Van haar heb ik een boek gekocht op de Biennale en dat helemaal mee naar huis gesleept, en dat is passen en meten als je ook nog eens een volle rugzak hebt, de tent in de ene hand en een kleine rugzak als handbagage in de andere hand. Het paste allemaal nét en de 20 kilo ruimbagage overschreden met 800 gram. Dat is toch dat boek. Vol foto's van het werk van Karla Black, de hele tentoonstelling in Venetie stap voor stap geregistreerd.
Je klimt de trappen op naar de bovenste verdieping van een oud palazzo waar de ramen uitlijken op de vierkante ramen met groene luifels en daken van de huizen rondom. Eventuele natte paraplu's alsjeblieft onder achterlaten, want haar werk is broos en kwetsbaar, staat er op een slordig geschreven papiertje. Je komt een zaal binnen en wordt overweldigd door grote roze, lichtgele en groen 'rotsblokken' die uitstulpen en meer dan de helft van de zaal vullen, zo hoog als je zelf. Maar wacht eens, het is gemaakt van papier, bepoederd met mascara, suiker, ze gebruikt lippenstift, kalk, haarspray, conditioner, het ruikt er weeig en zoet. Met eén wilsact gooi je jezelf erin en alles zal kapot gaan.
Ze maakt iets dat lijkt op een hele grote chocolade taartpunt met laagjes, ze geeft het de titel Brains are really everything, maar het is gemaakt van modder en compost. Een grote doorzichtige strik van cellofaan hangt in een andere zaal, het zweeft voor de ramen en de witte touwen van de zonnewering erachter echooen in het klein de strik na. Of de droom van de gefrommelde zonneweringtouwtjes heeft zich verheven en losgemaakt en is gaan zweven in de zaal, dat kan ook.
Grote torens in suikerspin roze, groene kubussen van zeep op de grond, dezelfde kleur als van de vierkante luifels buiten, dun papier zweeft en kringelt aan touwtjes met de titel Urgent at the time, sommige dingen lijken alweer bijna te verdwijnen, andere lijken te kunnen groeien en zich langzaam te kunnen verplaatsen. Er hangen tule, vitrageachtige, puntige wolken met de titel: There can be no arguments ...
Haar werk prikkelt bij mij ALLES en dat is is niet teveel gezegd. Je denkt aan je kindertijd vol zoets en lekkernijen, aan bedriegelijke facades, aan wat er kan zijn, maar er niet is, aan geweld dat alles kan vernietigen, aan zachtheid en broosheid dat alles laat bestaan. Het ruikt er zoet en naar zeep, bepoederde bergen die aan babytalkpoeder en de molligheid van babybeentjes en voetjes doet denken die je op de commode je wangen laat aaien. Haar werk roept tegelijk het verlangen wakker om iets groots te volbrengen en tegelijk simpel, klein, pretentieloos te zijn.
Het brengt je in een hier en nu. Het zet al je zinnen op scherp. Het vraagt van je om tegelijk alert te zijn en te dromen. Het vertelt over het leven dat stap-voor-stap gaat, niet te snel en niet gaan razen. Alles is vluchtig en kan zó verdwijnen, alles vraagt tegelijkertijd moeite om er te zijn. Alles heeft recht om er te zijn en de ruimte naar zich toe te halen en uit te nodigen tot ruimte.
Je klimt de trappen op naar de bovenste verdieping van een oud palazzo waar de ramen uitlijken op de vierkante ramen met groene luifels en daken van de huizen rondom. Eventuele natte paraplu's alsjeblieft onder achterlaten, want haar werk is broos en kwetsbaar, staat er op een slordig geschreven papiertje. Je komt een zaal binnen en wordt overweldigd door grote roze, lichtgele en groen 'rotsblokken' die uitstulpen en meer dan de helft van de zaal vullen, zo hoog als je zelf. Maar wacht eens, het is gemaakt van papier, bepoederd met mascara, suiker, ze gebruikt lippenstift, kalk, haarspray, conditioner, het ruikt er weeig en zoet. Met eén wilsact gooi je jezelf erin en alles zal kapot gaan.
Ze maakt iets dat lijkt op een hele grote chocolade taartpunt met laagjes, ze geeft het de titel Brains are really everything, maar het is gemaakt van modder en compost. Een grote doorzichtige strik van cellofaan hangt in een andere zaal, het zweeft voor de ramen en de witte touwen van de zonnewering erachter echooen in het klein de strik na. Of de droom van de gefrommelde zonneweringtouwtjes heeft zich verheven en losgemaakt en is gaan zweven in de zaal, dat kan ook.
Grote torens in suikerspin roze, groene kubussen van zeep op de grond, dezelfde kleur als van de vierkante luifels buiten, dun papier zweeft en kringelt aan touwtjes met de titel Urgent at the time, sommige dingen lijken alweer bijna te verdwijnen, andere lijken te kunnen groeien en zich langzaam te kunnen verplaatsen. Er hangen tule, vitrageachtige, puntige wolken met de titel: There can be no arguments ...
Haar werk prikkelt bij mij ALLES en dat is is niet teveel gezegd. Je denkt aan je kindertijd vol zoets en lekkernijen, aan bedriegelijke facades, aan wat er kan zijn, maar er niet is, aan geweld dat alles kan vernietigen, aan zachtheid en broosheid dat alles laat bestaan. Het ruikt er zoet en naar zeep, bepoederde bergen die aan babytalkpoeder en de molligheid van babybeentjes en voetjes doet denken die je op de commode je wangen laat aaien. Haar werk roept tegelijk het verlangen wakker om iets groots te volbrengen en tegelijk simpel, klein, pretentieloos te zijn.
Het brengt je in een hier en nu. Het zet al je zinnen op scherp. Het vraagt van je om tegelijk alert te zijn en te dromen. Het vertelt over het leven dat stap-voor-stap gaat, niet te snel en niet gaan razen. Alles is vluchtig en kan zó verdwijnen, alles vraagt tegelijkertijd moeite om er te zijn. Alles heeft recht om er te zijn en de ruimte naar zich toe te halen en uit te nodigen tot ruimte.