maandag 1 maart 2010

Oneindige ruimte

Wat was dat heel erg lekker: zo'n zondagmiddag stormweer buiten en dan binnen zitten met een spannend boek en muziek op de achtergrond. Het ouderwetse kindergevoel; een boek waar je niet af kan blijven (deel 3 van de Millenniumreeks van Stieg Larsson) , dat niet snel genoeg kan gaan en waar je dat gevoel hebt van: 'O, nee, wat nu weer en hoe moet dat nou verder, en o, hellup.' Heel lang geleden: deze leeservaring. Vroeger vond ik De Club van Vijf van Edith Blython zoo spannend dat ik het halverwege de trap ging lezen: net niet allleen en net niet bij de anderen.

De middag eindigde met een prachtige dokumentaire op de tv over de architect John Lautner (1911-1994): 'Oneindige ruimte'. In de James Bond film Diamonds are forever (1971), komt zijn Elrod House voor: een futuristisch huis, een beetje als een platte schotel, met waterpartijen binnen en ronde glazen glaswanden.

Lautner bouwde huizen, die helemaal opgingen in het landschap en de omgeving. Zijn werkwijze was als volgt: hij begaf zich naar de plek, bleef daar lang hangen, tekende wat hem opviel,een grote rots, oude bomen, het zicht, de wijze hoe de zon over het terrein haar weg ging en kon zich daarna dagen opsluiten, vertelde zijn dochter, alleen maar starend op het papier, waarover hij een doorzichtig vel legde.

Dan kwam het ineens: een huis dat als het ware versmelt in de omgeving. Je zag heel prachtige huizen: om uithangende rotsen gebouwd, langs de schuine oude bomen heen, of als een vogelsnest boven de boomtoppen uit, op een pilaar, het Chemosphere House. Cement was zijn bouwmateriaal omdat dat alle kanten op kan gaan. Alleen door mee te bewegen in het huis zelf, opent het huis de beleving van een oneindige ruimte.

Er was een huis dat buiten bij de gebogen terassen aan alle kanten, geen hekwerk had, maar een waterbaan, die bij elkaar 100 meter lang was en waar kinderen in konden zwemmen, met een uitzicht op de bergen rondom en fantastische zonsondergangen. De grond, water en lucht, ze leken samentesmelten. En in meerdere huizen brandde ergens een groot haardvuur: alle elementen bijeen.

Deze oneindige ruimte: dat lijkt me de wijze waarop we oneindigheid als nabij en rondom onszelf kunnen ervaren. Het is de omgekeerde vorm van on eindigheid, zoals die er is, in de christelijke kerkarchitectuur, waar oneindigheid verwijst naar In Den Hoge. Naar boven verwijst naar macht en hiƫrarchie. Die ruimte is overzichtelijk en je mag er tegelijkertijd niet bij in de buurt komen.

Maar de ruimte waar jezelf en elkaar en je omgeving verkent en in de eigen waarde laat: die geeft ronde, onverwachte vormen en een perspectief dat telkens verandert en verrassend en open is.