Vannacht droomde ik dat er bij de ingang van de Biënnale een jongetje van ongeveer zes jaar mij elke keer opwachtte. Ik rij hem voort op een soort steekwagentje, zoals je die hier veel in Venetië ziet, over de bruggetjes en door de straten heen voor het goederenvervoer. Vlak voordat ik wakker werd vroeg ik hem: 'Moet je nooit naar school?' Hij antwoordde: 'Nee, ik niet!
Het is hier weer geweldig en de Biënnale die nu May you live in interesting times heet grijpt me weer helemaal bij de lurven. Ik heb het vaker meegemaakt, dat de focus van de Biënnale allereerst op het thema is gericht en er dan als het ware kunstenaars bij gezocht zijn, om het thema te illustreren. Deze editie draait het om de kunstenaars zélf, die uitgekozen zijn omdat zij in hun werk jongleren met verschillende perspectieven, die soms tegengesteld aan elkaar lijken, zij geven verschillende modellen van denken en ervaren van de werkelijkheid. Helemaal mijn eigen thema dus: Everything connects with everything else: een notie die door zowel Leonardo da Vinci als door Lenin gearticuleerd is, meldt de curator Ralph Rugoff.
Alle kunstenaars zijn hiertoe op beide plekken Guardini en Arsenale aanwezig, die respectievelijk proposition B en A heten, met een loopafstand van ongeveer 10 minuten, met soms zo’n verschillend werk. Zo is daar Ed Atkins, in voorstel B hangen er overal verspreid tekeningen die Bloom! heten en je ziet zijn er een spin wiens lichaam zijn gezicht is, op een hand. ‘Tja, nou ja....’ Ik beleefde er niet zoveel aan. Totdat ik in voorstel A iets heel anders zag. Tussen tot het plafond reikend rekken, hangen eronder opera- ballet- en toneelkostuums met ertussen video’s van gezichten van een baby en een jongen en een soort van sciencefiction-achtige ridder, almaar huilend. Een jongetje dat in een pastoraal landschap met bloemen en bomen bij een blokhut rond rent. En een virtuele sandwich waar almaar andere dingen op worden belegd, sla en saus en platte mensengezichten en banken en gebouwen ... en ineens voel je het leven in die oude kostuums tegenover die virtuele wereld die geen sporen achter laat en ja, waarom zou je jezelf niet met een spin vergelijken, waar sommige mensen bang voor zijn en die tegelijk prachtige ingenieuze webben spint?
Een andere kunstenaar riep eerst afkeer op, best heftig. Ze heet Mari Katayama. Ik zag haar zitten in wat haar eigen interieur schijnt te zijn, tussen de gebloemde kussens en lappen en frutsels. Er klopt iets niet, denk je, en dan zie je dat ze twee ongelijke geamputeerde benen heeft, de ene boven haar knie, de andere eronder. Je leest dat ze dit zelf op negenjarige leeftijd besloten heeft, ze heeft een ziekte waardoor ze ook een gekke, tentakelachtige hand heeft met een lange en een korte vinger. Ook foto’s van mooi bewerkte hulpstukken, plastic benen en voeten... Dan betrap ik mezelf op de neiging het ziekelijk te vinden en daar loop je dan een dag mee rond. Maar de volgende dag zag ik het andere werk van haar: glamourfoto’s in het wit, wandelend bij een brug vlakbij haar huis en mijn beleving kantelde ineens. Wat een eigenzinnigheid om op je negende al te weten wat past bij je en wat goed voor je is! Je lichaam naar je eigen hand zetten: helemaal een thema van nu.
En dit zijn maar twee verhalen van beleving: het gaat de hele tijd maar door van het ene in het andere en het gaat over van alles waar mensen zich nu op deze aardbol mee bezig houden: rassengeweld, het antropoceen en het klimaat, de voortschrijdende techniek en wat dit misschien met ons doet, wat écht is en fake, de aan en afwezigheid van vrouwen en zwarten in de westerse cultuurgeschiedenis: op deze Biënnale zijn beide prominent aanwezig. En dat jongetje uit mijn droom, dat ben ik natuurlijk zelf. Zometeen duw ik mij weer voort, op weer een dag Biënnale.