Dat is niet duur en bereikbaar voor bijna ieders beurs. Dan beleef je in drie weken, en ik was nog niet uitgedacht en gekeken, dat er toch werkelijk een vinger aan de pols wordt gehouden: hoe kunst iets kan zeggen over het huidige tijdsbestek en hoe kunstenaars dat ieder op een eigen wijze doen. Maxim meldt en passant wel, dat beeldende kunst en de wetenschap elkaar naderen en ook dat leerde deze Biënnale mij.

Dat deze kunstenaars hierdoor zelf ineens bij de rijkeren en geprivilegieerden van de aarde gaan horen, dit jaar is meer dan drie kwart al gearriveerd, ze zijn onder de hoede van de grootste kunstgaleries van de wereld, daar kunnen ze toch zelf niks aan doen? Een voorbeeld hiervan is Zanele Muholi. Ik heb haar leren kennen op de Documenta van zeven jaar geleden. Ze noemt zichzelf geen kunstenaar, maar activiste, ze wilde met name zwarte lesbische vrouwen en trans-mensen zichtbaar maken. Toen met simpele goedkope foto’s die wel veel beeldende kracht bezaten. Nu domineerde ze de Arsenale met heel grote blown-up portretten: alleen al om deze te produceren, daar moet je geld voor hebben. Nog steeds wil ze geen kunstenaar genoemd worden, maar je eigen stem wordt dan steeds zwakker, als je eenmaal ontdekt bent in het kunstcircuit. De ironie wil, dat zowel de Documenta als de Biënnale dé wereldplatformen zijn, waar je gelanceerd wordt.

Dat kan met het filmpje Big Bang Big Boom niet. Het is anonieme straatkunst die ook ter plekke weer werd weggeveegd en overgeschilderd en er hebben heel veel mensen aan meegedaan omdat het een immense klus was. Maxim suggereert dat er misschien een weldoener aan ten grondslag ligt, die op deze wijze, door geld te investeren in deze film, iets goed maakt, waar hij op een ander terrein wellicht steken laat vallen... want hoe krijg je zo’n project gerealiseerd? Tja, wie weet. Opnieuw heeft elke werkelijkheid meerdere verhalen en gezichten. 

vrijdag 30 augustus 2019

Biënnale. Dubbel kijken. Jesse Darling

Jesse Darling
Terug in Nederland. Traagwerkende wifi in trein, kijken hoever ik kom. Vanochtend zwom ik nog in zee bij Lido. Het lijkt alsof ik héél lang weg ben geweest, terwijl de tijd toen ik er was zo snel ging. Zoveel gezien en meegemaakt en dat in één stad die ik al aardig goed ken en de Biënnale. En zonder een fatsoenlijk gesprek met een levend mens te hebben gevoerd. Maar wel veel gedachtewisselingen gehad met al die kunst, pogingen om in het brein van sommige kunstenaars te kijken.

Waarom  doen ze wat ze doen, maken ze wat ze maken? Juist als ik het eerst onbegrijpelijk vind en daarmee mijn oordeel al bijna klaar heb, zoals ‘Wel wat makkelijk gemaakt’ of 'Is dit nu niet zomaar een kunstje, een beetje effectbejag? Dan is het leuk als iemand ineens binnen komt. Zo is daar Jesse Darling. Een eyecatcher in de Arsenale: een groep rode plastic stoeltjes op hele hoge, soms kromgebogen en knikkende poten. En een witte wc-pot ook met pootjes die half omvallend ergens staat  of half ligt, of aan het kruipen is.

Het duurde even voordat ik het kon koppelen aan het werk in Guardini: Batman en Icarus ontmoeten elkaar, uitgeknipt uit hard zilverfolie en ze heeft iets met het verhaal van de heilige Hieronymus: die werd in zijn studeerkamer bezocht door een woeste leeuw, die een doorn in zijn poot had. Hieronymus verwijdert de doorn en de leeuw en hij worden elkaars beste vrienden, een leven lang. Het verhaal liet haar niet los en kleefde aan haar, zegt ze. Ze maakte er op het oog een simpele papieren collage van en stopt studieboeken en ordners in een scheef kastje, ook op dunne hoge poten, ik had de link dus wel eerder kunnen maken. Batman en Icarus vindt ze intrigerend omdat het beide gewone mensen zijn, die hun uitzonderlijke gaven krijgen door andere mensen. Ze zegt: Faith is mooi, als er geen instituties zouden zijn.

En toen las ik op de een na laatste dag, dat ze beeldhouwer had willen worden en toen een neurologische aandoening kreeg waardoor ze haar rechterzijde niet goed meer kan gebruiken. Ze heeft zichzelf geleerd om linkshandig te schrijven. Maar ze heeft doorgedacht: dat beeldhouwer-zijn dat zat vol ‘mannelijke’ noties, wat dat dan is: met materie worstelen, kracht kunnen zetten. Waarom zou ze geen beeldhouwer kunnen zijn met minieme middelen? En zo is ze gaan kijken naar bestaand materiaal, materie en dingen die er al zijn, en dan toch iets monumentaals willen scheppen.

En ik liep, voor de zoveelste en laatste keer langs de rode stoeltjes op de hoge poten. En ineens werd ik er zó door geraakt! En ook door die gekke witte wc-pot, die ineens zoiets onbeholpen ontroerends 
had... Zo ging dat dus, drie weken lang. Ik heb van deze Biënnale vooral geleerd om dubbel te kijken, twee keer en nog veel vaker: niks heeft maar één waarheid, de wereld en mensen zijn gelaagd. Leren om je eerste oordeel op te schorten. Het motto van de Biënnale werd zo waar voor mij: May You  Live  in Interesting Times.

vrijdag 23 augustus 2019

Wat verdwenen is

Ik zit op een bankje op Campo San Stefano en er blijkt ineens WiFi te zijn. Dat noopt mij tot bloggen. Een soort Pavlov-reactie omdat ik zo lang nog geen internet thuis had en een computer met internet opzoeken een bijna dagelijks terugkerende activiteit was. Ik werkte toen nog wel  bijna elk dag, dus dat scheelt. De dagen gaan zo snel voorbij hier en elke dag vult zich met groot gemak met belevingen en overpeinzingen, ik hoef er geen enkele moeite voor te doen: Venetië en de Biënnale serveren royaal uit.

De skyline van Venetië maakt mij onverminderd gelukkig, ik kan het niet anders uitdrukken.Zo ook de geur van dennenbomen op de vaporetto en het maanlicht op het water. Ik vind het nu niet drukker dan twee jaar geleden, maar na India is het overal rustig en schoon en geordend. Niks aan de structuur van de binnenkant kan hier veranderen, het netwerk van straatjes, smalle doorgangen, kleine en grote bruggen is dezelfde.

Maar na twee jaar zijn alle levende scenes, waarnaar ik terugkeerde wel verdwenen...De groene kiosk naast mij wordt nu gerund door een kleine Chinese wat dikke jonge vrouw. Ik zag het al uit de verte, geen smaakvolle t-shits en tassen, de toeristische prullaria en rijen Venetiaanse maskers schreeuwden me tegemoet.Er zat een aanstekelijke familie met drie kinderen die op het plein hebben leren rollerskaten en een ouder zusje leerde haar broertje hier steppen. Op de bankjes kwamen rond deze tijd, de schemering, meerdere families met jonge kinderen, er werd gebald en de ouders kletsten met elkaar. Nu is de kiosk net gesloten, wég is dit sociale tafereel waar ik dan tussen in zat...

En het stel, jaren dacht ik dat het vader en dochter waren, maar twee jaar geleden ontdekte ik dat het een stel was, zwemt niet meer in de namiddag in zee. Hij werd steeds krommer en kleiner, twee jaar geleden moest zij hem naar het water ondersteunen en deed ze hem zwemvliezen aan zowel bij de handen en de voeten en in het water werd hij dan weer de dolfijn die hij vroeger was. En het tentje met de versleten parasollen en stoelen op de hoek, er hing een vijftiger jarensfeer, gerund door een oud echtpaar, elk jaar herkenden zij mij weer, ik kocht er altijd een Granita Grande Menthe voordat ik het strand opging, een grote beker vol geplette ijsklontjes en limonade met een rietje, daar schalt nu moderne muziek bij de glanzende barkrukken onder stevige glimmende tenten.

En de Engelse boekhandel achter de Rialto is uitgeruimd, wat een kleine ruimte is het nu, leeg en zonder boeken. Een boekensteun slingerde nog op een witte plank, dat is alles. En Brek, een self-service-restaurant  met goedkope gekoelde wijn en WiFi en airco en pasta die voor je neus  gekookt werd is ook foetsie.

donderdag 22 augustus 2019

Biënnale en het lichaam

Gisteren was ik in het paviljoen van Lithuania, dat de gouden leeuw heeft gewonnen: het beste landenpaviljoen van de Biënnale. Net als twee jaar geleden, toen Duitsland won, ook nu een weer een theaterachtige voorstelling waartoe het hele paviljoen als decor wordt omgebouwd. Toen in een Kafka-achtige sfeer, met glazen wanden en vloeren, waar mensen op een vervreemde wijze elkaar ontmoeten en ook een soort van interactie met jou aangaan, je wandelde er zelf ook en je voelde je tegelijk zichtbaar en onzichtbaar  voor hen.

Nu keek je vanaf een balustrade naar beneden en keek je naar een zon doorstoven strand vol mensen op badlakens.Het was een soort van opera: de strandgangers zongen, liggend, het was alsof je in hun gedachten meezoemde. Een mannenstel waarvan de ene een week met het vliegtuig weggaat, een vrouw die alleen maar fantaseert dat haar zoontje de hele wereld zal gaan zien, in dure strandressorts, haar man in de ligstoel naast haar, die workaholic is en zich eigenlijk niet kan ontspannen en zich alleen maar druk maakt om wat anderen van hem vinden. Soms zingt iedereen in aanbidding naar de zon en de omgeving, en dan bromt er weer een oudere vrouw die uitgebreid het etiket om de zonnebrandolie leest. Allengs gedachten, gezangen dus, dat het wel droevig is gesteld met het milieu, de bijensterfte, dat er straks geen koraal meer is...

Heel hallucinerend en een uur later lag ik zelf op het strand. Er stak een harde koude wind op, het fluitje van de badmeester klonk vanaf de verhoging en het hele strand stond als een massa op, klopten hun handdoeken uit en verdween in vijf minuten tijd. Ik bleef als enige,ongeveer, liggen en gebruikte mijn tas en en plastic tasje als een soort van windscherm, ervaring door de Waddeneiland-winden op Terschelling. Decor en het echte leven mengden zich.

Er zijn meer landenpaviljoens waar performance een rol speelt. Frankrijk bijvoorbeeld  neemt je mee op een soort van roadtrip vanuit de suburbs van Parijs naar Venetië, maar dan deels onder water. Je klimt van onder het paviljoen in en komt in een soort van waterig landschap, met een inktvis en aangespoelde rommel, de vloer beweegt mee en als je weer buiten komt, glibbert het ook, het voorportaal is nat.

Het lijkt erop dat er een notie is, dat kunst niet alleen maar kijken met je ogen is naar iets buiten je, maar dat eigenlijk je hele lichaam altijd meedoet. Er zijn twee paviljoens die alle aandacht geven aan dans. Bij Brazilië staat alles in het teken van Swinguerra: een dansvorm die bij de Braziliaanse jeugd heel populair is. Het is soort van dansen en vechten inéén, maar zonder dat er slachtoffers vallen, elke vechthouding verandert weer in dans. Een prima uitlaatklep in een samenleving waar geweld op straat bij het dagelijks leven hoort.

En het Zwitsers Paviljoen heet Moving Backwards. Je betreedt als het ware een nachtclub en voor je dansen jonge androgyne mensen: bewegingen die eigenlijk terug gaan, om vooruit te komen. Zoals de Moonwalk van Michael Jackson. Maar ook alle bewegingen uit de Street- en Breakdance. Ik werd mij bewust dat dit eigenlijk bewegingen zijn, die door het lichaam zijn uitgevonden, die uitdrukken dat je tegen weerstand of een muur aanloopt en hoe je dat omvormt en eraan ontsnapt. Ook alle kronkels die het lichaam maakt in moderne dans, het onverwacht bijna vallen en jezelf en elkaar weer opvangen... wat levert dat een onvoorspelbare eigen schoonheid op!

De eerste danser bewoog op schoenen die omgekeerd aan de voeten waren gebonden. De maaksters verwijzen naar Koerdische strijders, die in de besneeuwde bergen dit zo gedaan hadden en zo de vijand op het verkeerde spoor brachten; er zijn veel levens zo gered. Ik dacht aan de voor mij iconische scène in The Shining: de vader, gespeeld door Jack Nicholson is gek geworden en rent in de nacht met een bijl achter zijn zoontje aan. Die vlucht het grote labyrint in. Dan realiseert deze zich dat zijn vader hem kan blijven volgen, door zijn voetstappen in de sneeuw. Bevend en in opperste concentratie, met zijn grommende vader op zijn hielen, zet hij een aantal stappen terug, in zijn eigen stappen in de sneeuw en laat zich dan in een haag vallen.De vader ziet dat de  sporen van zijn zoontje plotseling stoppen, hij raakt buiten zinnen en verdwaald in het labyrint.

Waarom is deze scène voor mij iconisch?.... Omdat het mij zegt dat je je bewust moet zijn van je eigen sporen, om dat wat je aan demonen achtervolgt, achter je te kunnen laten. Dat steeds meer het hele lichaam meedoet in de verbeeldingskracht van mensen vind ik een vooruitgang. Omdat een mens niks is, zonder het eigen lichaam.

zondag 18 augustus 2019

Hé?!-momenten

Het is zo mooi als dingen je zomaar toevallen. Ik was in de Maria de Salute en het daglicht viel precies op de grote godslamp in het midden en het marmer in terracotta, wit en zwarte kringen cirkelde erom heen. Ook viel me voor het eerst de oranjekleurige Maria-icoon op achter het altaar. Misschien dat deze jarenlang in restauratie was, dat gebeurt hier wel vaker. Ik ging helemaal voorin zitten om deze eens goed te bekijken. Ik zat, ik sloeg mijn ogen op... en toen begon het orgel te spelen! Ik dacht echt even dat ik het me verbeeldde... Een top-ervaring, hier in Venetië.

Het deed mij ook realiseren, dat heel Venetië gebouwd of gegroeid is rondom kerken. Zonder christendom geen drijvende stad...en hier zijn de vele kerken overdag ook nog open en dan is het wel bijzonder om zomaar in de stilte te stappen en je te vergapen aan al die Bijbelse taferelen, geschilderd of gebeeldhouwd. Die stilte, dat is in hindoeïstische tempels ook wel aanwezig in het donker achterste gedeelte van een tempelcomplex vol huisjes van de Goden. Maar meestal is er ook bedrijvigheid, omdat iedereen haar eigen God bezoekt.

Gisteren viel me iets anders toe: ik keek naar de schilderijen van Julie Mehretu. Tot nu toe kwamen ze niet binnen: het bleven vlekken en streepjes, een beetje chaotisch, er kwam geen diepte. Maar ik wist dat er iets anders in verborgen was. Ik kende haar werk al van de Documenta. Dat werk was ook abstract met veel lijnen, maar ze riepen ruimte op, ik vond het toen mooi, alsof je in  een groot licht zwembad zwom, En nu gebeurde het ook ineens: de schilderijen gingen spreken, ik werd opgenomen in iets waar chaos en verzoening daaromtrent, zonder rationele orde te scheppen, er ineens was.

Misschien kwam het omdat ik een dagje op het strand had doorgebracht, en pas daarna, vrijdag en zaterdag kun je er tot 20u in de avond komen, dit zag. Dan is je hoofd leeg, er zitten niet al zoveel indrukken en emoties in, en dan kan het ontstaan. Dit vind ik zo fijn, van zó lang op de Biënnale rond te kunnen lopen: elke keer zie je weer andere dingen, kunstenaars waar je eerst aan  voorbij loopt, krijgen een herkansing en werk dat je meteen aanspreekt krijgt verdieping en soms een andere laag erdoor heen. 

Het mooie is, dat je bij deze editie weet, dat de kunstenaars zijn uitgezocht omdat hun werk gelaagd is en meerdere perspectieven tegelijk biedt. Eerst was er het Hé?!-moment: dat je ontdekt dat het werk op de ene plek, De Arsenale dus van dezelfde is als op de andere plek in Guardini. Op de ene plek soms heel ingetogen, zoals de geschilderde portretten in maar één kleur, lichtgrijs, donkerblauw, geelgroen, enzovoort van Njideka Akunyli Crosby, die je peinzend aankijken in Arsenale, en dan in Guardini heel grote schilderijen waar ze allerlei beeldmateriaal, zoals oude foto’s in verwerkt en je haar dubbele identiteit ervaart: Uit Nigeria, maar nu wonend en werkend in het Westen.

Ook die dingen vallen je gewoon toe: dubbele identiteiten, onrust over gender, gevormd door de samenleving en de geschiedenis van de familie waartoe je behoort... je bent toch ook maar geworpen, letterlijk, op de wereld gekomen, en over het lot daarvan heb je niks te kiezen. Zou het bij de menselijke uitdaging horen, om over je eigen grenzen heen te leren kijken? Deze Biënnale vraagt dit in ieder geval wel uitdrukkelijk van je: ga op zoek en koester al die hé?!-momenten.




donderdag 15 augustus 2019

India op de Biënnale

Nu ik een nieuw ideaal aangenaam plekje heb gevonden op de Biënnale waar WiFi is, in de schaduw met mijn rug tegen het Duitse paviljoen aan, de krekels overheersen de installatie binnen die Tribute to  Whistle heet, en met uitzicht op water erachter, en ook de boten laten zich horen, kan ik net zo goed even een blogje schrijven.

Maar waarover? Er is zoveel, wat kies ik eruit? Laat ik het hebben over de Biënnale en India, want India is nog geen dag sinds ik terug ben, niet een keertje ergens aanwezig. Thuis door boeken en filmpjes op YouTube van tempelcomplexen, het straatleven of de sloppenwijken van Mumbai. Ik  vroeg me al af of ik het zou gaan missen. Maar dat hoeft niet, want India is hier ook aanwezig, er zijn drie kunstenaars uit India en er is het paviljoen van India.

De laatste heeft als thema Gandhi omdat er 150 jaar Gandhi gevierd wordt. In India werd mij duidelijk dat hij de Vader van de Natie is. Alle kunstenaars zijn door hem geïnspireerd, met het motto van Gandhi zelf: I am not a seer, rishi or a philosopher of non-violence; I am only an artist of non-violence and desire to develop the art of non-violence in the realm of  resistance. Hij blijkt een jaar voor de tweede Wereldoorlog een brief aan Hitler geschreven te hebben waarin hij hem aanspoort geen oorlog te beginnen. De brief heeft als aanhef My friend en hij ondertekent deze ook zo: Your friend, M. Gandhi. Door de kunstenaar Jitish Kalat lees je de getypte brief mee: in de donkere ruimte van neerdalende mist, waarop de brief langzaam voorbij rolt.
En er was een muur met een golf van houten sandalen, paduka’s van Gr Iranna, met daarop persoonlijke voorwerpen; Gandhi droeg deze omdat hij geen leer wilde gebruiken: We Together heet de installatie: de kracht van de massa, gedragen door elk individu.
Met de titel: Of bodies, armour and cages maakt Shakuntala Kulkarni van rotan een soort van kostuums, geholpen door vrouwen van het platteland die haar de kunst van het rotan vlechten leerden en met deze fragiele ‘kledingstukken’ die ook wel aan een wapenuitrusting, een gek soort niet bestaand harnas doen denken, loopt zij door de straten van Mumbai.... Ik stel me dat voor, in die drukte... Het paviljoen stemt mij optimistisch, er wordt ook openlijk gepraat over het geweld in de Indiase samenleving tegen vrouwen en hoe moeilijk het is dit in te dammen. Het is een soort van Indiaas optimisme dat ik er ook ben tegengekomen toen ik er was:  dat die grote natie waar een zesde van de wereldbevolking leeft zich wil blijven herkennen in de idealen van Gandhi.

De kunstenares die mij het meeste aanspreekt is Gauri Gill. Aanwezig met weer volkomen verschillend werk: het ene in de Arsenale deed me aanvankelijk weer niet veel: rijen zwart-wit foto’s van allerlei moderne gebouwen, sommigen niet afgemaakt, door heel India heen, maar het andere in Guardini kwam direct binnen. Ze heeft maskermakers in Zuid India van hindoe-goden gevraagd om menselijke maskers van papier machee te maken met allerlei gezichtsuitdrukkingen en ook dierenmaskers met emoties en daarmee vervolgens, al improviserend met mensen in dorpen taferelen gefotografeerd. Het zijn beide projecten waar ze nog heel lang mee door wil gaan. Het ene doet verslag van een veranderend India, waar geen mens in voorkomt, het andere kan alleen maar bestaan door een intense samenwerking met mensen om haar heen.
En zo ben ik even in India, terwijl er een bootje in het blauwe water van Venetië, nog geen 20 meter verder voorbij tuft.

dinsdag 13 augustus 2019

Biënnale: Ed Atkins, Mari Katayama


Vannacht droomde ik dat er bij de ingang van de Biënnale een jongetje van ongeveer zes jaar mij elke keer opwachtte. Ik rij hem voort op een soort steekwagentje, zoals je die hier veel in Venetië ziet, over de bruggetjes en door de straten heen voor het goederenvervoer. Vlak voordat ik wakker werd vroeg ik hem: 'Moet je nooit naar school?' Hij antwoordde: 'Nee, ik niet!

Het is hier weer geweldig en de Biënnale die nu May you live in interesting times heet grijpt me weer helemaal bij de lurven. Ik heb het vaker meegemaakt, dat de focus van de Biënnale allereerst op het thema is gericht en er dan als het ware kunstenaars bij gezocht  zijn, om het thema te illustreren. Deze editie draait het om de kunstenaars zélf, die uitgekozen zijn omdat zij in hun werk jongleren met verschillende perspectieven, die soms tegengesteld aan elkaar lijken, zij geven verschillende modellen van denken en ervaren van de werkelijkheid. Helemaal mijn eigen thema dus: Everything connects with everything else: een notie die door zowel Leonardo da Vinci als door Lenin gearticuleerd is, meldt de curator Ralph  Rugoff.

Alle kunstenaars zijn hiertoe op beide plekken Guardini  en Arsenale aanwezig,  die respectievelijk proposition B en A  heten, met een loopafstand van ongeveer 10 minuten, met soms zo’n verschillend werk. Zo is daar Ed Atkins, in voorstel B hangen er overal verspreid tekeningen die Bloom! heten en je ziet zijn er een spin wiens lichaam zijn gezicht is, op een hand. ‘Tja, nou ja....’ Ik beleefde er niet zoveel aan. Totdat ik in voorstel A iets heel anders zag. Tussen tot het plafond reikend rekken, hangen eronder opera- ballet- en toneelkostuums met ertussen video’s  van gezichten van een baby en een jongen en een soort van sciencefiction-achtige ridder, almaar huilend. Een jongetje dat in een pastoraal landschap met bloemen en bomen bij een blokhut rond rent.  En een virtuele sandwich waar almaar andere dingen op worden  belegd, sla en saus en platte mensengezichten en banken en gebouwen ... en ineens voel je het leven in die oude kostuums tegenover die virtuele wereld die geen sporen achter laat en ja, waarom zou je jezelf niet met een spin vergelijken, waar sommige mensen bang voor zijn en die tegelijk prachtige ingenieuze webben spint? 

Een andere kunstenaar riep eerst afkeer op, best heftig. Ze heet Mari Katayama.  Ik zag haar zitten in wat haar eigen interieur schijnt te zijn, tussen de gebloemde kussens en lappen en frutsels. Er klopt iets niet, denk je, en dan zie je dat ze twee ongelijke geamputeerde benen heeft, de ene boven haar knie, de andere eronder. Je leest dat ze dit zelf op negenjarige leeftijd besloten heeft, ze heeft een ziekte waardoor ze ook een gekke, tentakelachtige hand heeft met een lange en een korte vinger. Ook foto’s van mooi bewerkte hulpstukken, plastic benen en voeten... Dan betrap ik mezelf op de neiging het ziekelijk te vinden en daar loop je dan een dag mee rond. Maar de volgende dag zag ik  het andere werk van haar: glamourfoto’s in het wit, wandelend bij een brug vlakbij haar huis en mijn beleving kantelde ineens. Wat een eigenzinnigheid om op je negende al te weten wat past bij je en wat goed voor je is! Je lichaam naar je eigen hand zetten: helemaal een thema van nu.

En dit zijn maar twee verhalen van beleving: het gaat de hele tijd maar door van het ene in het andere en het gaat over van alles waar mensen zich nu op deze aardbol mee bezig houden: rassengeweld,  het antropoceen en het klimaat, de  voortschrijdende techniek en wat dit misschien met ons doet, wat écht is en fake, de aan en afwezigheid van vrouwen en zwarten in de westerse cultuurgeschiedenis: op deze Biënnale zijn beide prominent aanwezig. En dat jongetje uit mijn droom, dat ben ik natuurlijk zelf. Zometeen duw ik mij weer voort, op weer een dag Biënnale.




woensdag 7 augustus 2019

O, Venetië!

Ik verheug me er erg op. Om straks rondom 17u uur weer in Venetië te zijn. Het is de enige plek op de wereld waar ik voortdurend een licht lyrisch gevoel heb. Dit realiseerde ik mij in India, in Mahabalipuram toen ik er toen nog voor onbepaalde tijd verbleef. Nederland en thuis leken heel ver weg, maar beelden van Venetië ontsprongen spontaan in mijn brein, Venetië voelde aan als heel dichtbij.

Misschien komt dit omdat ik alweer lang geleden, Venetië vergeleek met mijn eigen brein. Als ik er ben is er ook een ervaring alsof ik in mijn eigen hersenpan rondloop. Vol kronkelingen, kleine donkere steegjes en onverwachte wendingen en dan is er plotseling weer ruimte en licht, een groot of een klein plein. Er is het water dat alles verbindt, je kunt er eindeloos dwalen, maar nooit echt verdwalen, er is de drukte van de massa en de stilte in de oude kleurige stenen, de bruggetjes, het spiegelend wateroppervlakte.

Venetië is een grote klankkast van geroezemoes van mensen, het geluid van de boten, de voetstappen op de eeuwenoude weggetjes en aan de ene kant is de lagune en in verte is de zee. En dit jaar is er weer de Biënnale en ik heb meer dan drie weken de tijd om mij onder te dompelen in al die kunst van over de hele wereld. Elke kunstenaar opent een eigen universum, ik kan er zo lang naar kijken als ik wil en dat is als steeds weer een nieuwe werkelijkheid in een caleidoscoop vol kleur.

Ja, ik ga weer tijdloos verdwijnen in ruimten waar nut en macht en geldingsdrang niet gelden en mensen op zoek zijn naar betekenis, zeggingskracht, verbinding tussen wat ten diepste raakt en een wereld vol fenomenen. En dat speelt zich af in Venetië, ooit gebouwd op een woud van eiken en dat nu ook zucht onder haar eigen schoonheid... Misschien is dat uiteindelijk ook de menselijke conditie: we zijn tot zoveel moois in staat, we kunnen leven in een aaneenschakeling van ontroering en lyriek, er is zoveel dat de naakte feiten van pijn, ziekte en dood kan verzachten... maar we vinden het maar wat moeilijk om uit deze bron van schoonheid te putten.

dinsdag 6 augustus 2019

JBL , Hidden figures

Zo meteen voor de laatste keer naar de speeltuin in deze maand, want morgen ga ik naar Venetië! Ik hoopte een beetje dat het zou regenen, dat zat in de weervoorspelling, dan had de hele dag in het teken van pakken kunnen staan. Nee, dat is niet helemaal waar want nog een paar uur in het bos is ook fijn en de koffer is al bijna gevuld. De gedachte komt omdat ik het zogezegd gisteren ‘druk’ had met andere dingen.

Want ik kocht een nieuw campingstoeltje bij de Wehkamp, die aloude bestelwinkel waar wij vroeger thuis een dikke papieren gids van kregen elk jaar. En nu kreeg ik als welkomscadeautje 7,50 euri, maar wel binnen twee weken om te verbruiken. Nú dus, want zo meteen ben ik weg.  Maar ik heb helemaal niks nodig... wat moet dat dan wezen? Ja, ik dacht misschien nog een keer een goede draagbare Bluetooth speaker te kopen van JBL. Door nichtje lekker gemaakt die demonstreerde dat je er water op kunt gooien op de zijkant en dan gaan de waterdruppels dansen op de bassen van de muziek.

Nee, nodig had ik deze niet: ik met een goedkoop speakertje, eerst van het Kruidvat en toen die het begaf van de Action. Ook een prima geluidje, voor mijn niet zo’n kritisch oor. Maar deze had één nadeel: wel draagbaar, maar na een half uur was de batterij al op. Dus...zou JBL in het assortiment van Wehkamp zitten? Ik keek in de virtuele gids en ja hoor en ook nog eens met 30 euro korting. Dan is het nú het moment om tot aankoop over te gaan, anders zal altijd de rem erop  blijven met die gedachte: overbodige luxe, niet nodig.

En nu is het toch leuk om deze te hebben! Zo stevig en compact, het kan duidelijk tegen een stootje, het schijnt een half uur onder water te doorstaan, je kunt het vervoeren in één hand en je zet ‘m tussen de stenen helemaal achter in de tuin en dan lig je in je hangmat en dan komt er een geweldig geluid uit. Ook binnen, tijdens het koken en onder de douche. Even dacht ik deze mee te nemen, maar dan moest ik nog muziek gratis downloaden, maar ik vond geen geschikte app die helemaal voor altijd gratis is. Nou, dan niet, weer met het motto, dat je niet alles moet willen hebben.

Dit alles vroeg gisteren wél tijd en ik wilde ook nog een dvd zien, die vandaag dus terug naar de bieb moet: Hidden Figures, waar gebeurd, over drie zwarte vrouwen die de ruimtevaart in Amerika mee hebben bepaald. En nu zeker, op de dag dat Toni Morrison is overleden, een wel bekende zwarte-vrouwen-icoon. Tot nu toe waren deze drie weggeschreven uit de geschiedenis maar hiermee gerehabiliteerd en in de extra’s zie je Katharina Johnson op 93jarige leeftijd in een rolstoel aanwezig bij de opening van een nieuw ruimte-lab dat haar naam draagt. Haar leven en die van haar twee andere vriendinnen, wordt swingend, letterlijk, in beeld gebracht. Ik heb er goed op geslapen. En nu, op, voor de laatste keer naar de speeltuin!

maandag 5 augustus 2019

Indonesische kerkdienst, sentimental journey

Gisteren was ik voor het eerst, sinds India, weer in een katholieke mis. Maar het was wel een speciale: in het Indonesisch, in een nieuwbouwwijk in Arnhem-Zuid. De kapel was gebouwd op de hoek onderaan een flatgebouw, met veel glas, twee glas in loodramen, een eenvoudige hoge tafel op houten poten als altaar, de kruisweg in moderne afbeeldingen als schilderijtjes opgehangen. Bij binnenkomst rook het naar Indonesisch eten en dat klopte, achter in het zaaltje stonden de zelf meegebrachte gerechten al klaar.

L., zelf indo: 'Dan heb je én Nederlands én Indonesisch bloed in je.' (‘NEE!, jij bent géėn Indo’, hoor ik mijn ouders altijd bij dat woord zeggen, ‘jij hebt geen druppel Nederlands bloed in je, als je dat maar onthoudt’, dat is ze dus gelukt), L. dus, had heel lief alle bijbelteksten in het Nederlands voor mij alvast gekopieerd. Zelf heeft hij al lang geleden het Bahasa Indonesia geleerd, vanuit een kleine basis van thuis meegekregen Maleis en nu zat hij ook weer op cursus. Ik zelf was heel benieuwd wat ik er van zou verstaan, omdat ik tijdens mijn reizen in Indonesië, de laatste alweer meer dan 25 jaar geleden, na enkele weken wel eenvoudige gesprekjes kon voeren.

Maar nu bleef het bij enkele woorden die ik actief herkende en met tekstboekjes erbij wel de alom bekende gebeden, geloofsbelijdenis, de eucharistieviering kunnen volgen, waar exact we waren in het Indonesisch. Maar de vele grapjes en het gelach dat erop volgde van de priester tijdens de overweging, ontgingen me. Wat leuk was dat hij vooral een gesprek voerde en vragen stelde aan ‘het publiek’ en daar dan weer op in ging. 

En toen gebeurde er toch iets speciaals. Ik werd weemoedig van de bekende klanken, de toonhoogtes, het ritme en het timbre van de taal... Ik dacht aan héél lang geleden, zo ver weg, in zo’n oude tijd... en was plotseling die peuter in de woonkamer van de flat in Voorburg van mijn opa en oma. De hoge ruimte om mij heen, ik zag het oude schilderij met een heiig meertje met wat bomen eromheen hoog hangen en de ouderwetse draai-asbak op een hoge poot naast mij. Ik was nog te jong om zelf te spreken of alles te begrijpen wat er gezegd werd, alleen enkele woorden begreep ik en ik hoorde de stemmen van mijn ouders en mijn opa en oma met elkaar praten en lachen... Ik deed mijn ogen dicht en zonk weg in de ‘ik’ die ik was... 1-2 jaar oud, een onbeschreven blad...

Op de heenweg, de snelweg was afgesloten, reden L en ik door het voor mij onbekende platteland, slingerend langs weilanden en dorpjes, dan kom je waar je nooit eerder was, maar bij Zuid-Arnhem werd het vagelijk bekend. Op de terugweg kon het wel via de snelweg en ineens dacht ik iets echt bekends te ontwaren. Hé, is hier in de buurt niet een Oosterse Toko, vroeg ik aan L. en die zei meteen: Ja, Indara Jaya. Dat waren vroeger gevleugelde woorden bij mij thuis, maar gek genoeg heb ik het nooit gekoppeld aan de naam van de Toko. Maar wij kwamen er regelmatig, je kon er hapjes eten voor in de heel rommelige winkel, tussen balen rijst en kartonnen dozen. In feite de eerste kennismaking voor mij met het rommelige oosten vol vreemde geuren en etenswaren. L. en ik deelden dezelfde herinnering; hij heeft een tante in de buurt aldaar wonen en hij kwam ook regelmatig in die winkel, die later werd overgenomen door een grote Oriëntaalse keten en toen was er niks meer aan want alles werd er schoon in keurige rijen en westers geordend.

Zo werd dit alles bij elkaar een sentimental journey en met de buik al vol dat lekkere, authentieke Indonesische eten na de kerkdienst, ik proefde weer de smaakjes van oma op het bord, gingen we op een terras in mijn stad uitgebreid, tot twee keer toe, aan het ijs, met een drankje ertussendoor. Heerlijk, dit weer tot in de avond, zei L., het lijkt wel op Frankrijk hier. Ik beaamde het volmondig. Mijn stad met de oude bomen en de rivier onder, al die flanerende en  keuvelende mensen met een zonnig gemoed, heel aangenaam. 

zaterdag 3 augustus 2019

1 film, Lust, Johan Derksen, Believer

Een mooie film gezien: Man in an orange shirt bij de NPO. In het kader van de Pride-week die  van middag haar hoogtepunt heeft met de Canalparade in Amsterdam. Engeland na de tweede Wereldoorlog, twee jeugdvrienden worden verliefd op elkaar aan het front, Thomas is kunstschilder maar de andere  gaat gewoon trouwen en wordt bankier, met Flora en zij krijgen een jongetje. Dan de huidige tijd, zijn kleinzoon, nu 34 jaar, woont bij zijn oma Flora, en is nog  niet  uit de kast gekomen en lijdt aan seksverslaving, bang voor echte intimiteit. Wat mij ontroerde was, dat hij onbewust de strijd en de onmacht van zijn oma hierover heeft overgenomen. Zij wist het van haar man en dacht gewonnen te hebben. Nooit over gepraat met haar, maar hij voelde de diepe afwijzing van zijn oma omtrent homoseksualiteit...

Iedereen van binnenuit weet alleen hoe dat werkt en heeft dat zo ervaren: Ellie Lust had het gisteren bij Jinek over speldenprikjes, die je hele leven er zijn, hoe dat er altijd is en almaar doorgaat. In haar confrontatie met Johan Derksen in haar documentaire Ellie aan de verkeerde kant waar ze bewonderenswaardig het gesprek aangaat, blijkt ook hier de uiteindelijke onmacht: je kunt een ander, die oprecht, geloof ik, homoseksualiteit gewoon vindt, niet uitleggen wat het is om altijd in een andere werkelijkheid te leven en je staande te houden dan in die welke normaal is. En voordat je het weet zit je weer in de rol van degene die zegt: Zie mij alsjeblieft! En dan kom je op het punt dat Cornald Maas aan dezelfde tafel bij Jinek dan zegt: we hebben mensen als Johan Derksen niet nodig om te kunnen leven.

En toch is het jammer. Johan Derksen was pas zelf bij Jinek om te vertellen dat hij concerten organiseerde voor een zieke vriendin, blueszangeres, die hij zelf ontdekt heeft en die hij nu als chauffeur rondrijdt. Wat als je tegen hem zou zeggen: je moet niet zo huillie, huillie doen, kom op zeg, er zijn zoveel mensen die ziek zijn, waarvoor die speciale aandacht? Het is een blinde vlek... probeerde Ellie Lust tegen hem te zeggen en toen werd ze compleet door hem weggemaaid. Het was gewoon zijn mening, klaar uit. En dan zou je willen dat het aloude cliché waar werd: dat hijzelf een zoon of dochter had die zó is en dat die tegen hem zou zeggen wél last te hebben van al zijn grapjes op de nationale beeldbuis...

Ik zag in dit kader ook de documentaire Believer, over de zanger van Imagine Dragons, mormoon zoals zijn hele familie en zijn vrouw moest wel mormoons worden om met elkaar te kunnen trouwen. Dat wordt ze dan toch uiteindelijk, maar haar beste vriendinnen, een lesbisch stel, waren niet welkom bij de huwelijksvoltrekking. En dat neem je dan maar voor lief, in de naam van de liefde en je blijft ook voelen en ervaren dat de meeste mormonen welwillende en warme mensen zijn, maar dat ze nu eenmaal niet tegen de stem van hun kerkelijke leiders ingaan. Je wordt direct verstoten uit de gemeenschap als je ‘het’ praktizeert. In Utah, is onder jongeren werelds hoogste zelfmoordcijfer. 

De zanger wil een benefietconcert organiseren voor de mormonen om open te kunnen praten over LHBT-etc. en denkt in zijn overmoed, zelf dus hetero, dat dit makkelijk is. Pas dan ervaart hij de afwijzingen en een week voor het concert zijn er van de 20.000 kaarten pas 8000 verkocht. Tot de kerk op het laatste nippertje het concert toch de zegen geeft, alle kaarten uitverkocht, maar een paar maanden later bij de jaarlijkse mormoonse meeting wordt het ‘gewoon’ weer allemaal veroordeeld. Opnieuw had de zanger, hetero dus, dit niet verwacht....O! Hoe heel en vanzelfsprekend aaneengesloten de wereld is voor velen en hoe anders, gefragmenteerd, vol deelwerkelijkheden voor hen die erin moeten strijden en niet zomaar een plek onder de zon hebben.

Ik zelf zal nooit vergeten hoe de hele wereld subtiel een andere was geworden, als je in plaats van eerst altijd een man, en dan ineens  een vrouw als geliefde heb. Dat je in hetzelfde restaurant met een man als paar behandeld wordt en er de warmte van love is in the air in de lucht hangt, als ze je op het einde nog een fijne avond wensen. En met een vrouw is dat helemaal afwezig, je bent onzichtbaar als stel. Dus dan zoek je uiteindelijk maar liever plekken op waar je vanaf het begin zichtbaar bent, zonder daar moeite voor te hoeven doen. En ik zal nooit de kick vergeten hoe het was om in de homowijk in Sidney in de supermarkt meer gelijkgeslachtelijke stellen hun boodschappenwagen te zien vullen. Ik was daar overigens alleen.

En de kick hoe het was op de Bi-wagen in de parade in Keulen  op Christopher Street Day. Met het publiek, vijf rijen dik dat applaudisseert en jij almaar zwaaien, onder de confetti. De gebarentaal van een man wiens ogen ik ving en die naar zijn vrouw naast hem wijst, door even zijn hand van haar schouder te halen en daarmee zegt: zij is ook als jou! In mijn tijd was het ook al bijzonder dat er een bi-wagen tussen al die roze-gay praalwagens aanwezig was... Want de homo en lesbische scène moest toen op haar beurt weer wennen aan biseksuelen. Ik schreef al een jaar een rubriek in het COCblad en tijdens de jaarlijkse evaluatie van de redaktie en alle medewerkers zei iemand: ik begrijp nog steeds niet wat jouw onderwerp is. En al die ogen aan de ovale tafel keken mij gelijkelijk met onbegrip aan...

Dus tja, de menselijke soort vindt het maar wat moeilijk om buiten de eigen bubble te leven en te laten leven.


donderdag 1 augustus 2019

Materie als tijdmachines

Ik heb al weken last van kleine vliegjes met mot-achtige vleugeltjes. De licht-oranje-roze muur in de keuken heeft allemaal  zwarte veegjes waar ik ze vermorzeld heb, met de hand, Vandaag kwam ik er achter dat ze veel makkelijker weg te werken zijn, door ze op te zuigen met de buis va de stofzuiger. Ze zijn niet tegen de zuigkracht opgewassen en kunnen niet wegvliegen. Dus ik als een dolle achter ze aan En toen, oeps... toen viel de heel grote glazen blauwe vaas, van zeker 80 cm hoog, die nog van mijn oma was, in stukken.

Balen. Ik zag de beelden voor mij hoe oud de vaas was en dat deze zolang als ik mij kan herinneren in hun interieur ergens stond. Nog in hun oude huis in Eersel: de vaas had in mijn beleving als zesjarige ofzo, mega-proporties. En na hun dood in in de vensterbank van mijn ouders in de erker met de Waal erachter... Toen leek deze véél kleiner, Oké, een periode is voorbij dacht ik, niks aan te doen, dit stuk materie kan nu de vuilnisbak in, wel heel spijtig... maar ook materie heeft door mijn onhandige toedoen, dus het verdwijnpunt op deze aarde bereikt. Zoals wij allen: maar materie kan langer blijven dan een mensenleven en  ik sleep, gezien mijn volle huis, nog zoveel oude materie met mij mee...

Nu worden de twee vazen, ook van oma, die ik onlangs aan mijn buurtjes heb gegeven, van iets meer waarde, ze zouden ze niet zonder mijn medeweten wegdoen, ze waren daar erg blij mee, porselein met  gele rozen erop, niet echt mijn smaak, de hoge grote blauwe vaas was dat wel. Al is het ook wel weer prettig dat op een aardige, natuurlijke manier, namelijk mijn eigen onhandigheid, iets dan maar stopt met bestaan.

En toen vond ik vlak daarna ook nog een enveloppe vol oude ansichtkaarten aan of door mij geschreven, mijn hele leven beslaand ‘waarschijnlijk bij de verhuizingen achtergebleven/resp. bij elkaar geraapt’ staat er in het handschrift van Moeder op. Ik heb de bewaarzucht niet van een vreemde... Ik haalde de stapel uit de enveloppe en de eerste kaart die ik zie... blijkt de Zeetempel te zijn van Mahabalipuram, waar ik anderhalve maand... 'geleefd'  heb’, kan ik er wel van zeggen. 

De kaart is uit juli 1979 en aan mij en mijn broer Y. gericht. Plotsklaps zit je dan weer in een dubbele tijd: ik zelf in Mahabalipuram, met allemaal Indiërs op het strand bij de branding, op de kaart is het exact zo, als toen ik er was. En tegelijk in mijn ouderlijk huis: ik alleen thuis met mijn broer die de hele keuken ging witten, als bijklus, een extra verdienste. Al dat witte stof en de zooi, zes weken lang, ik had er op het laatst helemaal genoeg van om daartussen in te moeten koken...

En zo brengen twee voorwerpen, een oude vaas en een ansichtkaart mij langs herinneringen uit mijn hele leven. Dat is ook dus de reden, waarom ik zo moeilijk afstand doe van die materie: het zijn tijdmachines. 

Wonderstruck, Todd Haynes

Ik had behoefte aan een lieve film en in mijn ervaring komt zoiets dan wel vanzelf. Ik bedoel dit niet wollig ofzo: er is in mij eerder een vermoeden dat de dynamiek en de werking tussen je eigen brein en de gevarieerde wereld met zóvéél daarin, je in staat stelt om daaruit een eigen wereld te creëren die bij je past. 

De film die ik vond in de bakken van de bieb was Wonderstruck en de vier sterren van de recensies van alle Nederlandse kranten, de VPRO-Cinema etc. stralen je op het hoesje tegemoet. Het speelt zich af in twee parallelle tijden: de jaren twintig waar een doof meisje Rose een plakboek bijhoudt van een actrice en naar haar op zoek gaat en een jongetje Ben in de jaren zeventig, die zijn vader nooit heeft gekend en ook naar hem op zoek gaat. Via een museum en een boekhandel komen ze beide waar ze willen wezen en zijn de twee kinderen met elkaar verbonden.

Het mooie aan het verhaal is dat het ook zomaar in het echt zo zou kunnen gebeuren, als je levensgeschiedenissen zou reconstrueren,  terwijl er ook de sfeer hangt van toverachtige magie. Het is gebaseerd op een boek van Brian Selznick en geregisseerd door Todd Haynes, Die naam kwam me vaag bekend voor en ook iets is de cameravoering, heel intiem en warm worden de kinderen en de wereld om hen heen in beeld gebracht, waardoor je dicht bij hen met ze meeleeft.

Hij blijkt ook de regisseur van Carol en I’m not There, die ik gezien heb. De laatste vertelt het leven van Bob Dylan waarin zes acteurs het personage Bob Dylan tot leven wekken. Ook hier, heel knap, de beleving dat je toch naar één Bob Dylan kijkt: naar zijn verschillende identiteiten en door de verschillende tijdperken van zijn leven. 

Eén van de vertolkingen is door Cate Blanchett en zij speelt weer de hoofdrol in Carol, dat gebaseerd is op een boek van Patricia Highsmith en het vertelt over de liefde van een oudere vrouw en een jonge fotografe. Ook hier weer, een tot leven roepen van een tijdperk waar lesbische liefde not done was, en weer  mooi en traag gefilmd met adembenemende close-ups. Cate Blancett heeft voor mij sowieso wel dat intrigerende ambigue, van alle markten thuis, waardoor ze zo mooi ook de elfenkoningin in Lord of the Rings kon vertolken.

De naam van Todd Haynes, die altijd al films gemaakt heeft buiten de mainstream, is nu wel ingedaald bij mij en ik ga zeker nog op zoek naar andere films uit zijn oeuvre. Wonderstruck is daarvan zijn nieuwste.