Ik liep wat te mijmeren in een zonnig bos en bedacht dat er verschijnselen zijn die helemaal nooit veranderen. En dat er andere dingen zijn die voortdurend veranderen. Wat blijft, dat zijn dat universele gevoelen en verlangen: naar liefde en je verbonden voelen met anderen. Plus helaas, de tragiek van een ander niet kunnen bereiken, dat wat Het Menselijk Tekort heet.
Wat verandert, daar heb ik de afgelopen weken over gelezen. Ik las in de biografie van Van het Reve van Nop Maas, deel 2, de Rampjaren. Hoe homoseksualiteit in zijn tijd werkelijk iets uitzonderlijks was. Hoe ik indertijd van die Revisten kende, die zich als flikker ook een welhaast nieuw mensenras waanden: Creatiever, en Kunstzinniger en Echter. Hele discussies heb ik nog gevoerd.
En ik zag op dvd Annie Hall, van Woody Allen. Ik heb ze toch allemaal wel bekeken in mijn studentenjaren, die films van hem. Films, dat was altijd onderwerp van gesprek in mijn toenmalige relatie en Woody Allen, dus ook. Nú denk ik: wat een egootje is daar bezig om zichzelf te verwerkelijken. Wat self-centered en ook wat pedant. Hoe een heel jonge Diane Keaton hem gracieus ontwijkt en ontsnapt uit zijn leven. Zo zijn relaties volgens mij niet meer, dat gedraai om elkaar heen. Het is nu veel meer een 'gezonde' ruil van interesses en capaciteiten, elkaar gelijkwaardig steunen en bemoedigen. Denk ik.
En uit de afvalwagen bij het Koniginnedagpuin had ik een oud kinderboek gered: Onder het strooidak door C.M. van Hille-Gaerthé. Met voorin, in ouderwets geschreven letters van zwarte inkt dat tegen water kan: 'Elisabeth Cassée, Ter geschenke ontvangen van Tante Cor en Oom Freek op 16 September 1924.' Een heerlijk dromerig verhaal van een zoete zomer, waar ook nog eens Franciscus van Assisi in figureert, dat zich afspeelt in de elite- kringen in een mooi huis op de Veluwe en een grachtenpand in Amsterdam.
1924: Dan realiseer je je hoe onbeschreven de kinderziel nog was. Er was nog nauwelijks kinderliteratuur. Dik Trom in Nederland, en Alice in Wonderland en Winnie the Pooh wellicht uit Engeland? Geen Pipi Langkous, nog geen Hoe overleef ik...van Francine Oomen. Kinderen hadden nog geen eigen leefwereld met alles daarop en daaraan, ze verveelden zich hoogstens tijdens lange zomervakanties.
Dit soort dingen, die werken als een soort tijdmachines, diep, diep, mijn eigen geest in. Hoeveel je daarin al hebt zien onstaan en hebt zien vergaan. Van hoeveel dacht je indertijd dat het Altijd Zo Zou Blijven? Van hoeveel mensen heb je niet afscheid moeten nemen omdat deze niet mee konden gaan in de groei en veranderingen van die geest?
Het is de Dood in het leven zelf: wie vast wil blijven houden aan wat ooit was, in illusie en beelden van de ander, die helemaal niet meer zo bestaat. Wat blijft, dat vraagt als voedsel de voortdurende openheid naar verandering, paradoxaal genoeg. Elke keer de ander willen ontmoeten in weer een andere gestalte en verschijning. Weer en weer en weer en weer....
En dat wat hetzelfde blijft in die ander, dat is misschien wat ook hetzelfde blijft in jezelf. Een levende kern van liefde en blijven uitkijken naar die andere: elk ander.