‘s Ochtends vroeg word ik wakker met een gevoel van grote leegte: Broer is er niet meer, ik zal hem nooit meer zien. De dagen voor de uitvaart waren gekleurd met een mildheid, tegelijkertijd. De mildheid die over mij heen was gedaald op de eeuwige jachtvelden in de Hoge Veluwe en zijn vele gezichten waar hij glimlachte naar mij. Ik woonde in mijn eigen woorden van het blog ‘Tatang is heengegaan', want ik zou ze gaan uitspreken op zijn uitvaart. Schoonzus had mij gebeld, met de vraag of ik misschien iets zou willen zeggen, ik verwees haar naar het blog, maar zou ook iets heel anders kunnen schrijven als het haar niet aansprak, maar het was fijn; zij vond het meteen mooi.
En toen was dat voorbij en de eerste ochtend werd ik ook wakker met een gevoel van het onwezenlijke: nu was er niks meer te doen. Ja, ik kon zijn glimlach koesteren, zoals ik zelf gezegd had. Een glimlach die zo in contrast was met alle heftige gevoelens die ik ervoer in de laatste maanden van zijn leven, waar ik mijzelf regelmatig de opdracht moest geven om mijn spiegelneuronen uit te zetten. Zoveel worsteling, pijn en verdriet en toen de eerste week van januari waar het rustig was en gelukkiger, tot de achtste januari met het bericht dat de kanker door was gaan woekeren en ik zelf heb ervaren wat ‘ontkenning’ is: ik wilde er de eerste uren niet aan en duwde het weg, het was er helemaal niet.
En toen kwamen er na het mooie afscheid van hem, waar Broer in het volle licht kwam te staan, twee uitzonderlijke zonnige dagen in Nederland vol blauwe luchten, sneeuw en ijspret. En ik ging wandelen: kijken naar schaatsende mensen, mijn benen en mijn lijf in beweging. En ik zakte neer aan de kant, op een windstil plekje met een microklimaatje: het gras was groen rondom de boom en voor mij brandde de zon op één plek al een wakje in het ijs. En toen kwam Broer binnen, nu niet met een glimlach, maar met felle heldere ogen en hij zei kort: Het is oké met mij, leef je leven, geniet ervan. Voor het eerst na al die maanden voelde ik blijdschap en kon ik ervaren: er komt een lente aan. Het was onvoorstelbaar voor mij geworden, ik zat in een bubbel van tijd die heel eindig was.
Gisteren maakte ik een rondwandeling, opgeteld was het 18,1 kilometer volgens Google Maps, van huis uit in de ochtend, naar de Waalkade, naar de Belvedère op Kelfkensbos en van daaruit over de Oranjesingel, door de volkswijk en langs het wijkcentrum, door de Goffert met in de verte het rosarium waar Broer gelukkige uren doorbracht met V., zijn baby-peuterdochtertje en waar ik ooit met hem, toen het nog een botanische tuin was en wij kinderen waren, zochten naar grote blauwe libellen tussen het riet. Om uiteindelijk bij zijn graf uit te komen. Ik nam er de tijd voor, overal zittend waar er zon was, er was de zondagse rust in de straat die mij vroeger elke week bracht naar mijn oppaskinderen, een gezin met een sleetje dat voorbij kwam bij het bankje in de sneeuw met op het einde van de straat het klooster waar ik zoveel jaren zoveel voetsporen heb gemaakt: daar is de kapel, een plek die me een ander thuis gaf. Ik liep langs het huis van ouders op de Waalkade, nu bewoond, er staat een ouderwetse schemerlamp in de erker, waar eens een groot Afrikaans beeld stond van een gebogen boom, die ook iets heeft van een menselijke gebogen gestalte. Opnieuw was Broer aanwezig, zo raar, hoe kan dat, er zijn geen woorden voor: ‘Vanuit een andere dimensie? ... Alom vertegenwoordigd en alles ziend en omvattend?’... En ik stond bij zijn graf, al in de avondschemering en toen zei een stem in mij, bijna een beetje geamuseerd: ‘Ik ben hier en ik ben hier niet’.
Thuisgekomen zocht ik naar woorden, want ik had ze verder niet, en dacht: Laat ik maar weer eens naar de algoritmes van YouTube gaan, misschien helpen die mij verder. Er verscheen een BBC documentaire met Judi Dench: My Passion for Trees. Je ziet haar luisteren tegen de stam, naar het water dat de boom opzuigt , hoog naar zijn bladerenkruin. Hoe bestaat het: de boom is voor mij altijd al het symbool voor Broer geweest, op zijn rouwkaart staat een heel mooie boom, door hemzelf gefotografeerd en Schoonzus zei dat ze zich realiseerde dat dit inderdaad een rode draad is: hij wordt begraven onder een boom, zijn werk plant een boom naast het gebouw waar hij zoveel uren in doorbracht, en natuurlijk zijn Bosbouwer- zijn, het oorspronkelijke doel van zijn studie, passsend bij zijn verlangen van vroeger om keuterboer te worden, ergens achteraf of anders boswachter in Canada.
Nu viel me op de rouwkaart voor het eerst het heuveltje op, waar de boom opstaat. Het laatste liedje dat klonk op de uitvaart was: The Fool on the Hill van de Beatles. De gek op de heuvel die de zon ziet ondergaan en the eyes in his head see the world spinning round... En misschien is die gek op de heuvel, die nooit een antwoord geeft, Broer kon ook heel zwijgzaam zijn, eigenlijk wijs... Ik doe het maar met mijn gekke invallen van Broer en met een soort van stelligheid naast zijn glimlach: Lééf!