Foto: Timo Kho |
Onderwijl dacht ik aan Broer. Gisteren zag ik hem voor het laatst in zijn materiële vorm in zijn kist. Ik twijfelde tot binnenkomst of ik hem wel zo wilde zien. Levenloos. Op de dag van het overlijdensbericht vroeg in de ochtend, maakte ik 's middags een lange wandeling door de eeuwige jachtvelden op de Hoge Veluwe die ik zo ben gaan noemen omdat er toen al de wetenschap was dat hij zou gaan sterven...Het werd een gebied dat mij troost, vrijheid, rust en ruimte geeft.
Nu liep ik er en riep in de ruimte: Broer, waar ben je, ben je ergens?! En mijn geest stroomde plotseling vol beelden van hem, van zijn vroegste jeugd tot heel recent, en overal glimlachte hij naar mij. Er daalde een mildheid over mij heen... Ik wist niet of ik deze beelden nog wilde laten beïnvloeden door zijn dode gezicht.... Dus ik twijfelde, ging nog niet mee naar binnen, maar na tien minuten sprong ik op: Ja, toch maar wél. En daar lag hij en er was een glimlach op zijn gezicht en dat maakte mij even blij.
Ik kreeg een tekst toegestuurd van Han Fortman: Sterven is het Heldere Licht vasthouden en erin opgaan. En misschien is dat Licht makkelijker bereikbaar in de beslissende uren voor de dood dan in de dagelijkse sleur van het leven, als de dood niet in zicht is. Er zijn zoveel dingen licht in het leven: de lente, de mimosa, de merel, Mozart, de liefde, de wijn, het oog van vrienden, de dans. Zijn zij concurrenten van het ‘Heldere en Grote Licht’? In de nog onrijpe ervaring wel. Het Grote Licht moet nog worden ontdekt. De ziel moet zich herinneren, dat de kleine lichten hun oorsprong danken aan het Grote Licht.
Het eerste beeld dat ik van Broer heb, was dat hij nog niet op de aarde was, een bobbel in de dikke buik van Moeder. Ik noemde hem de eerste jaren van zijn leven ‘Tatang’. Dat is Indonesisch voor ‘hij die komende is’. Moeder mijmerde, toen zelf in het hospice, hardop dat zij nooit begrepen had waarom ik hem zo noemde. Maar ik wist het meteen. Zij wees naar haar dikke buik en zei: 'Tatang; in verwachting, er komt er eentje aan.'
Nu heeft Broer de aarde verlaten en is hij heengegaan. Zijn zoon noemt hem, begeleid met geweldige stralende foto’s op Instagram, de beste vader die hij zich had kunnen wensen. Broer kon stralen met grote ogen vol passie, hij kon geheel opgaan in zijn activiteiten en in waar hij warm voor liep en wat hij meende dat goed was en wat niet. Hij wilde per se geen geld ontvangen dat gereserveerd was, voor het vele, vele werk dat hij moest verzetten als executeur-testamentair van de nalatenschap van mijn ouders. Ik heb hem gezegd dat ik dat nobel vind. Heel diep stroomde een absoluut solidair zijn met familie.
Ik weet hoezeer hij hield van zijn eigen gezin dat hij gesticht heeft. Het was het allerbelangrijkste en kostbaarste voor hem. Hij heeft intens genoten van alles dat het leven licht maakt. Hoe dankbaar hij was wat hij met ze heeft meegemaakt en de pijn en het verdriet wat hij niet meer mee kan maken... Toch denk ik dat zijn geest altijd aanwezig zal blijven. Misschien op wijzen waarvan wij niks weten. Misschien is vermoeden genoeg... misschien was er voor hem de ervaring van een Helder Licht en om dat met zekerheid te kunnen zeggen, dat doet er eigenlijk ook niet toe. Maar zó stierf hij: met op zijn gezicht een glimlach. In het verdriet dat hij gegaan is, is er iets dat ik wil blijven koesteren: zijn glimlach.