maandag 29 augustus 2011

Zomergast Guy Verhofstadt

Mijn interesse in kunst en literatuur heeft als motor eronder, een soortement van detective-gevoel. Vroeger was de wereldbeschouwing tamelijk eenvoudig: er was een aarde en een hemel, een hier en een hiernamaals. De ontdekking dat de aarde rond was en om zichzelf heen draaide in een groots heelal dat was me wat! Toch heeft alle godspraak, theologie dus, wortels in deze oude, zeer eenvoudige wereld. Die taal is dus verouderd, maar moet het daarom worden afgeschaft? God is sinds Nietsche allang dood, maar welke God is dat?


Als God tegelijk overal is, een oeroud adagium, dan is z(h)ij nu ook overal werkzaam in en met de menselijke geest, dat kan niet anders. Met deze veronderstelling speur ik dus rond in produkten van de menselijke geest: hoe, bij wie en waar?... Gisteravond bij Zomergast Guy Verhofstadt, oud-premier van Belgie, zag ik weer hoe dat in het werk kan gaan. Hij zei al in het begin van de avond: we kunnen niet meer onder de kerktoren gaan zitten, de wereld is radikaal veranderd.

Nationalisme is gevaarlijk terugkijken, zoals Orpheus dat deed richting Eurydice, een heel mooi operafragment, waar hij de avond mee eindigde, want hij wilde eindigen met pure schoonheid. Het was een verdrietige passage over het bittere toeval. Zijn eigen wereldbeeld was gekanteld na ooggetuige te zijn geweest van iets van de 800.000 (!) wreed vermoorde Tutsi's in Rwanda. Wat kun je dan nog zeggen en doen? Vroeger dacht hij als politicus de hele wereld wel te kunnen veranderen, nu wist hij dat je blij mocht zijn, als je iets een beetje, een heel klein beetje maar, kon vormgeven, richting je ideaal en het zijne was in ieder geval een Verenigd Europa.

Marc Rothko was zijn favoriete kunstenaar, voor wiens abstracte werk je niet meer denkt dat je voor een geschilderd oppervlakte staat, maar wiens schilderijen je meenemen in werelden op zich: de ene keer is het alsof je kijkt naar je eigen innerlijke ruimte, de ander keer ben je bij bossen, reis je langs de zee, of een gevoel of naar leegte...Van de kunstenaar A Wei Wei liet hij het kunstwerk van een zaal vol zonnebloempitten zien: elk eentje met de hand beschilderd. Hij zei: zo is elk van ons...elk zonnebloemzaadje doet ertoe, is uniek, je denkt dat je er niet toe doet, maar dat is niet zo: een ieder is een deel van het geheel en levert een eigen, unieke bijdrage.

Zijn vrouw was sopraan van professie en hij knapte graag oude huizen op, zó dat de tijd van toen er nog wel aanwezig in was. Hij had een huis in Toscane met een wijngaard en hij liet een fragment zien uit de film Sideways, waar twee wijnliefhebbers uitwisselen, dat elke fles wijn een leven op zich is, groeit, rijpt en ook weer vergaat in de fles. Kunst is, om het op het hoogtepunt van het leven van de wijn, tot je te nemen. Grappig hoe die wijn, net als onze moderne tijden sneller en sneller gaat, hoe wijn als het ware een korter leven heeft: vroeger kon je een fles tientallen jaren bewaren, zodat deze kan rijpen. Nu is vijf jaar laten liggen, ongeveer het maximum.

Het was een onderhoudende avond. Zijn verhandelingen over de economie die ontgingen me, maar opmerkelijk vond ik hoe zijn drukke, zeer wereldse leven ingebed leek in schoonheid en een groot vertrouwen in de geestkracht van mensen.