Oooo...als ik toch eens schilderen kon.
In Den Haag 2 prachtige tentoonstellingen gezien: In het Mauritshuis kleine stillevens van schaaltjes aardbeitjes, asperges, wat abrikoosjes van Coorte en in het Gemeentemuseum weet Lucian Freud in elke penseelstreek tientallen kleuren te verzamelen.
Hij schildert naakten: groot, weerbarstig, schilfers, schrale huid, blauwe oude aderen, bottige bonenstaketsels, oude spieren, rimpels, brokkelige teennagels: alles het omgekeerde van foto-shop, alles is gezien...
...Alles is GEZIEN: bij Coorte het licht in de kleine rode aardbeitjes, de zachtheid en rulheid van oranje-rode abrikozenvelletjes, de brokstukken uit de stenen rand waar de groenten en het fruit op ligt.
Bij Freud, het kapotte matras, het roest op de beddespijlen waar zijn naakten, diagonaal, over de kop, op gespreid liggen, de nerven van de houten vloer, zó geschilderd dat je de ruwheid kunt voelen.
Door de oppervlakten heen wasemt de vergankelijkheid van het leven, die toch vereeuwigd is op het platte vlak: dat stuk papier, die doek.
Uiteindelijk gaat het natuurlijk over aandacht geven: alles dat aandacht krijgt, wordt vanzelf mooi.
In élke aandachtige blik, woord of gebaar vereeuwig je in dat moment, dat ene, enige, unieke.
Eventjes maar, toegegeven.
In dat hier-en-nu.
Toch troostrijk, voor iemand als ik, die niet schilderen kan.