zondag 28 februari 2021

Time in a bottle

Ik luisterde in de zon op de bank live naar het Zondagochtendconcert vanuit Amsterdam. Het 1e celloconcert opus 33 van Camille Saint-Saëns. Hoe prachtig de cello zowel zingt als klaagt... Het was ook een heerlijke lenteweek. Overdag las ik buiten De weg naar Little Dribbling van Bill Bryson; een reis door Groot Brittannië. Ik heb nog nooit zo langzaam een boek gelezen: enkele hoofdstukken op een dag. Ik geloof dat het een bedding gaf voor verdriet: Bill Bryson houdt van Engeland en beschrijft het als een aaneenschakeling van oude tuinen, parken, natuurgebieden, afgewisseld met oude, oude artefacten, landhuizen vol traditie, gezellige pubs, raadselachtige fenomenen. 

Dat verschijnselen van eeuwen en eeuwen geleden nog springlevend zijn, dat je het kan bezoeken, dat er zoveel heerlijke wandelingen te maken zijn. Ondertussen was er het liedje Time in a bottle van Jim Croce. Een liefdesliedje met dat ene beeld: dat je de tijd in een fles kunt bewaren... Je eigen brein is een gigantische fles, waar je zoveel herinneringen en dus tijd in bewaart. Je hebt eigenlijk zoveel levens geleefd met anderen... Ik heb drie keer in Engeland gereisd: één keer met vriendin W. die voor het eerst het buitenland bezocht en die ik aanmoedigde om haar Engels te oefenen in winkels en tea-rooms: 14 jaar later zou ze naar Nieuw Zeeland emigreren, één keer met ex H. rondom Oxford en Wales en voor het eerst alleen op reis: ik ging o.a. naar Lyme Regis om, zoals The French Luitenants Woman over the Cobb over de zee te kijken, ik had een meer dan levensgrote filmposter van haar aan de muur hangen in het huis waar V. nu buurvrouw van is. O, wat zou ik graag nog eens naar Groot-Brittannië willen. 

 

Het leven gaat door: ik wandelde over de heide en praatte met V., de dochter van Broer, ze liet mij foto’s zien van haar nieuwe huis en de drie nieuwe katten die nu langzaam aan het wennen waren in de omgeving. Maar de buurt heeft veel poezen, zei ze, dus dat zit wel goed. En daar weet ik alles van, want ik heb dus in het huis naast haar gewoond en mijn poes Issa werd daar zwanger van twee katten. De ene, een grote zwarte, die mocht het nest bezoeken onder mijn iets verhoogde bed. Zij had het daar zelf gedurende een nacht naartoe verhuisd, vanuit de grote kartonnen doos ergens achteraf in een hoek. De andere kater, een bruin gestreepte, daar was zij bang voor, zij begon te krijsen toen die in de tuin verscheen en ik vrees dat ik haar jammerlijke kreten ook tijdens de bevruchting heb gehoord. 

Mijn bostuintje is de doorgaande route van een steenmarter, vertelde E., de technische beheerder mij, hij had een recht spoor van strepen in de witte dikke laag sneeuw gezien, misschien zou hij een nachtcameraatje plaatsen in het lage vogelhuisje bij de buren en ik mailde naar S. of dit wellicht het dier was van  de sneeuwsporen die zij op de foto had gezet. Een boswachter bij wie zij navraag had gedaan, had jammer genoeg nog niet terug gemaild, want het blijft gissen als je niet veel weet.

Het was deze week ook weer volle maan en opnieuw zat ik in het donker in mijn boshuisje, gewoon maar te kijken. Ineens realiseerde ik mij, dat ik dit in mijn tienerkamer al deed en dan op de plastic grammofoonplatenspeler met dikke grote batterijen de Monschein-sonate van Beethoven opzette, die ik in de platenkoffer van mijn ouders had gevonden. Die kamer keek weer uit op mijn latere achtertuin en de tuin van V. en in de gang daartussen speelden mijn broertjes en ik met de kinderen uit het huis waar V. nu woont, grenswachtertje. M. de oudste is nu een vriendin van S. en in mijn fotoalbum vond ik nog een foto waar we beide in rokjes opstaan, ik lachend en leunend tegen haar aan. En zo mengen vroeger en nu, oud en nieuw zich... Er zullen altijd tuinen en landschappen en bossen blijven om in te wandelen, aparte interessante dingen om te bezoeken, huisdieren om voor te zorgen, huizen om in te wonen en al levend tijd te bewaren.

PS: Ik dacht al zoiets: op 11 maart 2013 is het  liedje Time in a bottle ook al in een blogje terechtgekomen.