Ik was vanochtend verdrietig wakker geworden, zoals alle ochtenden sinds het heengaan van Broer... Je opent je ogen en je voelt een groot verdriet en eerst denk je nog: wat is er aan de hand? En dan vervolgens: O, ja.... En dan is het dus de bedoeling om je zinnen toch te verzetten, want het cliché is waar: Het leven gaat door. Bovendien leek het erop dat Broer deze opdracht zelf in de lucht liet hangen, precies zoals de lente in de lucht aanwezig is.
Dus ik vulde in bed voor het eerst van mijn leven het Kieskompas in. Meteen iets aanklikken, zonder enige gedachte erbij. Het bleek dat Denk de partij is, die het dichtst bij mij ligt. Nou ja zeg, daar zou ik nooit op stemmen, die partij associeer ik alleen maar met ruziemakende heren... Het wordt waarschijnlijk gewoon waar ik altijd op stem, helemaal links van het spectrum, al is het maar om tegenwicht te bieden tegenover Rutte die in een paginagrote brief in de krant meldt dat hij popelt om weer echt met ondernemers te kunnen gaan praten, (nee, andere mensen noemt hij niet, daar heeft hij kennelijk geen behoefte aan; niet uit de zorg, het onderwijs, de kunst en cultuur enzovoort), zichzelf profilerend als die verstandige, standvastige leider in Coronatijd, die ons er veilig doorheen loodst en tegelijk ook niet bang is om een foutje toe te geven. Wat is dat toch in mensen; dat verlangen naar veiligheid waardoor de leiders in crisistijden heel populair worden en vele potjes kunnen breken?
Ik wandelde in het ochtendbos vol fluitende vogels en het leek alsof Broer goedkeurend glimlachte. Later op de dag hoorde ik: 'Boleh’ het Indonesische woord voor: Oké, het is goed zo, ik vind dit wel leuk. Wanneer was dat nou? Toen ik zijn ingelijste rouwkaart van de boom die hij zelf heeft gefotografeerd voor de tweede keer vanochtend ophing? Gisterenavond was het de eerste echte handeling in het boshuisje; ik hing het op met de woorden: 'Zo, daar ben je dan’, want voor mij is de boom altijd het symbool van Broer geweest. Maar de ochtendzon die erop scheen, liet glashelder zien, dat de kaart schuin in het frame was beland, de boom staat op een lichte glooiing, The Fool on the Hill, en niet aan een kaarsrechte horizon, wat ik ervan had gemaakt, half in het donker.
Nee, het was toen ik, zittend in de lentezon ineens een liedje begon te neuriën. Dat bleek Stars te zijn van Janis Ian. Stars they come and go, they come fast or slow, they go like the last light of the sun, all in a blaze... Maar dit liedje gaat over echte sterren, mensen die beroemd en bekend worden, waarom komt dit nu in mij op? Is het de associatie met sterren aan de hemel, wier licht je kunt zien, terwijl de ster zelf al gestorven is? Iets wat mijn verstand te boven gaat en waar ik eigenlijk niks van begrijp, hoe dat kan: Licht dat door het heelal reist ofzo en pas later aankomt dan toen het er was? ... En toen hoorde ik of zei een stem in mij: ‘Boleh.’
Oké, dan maar, weet ik veel, je doet het maar met wat er zomaar in je opkomt.