donderdag 30 januari 2020

Children Games. Francis Alys

Om mij heen in de trein zaten twee oma-&-opa-stellen met een aantal kleinkinderen om hen heen. O, ja het is twee dagen lerarenstaking en dan zijn de vaders en moeders van al die hardwerkende mensen gelukkig beschikbaar als achterwacht. Ik ken nu één iemand die standaard elke week de oppas is van haar kleinkind, maar ik geloof dat het gewoner is voor leeftijdsgenoten in de hogere middle class  om dat niet meer zo te willen, want je wilt je eigen dynamische vitale vrije leven niet meer vastpinnen. In de lagere middle class en arbeidersklasse  is een oppas dag veel gewoner, zelfs vanzelfsprekend, zag ik in de wijkcentra.

Ik ging naar EYE in Amsterdam voor de tentoonstelling Children Games van Francis Alys en dat was nu wel grappig, want er waren heel veel kinderen die het ook bekeken of speels rondsprongen in  een zaal vol met schermen waarop kinderen hun spelletjes deden. Meestal kom je door de week in een museum vooral grijze koppen tegen, pensionado’s, zoals ik er nu zelf één van ben...en zo zie je hoe deze samenleving de dingen geregeld heeft.

De naam Francis Alys is al langer geleden bij mij geland, ik zag ooit een film van hem waar een enorme grote zwarte bal, meer dan menshoog, door de straten op allerlei plekken in de wereld werd gerold. De bal bracht, waar het ook was, vreemde mensen van alle leeftijden samen want iedereen wilde wel meehelpen om de bal in beweging te krijgen naar een doel. Ook daar dus het element van spel, hij haalt het speelse dat in mensen zit naar boven, Hij vindt het vastleggen en filmen van Children Games wereldwijd, een van zijn belangrijkste langlopende projecten.

Het bracht mij terug in mijn eigen kindertijd. Veel spelletjes heb ik zelf ooit zo gespeeld: stoelendans, elastieken, met muntjes tegen een muur gooien en kijken welke het dichtst bij de muur blijft liggen, met de handen steen-schaar-papier, steentjes keilen op het water, met de handen in een groepje in een razend tempo ze bovenop elkaar leggen. Zelfs het spel met de spiegeltjes: nu zag je jongens door verlaten vervallen huizen rennen,  zich verbergend voor elkaar en elkaar zoekend, als het licht van de zon op een spiegel weerkaatst op jou, dan ben je dood. Wij hadden maar één spiegeltje en een aantal bomen en betonnen banken bij het speelpleintje en bij ons was het spel, dat ofwel degene met de spiegel iedereen dood maakte, of één van de anderen het spiegelkind aantikte en dan had die verloren.

Ik had ooit als privéspel om vlinders te vangen en dan veegde ik hun vleugeltjes schoon en zo verzamelde ik toverpoeder in een potje. Toen ik volwassen was, verwonderde ik mij over de wreedheid ervan, dat ik die vlindertjes in feite vleugellam maakte en ze ontdeed van hun schoonheid en mij dat niks deed. Maar nu zag ik een spel in Venezuela, waar jongens en meisjes wonend bij een rivier, hele grote sprinkhanen zochten in het groene gras, de achterpoten ervan af haalden en ze vervolgens in de lucht gooiden en weer opvingen en weer opzochten en degene met de sprinkhaan die het langst bleef vliegen had gewonnen. 

Kinderen spelen in hun levenslust met gemak dat ze levend of dood zijn en ik denk nu, dat de wereld om hen heen er in hun beleving ook gewoon is om hen verder te brengen, ze iets nieuws te geven en dan zijn kleine beestjes die geen krimp geven daar gewoon instrumenten in, zoals een tak een revolver kan worden. Aan dat buurtspel heb ik trouwens nooit mee gedaan, twee groepen door achtergangetjes van de huizen, maar waarschijnlijk was het indertijd vanzelfsprekend een jongensspel waar meisjes niet aan meededen. Ik had wel weer een hol onder grote struiken met een vriendinnetje en van daaruit liepen we naar een wei met oude paarden waar ik ook regelmatig de aardappelschillen heen bracht, om de pluizenbollen van paardenbloemen weg te blazen en dan een wens te doen en met  Cas had ik een ander hol bovenop zijn schuur.

Het lijkt erop dat kinderen tegenwoordig niet meer met elkaar op straat en in de buurt spelen... maar gelukkig heb ik in de speeltuin wel gezien dat kinderen nog steeds een magische wereld met elkaar kunnen maken. Maar dan moeten er geen volwassenen om hen heen zijn, die hen alleen maar aanmoedigen om nog hoger te klimmen of iets tóch te proberen: fantasie en op prestatie gericht zijn, gaat niet goed samen. En van de eerste leeft de verbeeldingskracht die de wereld zoveel groter en mooier kan maken, vol wonderen. 

dinsdag 28 januari 2020

Here. Old friends

Here, is een graphic novel van Richard McGuire waarvan men zegt dat deze het genre grondbrekend heeft veranderd, zoals ze dat ook zeggen van Maus van Art Spiegelman. In de laatste worden de gruwelen van de holocaust verteld, waar de Joden als muizen zijn getekend en de nazi’s als katten. Tevoren werd het genre nog nooit gebruikt voor serieuze verhalen, maar dit werd een ijkpunt: als je de moord op 6 miljoen mensen kan tekenen, dan kan alles.

Here werd in zes pagina’s in 1989 voor het eerst gepubliceerd door Art Spiegelman en voor latere kunstenaars van de graphic novel werd dit weer een nieuw baken die het genre vernieuwde: Chris Ware die op zijn beurt dat ook weer deed met Jimmy Corrigan, noemde deze zes pagina’s life changing. Die zes pagina’s zijn nu een heel boek vol geworden. Er komt nauwelijks tekst in voor, je ziet over de twee pagina’s elke keer dezelfde kamer in een huis, dezelfde plek op de wereld, van de oudheid tot 2032. Het begint met een bijna lege kamer, een bank en een schouw in 2014 en dan verandert de kamer in hoe deze er eerder uitzag, soms komen er tekeningetjes in de grote tekening met jaartallen in een hoekje, je ziet er een familie ouder worden op een bank, de tijd dat er indianen woonden, een lege woeste vlakte, de tijd dat het huis er gebouwd werd, wat voor soort uitzicht en straat er toen was, enzovoort.

Over het verglijden van de tijd... en het heel kleine vlekje dat jouw eigen onherroepelijk voorbijgaand geleefd leven is... Gisteren dacht ik dat je het ook omgekeerd kunt ervaren: je hebt een brein dat de wereld waarneemt en je lichaam van koolstof wat steeds veranderd; was het niet zo dat elke zeven jaar je lichaam uit geheel andere cellen bestaat? Dus mijn lichaam van nu, was er zeven jaar geleden niet zo, maar je brein en alles wat je daarin mee hebt gemaakt en opgeslagen, al die herinneringen en ervaringen die blijven bij je... totdat Alzheimer of iets anders ook dat kan veranderen en je ook jezelf niet meer kan bewaren en je vervaagt...

‘Het lijkt net een maand geleden dat we bij de Waalkade zaten te eten’ zei vriendin W. bij het afscheid. ‘Dat heb ik altijd zo met jou’ reageerde ik... Zij was weer even in Nederland en België voor familie en vriendenbezoek. Het was geen maand geleden, het was alweer meer dan twee jaar geleden dat we samen uit eten gingen en in die tussentijd is er heel veel gebeurd...

De sensatie dat iets ergens altijd hetzelfde kan blijven, terwijl tegelijk de tijd alles voortdurend verandert werd nog eens versterkt doordat zij nu een appartementje had gehuurd, een paar straten verder van haar laatste adres  waar vanuit  zij emigreerde naar Nieuw Zeeland. De kamer, vanaf de voordeur meteen steil de trappen op en de hele indeling van het huis was dezelfde als haar oude studentenhuis. En dan zit je weer aan een klein tafeltje tegenover elkaar thee te drinken... Tegen de muur stond haar boekenkast, ambachtelijk gemaakt en ook meegenomen naar Nieuw Zeeland, en waar nu een saai grijs bankje stond, daar was haar zithoekje met originele blauwe LoydLoom kuipstoeltjes die sindsdien bij mij staan. Daar waren we ooit jonge mensen voor wie het leven nog beginnend was, al ervoer je dat toen niet zo. Hier zijn wij en ergens ook dezelfden gebleven. Zij nam toen bij haar definitieve vertrek uit Nederland het liedje Old Friends mee van Simon &Garfunkel op een cassettebandje voor in het vliegtuig.

v

zondag 26 januari 2020

Toeren langs de Vecht. Museum Singer Laren

Om 9.15 uur in de ochtend langs de Vecht bij het oude centrum van Maarssen in de auto een kopje thee uit mijn thermoskan drinken. Het laatste weerbericht had ook zon in Breukelen voorspeld, dus ik had mijn stevigste wandelschoenen aan, we hadden allerlei routes al uitgewisseld, rondjes langs de Vecht of bij de Loosdrechtse plassen of juist naar onder naar Kockengen. Maar het was té kil en grijs en waterkoud, dus we besloten te gaan toeren.

We kwamen langs het nieuwe optrekje van prinses Mabel op de nieuwe Loosdrechts dijk en door Tienhoven en ik kreeg herinneringen terug daar wel gewandeld te hebben, vanuit Amsterdam over het Pelgrimspad dat helemaal naar Limburg leidt en aansluiting geeft op de route naar Santiago de Compostela. Ik herkende vooral de grote witte zwanenparen langs de rasters van de loodrechte sloten die de weilanden doorsnijden. We kwamen uit bij Natuurmonumenten in ‘s Gravelande.

Daar kocht ik een rond Parijs-groene-van-ijzerdraad bol, waar de vogels in kunnen fladderen voor voedsel die ik hoog in mijn appelboompje ga hangen. Sinds de allerlaatste ‘huis-tuinrenovatie’ vliegen de mussen heel laag door de tuin heen en zoeken hun toevlucht in de struiken aan de zijkant nu ze niet meer op het dak kunnen zitten, en hiermee hoop ik het voor hen aantrekkelijk te kunnen houden. En we aten brood met wildragout en ik leerde er iets nieuws: over de buitenplaatsen die er in grote getale door de machtige en invloedrijke familie Six zijn gebouwd. Ze zijn een van de stamvaders van Nederland, rijke patriciërs met grote huizen aan de Amstel in Amsterdam en een van de eerste ‘Jannen’, was bevriend met Rembrandt en ook door hem geschilderd.Maar hier op het platteland zochten ze ontspanning in hun prachtige landhuizen met moestuinen en water en bos in de omgeving. 

Toen naar een al lang gekoesterde wens: naar het Singer Museum Laren. Heel vaak las ik er recensies over tentoonstellingen met schilderijen in het landschappelijke en impressionistische expressionistische bereik, met thema’s als de zee, bomen, de wind enzo, maar het museum is met het openbaar vervoer heel moeilijk om te bereiken dus is het er nooit van gekomen. Wat een fijne ruime nieuwbouw met grote tuinzalen, zo komen de schilderijen tot hun recht. Maar de huidige tentoonstelling Spiegels van de Ziel viel mij wel tegen.

Eerlijk gezegd heb ik mijn twijfels aan de wat verengde interpretatie die eraan ten grondslag ligt: namelijk dat in de toenemende industrialisatie rond 1900 kunstenaars de behoefte kregen om te verinnerlijken door hun atelier, portretten, de tuin te schilderen want deze onderwerpen lijken mij van alle tijden,  en als klap op de vuurpijl eindigde de tentoonstelling onder het kopje ‘spiritualiteit’ met een biddende non van Jan Toorop en kerkgangers die uit een dienst komen uit de kerk van Laren en waar de stem uit het oortje sprak over de sfeer van verstilling tussen de kerkgangers, maar ik in mijn huidige stemming vooral robot-achtige vrouwen die allemaal op elkaar leken naar buiten zag komen.

Wat mij wel erg aansprak, waren twee schilderijen van Mondriaan, Passiebloem en Zon, kerk in Zeeland, die geleend is van de Tate Gallery. Op de eerste van waterverf en zwarte kalk en gedempte kleuren  zie je een vrouw met gesloten ogen met twee passiebloemen aan weerszijden boven haar schouders en op de andere een feloranje kerktoren vibrerend in een blauw-violette lucht. Daar zie ik wel een ontwikkeling van de geest, zoekend om uit de grenzen van de concrete werkelijkheid te breken, zeker als je dan weet dat hij uiteindelijk abstract is gaan schilderen.

En hoe was er ineens zo’n onverwacht dagje-uit? Welnu, nichtje L. krijgt een boost, hopelijk, in haar kennis van het Latijn voor het eindexamen dat eraan komt, een weekend lang van 9.00-17.00 uur, ze blijkt er met drie anderen te zitten in het biologielokaal van een privéschool in Breukelen, waar 60 leerlingen van alle niveaus op zitten met 20 docenten; vandaar,

vrijdag 24 januari 2020

Telling Untold Stories

Ik ben met de FlixBus  naar Eindhoven gegaan naar de tentoonstelling in het Van Abbe Museum Positions #5,  Telling Untold Stories. Vijf kunstenaars met buitenlandse wortels die in Nederland wonen en werken met verborgen of verzwegen verhalen uit Argentinië, het bos in Kameroen vol watergeluiden, nog nooit getoonde filmbeelden uit  de oorlog in voormalig Joegoslavië en burgers die rondom concentratiekamp Buchenwald woonden en voor het eerst binnen hadden gekeken vlak na WOII, de Nederlandse Antillen en de strijd op St. Maarten, portretten en borduursels met gesprekken van vluchtelingen en migranten. Er mag dan wel een jaarlijks terugkerende Zwarte Piet-discussie zijn onder het Nederlandse volk, deze tentoonstelling onthult ook de mogelijkheid tot diversiteit en gelaagdheid die in een ander segment van de samenleving vanzelfsprekend geleefd wordt en een podium krijgt.

De tweede reden om naar Eindhoven te gaan, was om het petje van T. terug te brengen, die al meer dan een jaar over de verwarmingsknop van de douche hing, schoongewassen. T. was een reisgenoot in de bus in mijn eerste reis naar India. Hij wilde graag dingen met mij doen en ik herinner mij vooral dat al wandelend over zoveel bezienswaardigs, hij me dan ineens een foto van zijn kleinzoontje  liet zien of een heel persoonlijke anekdote uit zijn leven vertelde. Ik oefende er voor het eerst om mijn eigen grenzen te bewaken door ook eens te zeggen dat ik nu écht alleen die uurtjes de Taj Mahal wilde  bekijken, maar toen ik hem bijna bij de uitgang weer trof en hem toch ook een reden daarbij vertelde, Moeder noemde dit misschien het allermooiste wat ze ooit gezien had en ik wilde haar er ook een  beetje gedenken, begreep hij dat heel goed. We raakten er in een gesprek waardoor we ook nog eens de groep uit het oog verloren en een beetje verdwaalden...

Achteraf gezien was hij wel de jus tussen de reisgenoten en wij konden samen heel goed afdingen; zonder afspraken vormden we een team in het sociale spel wat afdingen ook is en kregen zo samen de prijs naar beneden. Op het einde sloot hij een deal over een blauw zijden tapijtje waar ik mijn oog op had laten vallen en hij zei er in het Nederlands tussendoor: 'Als jij het niet voor die prijs wil, dan neem ik het wel, denk er maar over tot op Schiphol’ en nu ligt het bij mij in de kamer. Ik kreeg tot mijn verrassing foto’s van mezelf gemaild waarvan ik niet wist dat hij ze genomen had. Toch leuk om jezelf zonder bewustzijn van een camera, te zien...

Hij haalde mij op in een oldtimer, een beige Volvo met donkerrode bekleding en glimmend zilverachtig chroom van oude deurknopjes en hendels, zelf door hem onderhouden, rijdend op diesel en gas en wat schokkend reden we naar het dorp in de omgeving, waar hij woonde in een grote verbouwde koeienstal, ook zelf door hem zo ontworpen met een ronde muur bij de keuken en met een badkamer die haar tijd ver vooruit was: twee zwevende wastafels naast elkaar toen het concept nog niet op de markt was. De vloerverwarming had hij zelf gemaakt met koperen buizen, zijn broer verklaarde hem eerst voor gek, maar wilde jaren later toch graag dat T. hetzelfde voor hem aanlegde. Hij liet mij al zijn grote beelden uit India zien, de God Shiva onder een Maria-icoon met een groot wierookvat ernaast en een wit beeld van een naakte vrouw die hem aan Angelique deed denken. Kortom: T. wilde mij heel graag zijn huis laten zien en hij is een kleurrijk persoon, die als hij 15 jaar jonger was geweest wel iets in mij had kunnen beroeren. Stom, eigenlijk dat leeftijd ook een criterium wordt, zeker als je ouder wordt...

Hij wist mij te vertellen dat ik op de nachtwandeling door het dorp met die twee jongens, tegen hem gezegd had dat ‘ik voor mijzelf koos’ en dat hij dus  heel voorzichtig was geweest en daarom pas tegen het einde van het jaar had gedacht: nu kan het wel... om haar een kaart te sturen. Ik zei hem dat ik mij écht niet kon herinneren dat zo gezegd te hebben. ‘Maar ik wel!’ reageerde hij... Dit is dan zo’n niet verteld want niet gehoord verhaal... Hij hoopte dat we elkaar nog eens zagen.

woensdag 22 januari 2020

Allerlaatste werkdag, met weemoed

En dan is er toch ook weemoed... Het laatste uur harken in het bos: dit is mijn laatste uur in mijn werkend leven... Nooit meer... collega’s L. en P. komen mij halen: ‘Dit was het dan’, zeggen ze. ‘Ik vind het toch ook wel raar’, zeg ik steeds. Ik heb een  kruiwagen vol takjes verzameld die mee naar voren moet. ‘Kom geef mij maar’, zegt L. en hij geeft de hark plechtig aan P.: 'En jij neemt de hark.’ Ik kan voelen dat hij mijn weemoed feilloos aanvoelt. Al wandelend naar voren kijkt hij naar opzij en  mij een paar keer met zijn grote ogen glimlachend aan. Door hem word ik bijna nóg weemoediger.

Nou, ik vind het wel een heel mooi gebaar, dat het allerlaatste wat ik kan onthouden, het een collega is, die mij het werk uit handen neemt’, zeg ik, als hij terugkomt, en ik al in het warme werkhok sta. ‘Ja, toch?!, mooi toch?! zegt hij lachend weer met zijn grote vriendelijke kabouterogen of misschien eerder die van een elf, zoals zijn dochter V. ook iets elfenachtigs heeft. ‘Ik zal je missen’ zegt hij er ook nog bij. ‘Ik jou ook’.

Binnen voor het laatste koffie aan tafel met zijn vieren. De dag begon met de bos bloemen van de leidinggevende, die maar twee saucijzenbroodjes had meegenomen, die we toen maar op het papieren zakje met een mes door midden hebben gedeeld. In de lunchtijd kwam N. een beheerder die ik enkele malen er heb gezien. Zij had vier saucijzenbroodjes mee en presenteerde ze op bordjes met een servetje. Nou, dit heeft wel meer wat, dan vanochtend.  ‘Ik had al zo’n vermoeden’, zei ze toen we vertelden dat we die ochtend twee saucijzenbroodjes hadden moeten delen.  

Ondertussen klonk er een liedje op de radio. 'Mirjam, luister, dit kan je nu gaan doen, dit liedje hoort bij een reclame van de NS geloof ik, dat je zomaar de trein naar Londen kunt nemen en dan daar in een café terecht komt, zomaar meteen gáán en dan maak je de bonnen op, die je vanochtend hebt gekregen’ Ik heb het geld voor het afgewezen feestje of etentje nu in vijf VVV-bonnen ontvangen. ‘Ik heb een gezin met kinderen, anders zou ik zó vanavond met je meegaan!’ Het is het liedje Pianoman van Billy Joël en L. neuriet mee. Ik weet het niet, maar door hem wordt er meer weemoed aangewakkerd.... Het liedje gaat over oude herinneringen die in muziek bewaard worden, maar reikt ook naar voren, op zoek naar nieuwe muziek.

Dan de laatste keer met hem mee terug in de auto. Hij is zo ernstig, ergens, en rustig en hij zegt: ik kan me wel voorstellen hoe je je nu voelt, hoor, dit maak je toch maar één keer zo mee’.... ’Maar je gaat vast veel reizen’, en hij vertelt over zijn opa die wel zeven keer per jaar op vakantie gaat, in een camper, naar IJsland en Nieuw-Zeeland en Spanje, eerst samen met zijn oma, maar die is overleden en nu dus alleen. ‘Mirjam, ik ga je missen’, zegt hij weer, ‘ik jou ook’, zeg ik met een brok in mijn keel en in zijn vriendelijke ogen kijk en uitstap. ‘Ik hoop dat je nog eens langs komt.’ Maar we weten beide dat er in een jaar veel kan gebeuren en hij wellicht ook niet meer in de speeltuin werkt in een volgende herfst.... Hij toetert bij het wegrijden, voor het eerst.

maandag 20 januari 2020

Met prepensioen!

Twintig-twintig, twintig-nul-één: dat is vandaag en de dag dat ik zelf mocht zeggen wanneer ik met prepensioen ga. Er klopte namelijk niks van mijn urenregistratie en ze wilde me niet tekort doen, vandaar. Hoera! Nou, zo snel mogelijk dan, al het werk in de speeltuin was toch al verricht. Ja, dat had ze gezien, die nieuwe leidinggevende, die eerst opper-personeelsfunctionaris was. Indertijd maakt ze nog de venijnige opmerking dat de werkgever mij een gunst verleende door buitenwerk te vinden, nu gedroeg ze zich als de uitvoerende, alsof ze alleen maar de papieren in opdracht voor de anderen had klaar gemaakt...

Nogmaals heb ik gezegd dat ik het schandalig vond hoe ze mij indertijd onder druk hebben gezet. Zij knikte meelevend... en ze kon maar geen afscheid nemen van het gesprek, het zat haar dwars, zei ze. Ik had het etentje en andere eventuele feestelijkheden geweigerd, ik had het geld daarvan liever op mijn bankrekening gestort gezien. Tja, dat was de regel niet, maar ze zou het gaan vragen aan de opperbaas. ‘Ik hoef er niet bij te zijn hoor, bij dat etentje... of zal ik een lunch laten brengen dan, voor jou en je collega L.? ‘ Nou, liever het geld, zei ik prompt, maar dit was dan als extraatje bedoeld.

Ik zei dat het overal een zooitje was en je nu nergens gezellig kon zitten en bovendien zouden we ons dan beide opgeprikt voelen, we hadden het het leukst, gewoon in het bos. Maar achter is het toch wat opgeknapt... wil je het écht niet, helemaal niks?  Nou ja, een bosje bloemen zou wel aardig zijn, zei ik. Dat was ze sowieso al van plan, zei ze, zal ik een taart laten bezorgen? ‘Ik ben niet zo dol op taart’, zei ik, ‘doe dan maar een saucijzenbroodje’. Oké, ze kwam het hoogstpersoonlijk brengen op de woensdag, al was het haar vrije dag. Het hoéft niet hoor! zei ik lachend, maar dat geld zou wél heel fijn zijn.

‘Maar na zó’n lang dienstverband... en dan helemaal niks... het is wel een raar afscheid...’ Ik zei haar dat het me door hen zo was aangezegd en ik opperde dat ze me ook een bonus kon geven als ze het zo vervelend vond,  maar daar ging ze niet op in. Dus alleen deze week nog naar de speeltuin en dat was het dan. Ik wens je alle goeds, zei ze bij de lift. Alsof ze al weer bijna vergeten was, dat ze zelf woensdag nog langs zou komen. Op de markt kocht ik een nieuwe donkerblauwe hoed.

Afscheid van het christendom

Toen ik veertig jaar geleden (40 jaar!) in de beginjaren van mijn theologiestudie zat, was er maar één vraag die in allerlei colleges terugkwam: waar blijven de jongeren, hoe krijgen we weer jongeren terug in de kerk en het geloof? De vraag bevreemdde me ten zeerste. Ik was zelf tenslotte nog jong, waarom zou ik me daar druk om maken?... Bovendien begreep ik heel best waarom de kerk niet aantrekkelijk was, ik had zelf al een poging ondernomen om mij uit de katholieke kerk te laten schrijven.

In de loop der jaren werd alleen maar evidenter, dat kerk en geloof écht geen nieuwe generatie jongeren zou gaan herbergen. Studiegenoten kregen kinderen en als je jouw eigen kinderen met al je theologische kennis niet warm kan krijgen voor dat geloof, dan zou dat genoeg bewijs kunnen zijn dat jouw focus op de wereld zéér relatief is: het is voor jou belangrijk, zodanig dat je er je studie en je beroep van hebt gemaakt, je verdient er je centjes mee, voorziet in jouw levensonderhoud, voor het publiek dat daar behoefte aan heeft: waar er vraag naar is, kun jij in een aanbod voorzien.

Enige dagen geleden hoorde ik mij uit de grond van mijn hart zeggen dat die hele boodschap van het christendom en de drang om ‘het verhaal en de traditie’ verder te brengen en hoe dan? , het aloude evangelie verkondigen, de blijde boodschap, wat Jezus al vroeg aan zijn leerlingen, zo opgetekend door zijn volgers, écht passé is. De zelfingenomenheid van al die verkondigers:  van religieuzen en priesters, hoe zij hun eigen zelfbeeld bouwen ten koste en op de rug van de ‘ongelovigen’, de zoekers... báh.

Later op de avond hoorde ik mij in de boekenclub zeggen dat het christendom heel zeker heeft bijgedragen aan het idee dat ‘alle mensen slecht zijn’, tegenover het verhaal van Bregman: De meeste mensen deugen’ dat nu zo’n bestseller is. Jezus was tijdens zijn leven een schoolvoorbeeld van tolerantie en compassie richting verstotelingen, de armen en de melaatsen, letterlijk en figuurlijk, van de samenleving, maar de Christus die van hem gemaakt is na zijn dood... een God die naar de aarde is gekomen om de zonden van de wereld op zich te nemen, door zich te laten kruisigen? Met enige compassie zie ik nu de shock en het trauma dat aan dit verhaal, deze boodschap die het geworden is, ten grondslag ligt...

En gisterenavond zag ik de film Novitiate uit 2017. Ik dacht nog: dat moet je eigenlijk niet doen, het is een zelfbevestiging van je eigen standpunt. En dat was het. Om te huiveren, helaas ook omdat de resten ervan, ik ook heb meegekregen in mijn eigen ‘kloostertijd’ zoals ik mijn meer dan 15 jaar verbonden zijn, dat wil zeggen, leven aan de rafelranden van kloosters nu noem. Al had ik er ook een periode als eerste leek een kamer, ik ben nooit werkelijk opgenomen in dat wat broeders en zusters achter de muren dag en nacht met elkaar verbindt: al die miscommunicatie, de hiërarchie, bang zijn voor elkaar, zoeken naar warmte en ontsnapping, naar zuiverheid en perfectie en naar de liefde van en naar God. Alleen het laatste maakte mij soms tot één van hen...

De film toont hoe het tweede Vaticaanse concilie alles op de grondvesten liet trillen: de kerk moest zijn ramen en deuren opengooien, weg met praktijken als zelfkastijding, de mis in de gewone volkstaal in plaats van het hoge Latijn, je mocht gewone burgerkleding aan. De strenge moeder-overste stort in en komt voor het eerst in een geloofscrisis. In het echt verlieten 90.000 nonnen toen het klooster. Op de achtergrond van veel gruwelijke scenes klinkt wel die vaak hemelse muziek vol schoonheid die ook is voortgebracht te midden van dat ooit vanzelfsprekende christendom... die vruchten worden gelukkig nog geplukt en ervan genoten door de heidenen van nu. En er klonk Spiegel im Spiegel van Arvo Pärt, die je naar de grond en de bodem van je zelf kan brengen en zie: daar is het altijd goed.


donderdag 16 januari 2020

De tedere jaren. De mussenkolonie

Het was zo’n uurtje in mijn leven waarvan ik al doende dacht: dit ga ik nooit vergeten. Collega L. en ik waren midden in het bos aan het praten over de dingen des levens, ik zittend op de rand van de kruiwagen. We hebben allebei te hard gewerkt vorig jaar en nu dus alle tijd tot eind maart wanneer de speeltuin weer open gaat en ik met prepensioen ga. Ik had al een kruiwagen vol half vergane eikeltjes en takjes weggebracht, zag L. een pauze nemen, maar dacht toch maar nog even ijverig door te gaan.

Hij kwam naar mij toe. Hij vertelde met de alcohol gestopt te zijn, aanvankelijk bedacht voor twee weken, maar nu wilde hij toch doorgaan, het gamen ging veel beter en hij raakte weer geïnteresseerd over allerlei theorieën die gaan over het ontstaan, doel en betekenis van de wereld en de mensheid. Daar zitten wilde ideeën bij, zoals dat er in de kern van de aarde een beschaving leeft want we weten alleen tot 12 km diep hoe het er precies is. Of dat de wereld van complotten aan elkaar hangt omdat het van de gekke is dat iedereen er gevoed kan worden en er geneesmiddelen zijn die velen zouden kunnen redden, maar die niet voor niks voor iedereen beschikbaar zijn.

Ik zei dat elk mens theorieën maakt, verhalen en mythen, dat het lijkt alsof we niet anders kunnen en dat voor mij alleen maar geldt of een theorie of verhaal jou en anderen om je heen een beetje gelukkig maakt. Zolang als je je niet isoleert en de hele wereld als een vijand ziet, dan is het oké, toch? Hij is vader van drie kinderen en dat is toch anders als de zoon van iemand die ik ken, die zichzelf verwaarloosd en er met een slordige lange baard als een zwerver uitziet en veel tijd besteedt op internet, achter die complottheorieën aan. Ik had al eens over hem verteld, ‘ik denk dat ik die gozer wel mag!’ zei L. lachend.

‘Weet je wat het verschil tussen de hemel en de hel is?’ vroeg ik hem, ‘dit is nou zo’n verhaaltje waar ik wat aan heb. Er is een plek waar allemaal heerlijk eten is opgestapeld op lange tafels, je mag er alleen maar met bestek van eten, maar dat bestek is zó lang, dat je het voedsel niet naar je mond kunt brengen. Op de ene plek zitten mensen met hun vuisten geklemd om het bestek dat naar boven gericht is, woedend, huilend, knarsetandend en wanhopig om het vreselijke lot dat hen is toebedeeld. Op de andere plek snijden de mensen het voedsel en voeden elkaar, ze brengen hun lepel naar de mond van een ander... en dat is de hemel.’ L. vindt het een leuk verhaal en tipt mij een serie bij Netflix, The Good Place, waar mensen denken dat ze in de hemel zijn terecht gekomen, maar misschien is het toch de hel. Ik ben meteen gaan kijken en het is heel grappig.

De volgende dag, gisteren dus, kwamen ze: twee beheerders en vier man van een tuinbedrijf om de achtergevel vrij te maken van klimop en bruidssluier. Ik had me er al op ingesteld dat deze actie het einde van de mussenkolonie is. Tot mijn vreugde zag ik de mussen toch weer hun toevlucht nemen in de laatste pluk achtergebleven, nu dode, bruidssluier, hoog op de hoek van het huis, zodra de mannen weg waren. Vandaag ga ik door met het afsnijden van bamboestengels om die vervolgens te steken in de bruidssluier van de schutting, om een schuine verbinding te maken met die pluk bovenin en zodoende enigszins het enorme gat te dichten tussen beide, dat er nu is ontstaan.

Met technisch beheerder E. toch ook een grappig gesprek tussen de bedrijven door. Hij heeft lang geleden de klimop goedgekeurd omdat hij een klooster kende wier muren ook bedekt waren met klimop en verwijdering alleen maar schade gaf. Nu bleek dat hij er zelf met zes gezinnen gewoond had, met 13 kinderen die allemaal op de Vrije School zaten. Hij zelf was er uiteindelijk weggetrokken, al die kinderen zijn nu volwassen, maar die zien elkaar nog regelmatig, als eens soort van familie. Hij is gescheiden, maar zijn huidige vriendin heeft ook drie kinderen die nu op de Vrije School zitten en thuis heeft hij een soort van kapelletje met een steen die het licht vasthoudt tot diep in de avond.

Het zijn van die tedere momenten die er plotseling even kunnen zijn. Het past bij mijn allerlaatste graphic novel, fijn zo’n plaatjesboek dat naar nieuw papier ruikt, zo onbedorven: De Tedere Jaren van Jiro Taniguchi naar een roman van Hiromi Kawakami. Het gaat over een vrouw van bijna veertig die onverwachts in een restaurant haar oude leraar Japans, dertig jaar ouder, ontmoet. Ze raken met elkaar aan de praat, zien elkaar met een soort van regelmaat,  maar aanvankelijk altijd per toeval, ze maken geen afspraken. In fijne pentekeningen vertelt elk hoofdstuk over een ontmoeting en dus over de ontwikkeling van hun band en als bonus komen er allerlei smakelijke Japanse gerechten voorbij. Over de kracht van het toeval en wat mensen er van kunnen maken.

dinsdag 14 januari 2020

Kennismaking met Nicolien Mizee

Alweer zo’n twijfelgeval vandaag: wel of niet naar het werk? Het is zwaarbewolkt en ik denk ook dat het miezert. Vorige week woensdag  deed ik mijn werkkleding aan, toen  ik wilde vertrekken regende het echt, dat stopte, ik ging toch, in de bus begon de miezer weer en aangekomen op de speeltuin stond men er op het punt van vertrekken... Alleen maar op en neer geweest, dus. Die vergeefse exercitie doet mij nu, denk ik maar besluiten gewoonweg op te staan en huiskleding aan te doen.

Gisteren was het gewoonweg zonnig en hing ik met mijn hoofd naar buiten, in het openstaande tuimelraam met onder mijn tafel de warme verwarming. Heel aangenaam. Ik las De Kennismaking van Nicolien Mizee uit en daarna van haar Moord in de moestuin. Het eerste zijn faxen die zij dertig jaar geleden is gaan schrijven naar scenarioschrijver en haar voormalig schrijfdocent Ger Beukenkamp. Het boek heb ik geleend van vriendin P. die het me aanried, door haar ben ik indertijd ook Frida Vogels gaan lezen. Dit lijkt er wel op: minutieuze zielenroerselen omtrent dagelijkse beslommeringen met als overkoepelend gevoel niet thuis te zijn en te passen in de huidige maatschappij. Het is ook vergelijkbaar met de serie Het Bureau van J. Voskuil.

Halverwege het boek ging ik toch op zoek naar beeld van haar, haar stem in het boek boeide, is helder en overtuigend, maar toch... zou ik haar op het eerste gezicht nou sympathiek vinden of ook wel irritant? Haar gezoek en soms gestuntel op de vierkante centimeter en erg gevoelig en bezig met wat anderen van haar kunnen vinden, dat kan twee kanten uitslaan, zoals zij zelf ook al ondervindt. Haar asociale en tegelijk analytische kant wordt niet door iedereen gewaardeerd. 

Gelukkig vond ik haar direct sympathiek, er zijn twee interviews van haar in VPRO Boeken. Zij schrijft nog steeds brieven aan Ger, die zij weleens, maar niet vaak, ziet,  die de mails ( dat zal het ondertussen wel zijn) nooit beantwoordt. Zij hoopt dat wel en tegelijk ook niet. Ze wil hem aanraken, om zijn buitenkant in ieder geval te kennen, ze wil zijn aandacht vasthouden door mooi te schrijven, maar in haar zelftwijfel bepeinst ze ook dat hij misschien ook niet dichterbij moet komen. Ik denk dat het geheel wel een klassieker kan worden omdat Ger ook functioneert als degene aan wie zij zich overgeeft, ook al is het maar in letters en taal, en hij uiteindelijk zin aan haar leven geeft. Hij vervult een soort van existentiële rol in haar leven, zoals God dat doet in de levens van velen.

Daarna las ik dus Moord in de moestuin. In een van de interviews zegt zij elk jaar het gehele oeuvre van Agatha Christie te lezen, ze krijgt daar nooit genoeg van. Nou wilde ze zelf wel een whodunnit schrijven, maar dat was haar erg tegengevallen. Ze was zomaar begonnen en pas later erachter gekomen dat alle personages juist heel zorgvuldig moeten worden opgevoerd en alles ook in de tijd moet  kloppen. Dus toen moest ze weer van voor af aan beginnen. Eerlijk gezegd las ik dit er niet vanaf. Voor mij is het eerder een aardig niemendalletje wat zich wel op een aangename plek afspeelt: op een moestuin bij een landgoed in een warme zomer. Alleen maar lekker om in een paar uurtjes te lezen in de winter.
Ik kijk naar buiten: de regendruppels staan op het tuimelraam, de bus die ik naar het werk zou moeten nemen vertrekt over tien minuten, ik blijf vandaag thuis.


maandag 13 januari 2020

Onverwachte zondagse regendag in mijn stad

Gisteren was het de bedoeling om naar het oosten van het land af te reizen. Aangekomen op het station bleek er een seinstoring te zijn, dus daar stond ik dan om kwart voor elf in de ochtend. Op een zondag en wat nu? Mijn eerste plan was om langs de rivier naar huis terug te wandelen, maar al snel bleek dat dit tegen de wind in zou zijn en het begon ook te miezeren. Dus ik boog af, het centrum van de stad in.

Een volkomen lege stad, alle winkels nog dicht, de café’s leeg. En het begon ook harder te regenen. Zondag... dan zijn de kerken op dit tijdstip wel open. Ik belandde in de Mariakapel van de kerk waar vanuit mijn beide ouders begraven zijn. Ik zag mij weer staan bij de kist van Moeder onder het beeld van de heilige familie, zoals dat dan heet, Maria, Jozef en het kindje op de arm, deze in vijftiger jaren stijl ofzo. Moeder had wel wat met Maria, dus wij vonden het wel mooi dat de mensen via de Mariakapel naar buiten gingen en de familie als laatste.

Het orgel speelde, men ging te communie en het koor zong. Net zoals ik mij van vroeger kan herinneren zijn er dan mensen die de rest van de mis niet meer afwachten en na de ontvangst van de hostie meteen naar buiten lopen. Waarom ook niet, denk ik nu, je draagt dan volgens het katholieke geloof een stukje van God bij je, wat moet je dan nog met verdere woorden? Ik voelde geen enkele aandrang om ook nog een stukje brood te halen. De laatste keer was in een kerk in Pondicherry en ik dacht aan de levendigheid, de kleuren, de warme rommelige feestelijkheid en zag nu de mensen verscholen in hun dikke winterjassen.

Ik telde dat er 33 lichtjes brandden en na de mis kwamen er nog vier bij. Ik zat er wel goed, ik hou van ‘heilige’ plekken waar de activiteit van mensen niet op nut en doel gericht is. Alhoewel? Ook nu schreven mensen iets in het intentieboek en daar wordt soms ook alleen maar gevraagd aan Maria of zij aan God wil vragen om iets te doen of te fiksen... Maar het  hoeft niet zo te zijn, zomaar je dankbaarheid tonen of jezelf en anderen opdragen aan God dat kan ook en dat zit ook in de kern van meditatie. Dus dat deed ik er. Tot ik om twaalf uur de kapel werd uitgestuurd, ze gingen dicht en alle lichtjes werden uitgeblazen.

Ik vervolgde mijn weg naar het museum, daar was het ook warm en droog. Ik behoorde bij de eerstelingen. Ik maakte voor het eerst foto’s van de jaartallen bij de oude potten en scherven die op de mijne lijken; van de tweede helft van de 2e eeuw tot en met de 14e  en 15e eeuw, toch leuk om die op mijn oude bak van een tv te hebben liggen. Ik at mijn boterhammen bij de uitgang en nu stond er een rij met ouders en kinderen die naar binnen wilden; er is een interactieve tentoonstelling over het vernuft van de middeleeuwen. ‘Papa, wat betekent vernuft?’... ‘Uuh, ja, wat is dat?... dat betekent slimmigheidje, we gaan naar slimme dingen uit de middeleeuwen.’

Ik ging naar de bibliotheek en daar was het werkelijk heel druk. Op de kinderafdeling geanimeerde ouders en hun kroost, veel studerende jonge mensen, alle leesstoelen en leestafels bezet. Ik heb er alle bakken met graphic novels bekeken, een andere afdeling dan de stripboeken, maar wel alleen maar in de Nederlandse taal. En toen was het ineens alweer laat op de middag. Zo ziet een zondag in de winterregen er dus uit in mijn stad: de wandelgebieden en terrassen leeg, de kerk vroeg dicht, het museum drukker en de bibliotheek vol.

zaterdag 11 januari 2020

Pelgrims, met de hand op het hout

Terug van een heerlijke wandeling met de Franciscaanse groep ‘Voet voor voet door alle goeds’. Vlakbij in de buurt, rondom de Mookerheide en met de trein voor mij voor 2.40 euri te bereiken. Hei, vergezichten, het stuwwallen landschap. Al wandelende denk ik opnieuw: waarom wandel ik hier niet véél vaker? Zo mooi. En nu met een waterige winterzon en laaghangend licht, geweldig.

De grootste sensatie deze keer was om in de vrije natuur naar muziek te luisteren. M en C hadden daartoe hun draagbare JBL-speaker  meegenomen, dezelfde die ik nu ook thuis heb en dan via de iPhone de muziek binnenkrijgen, fantastisch! Het thema deze keer was  ‘hoop’ en er was gevraagd om een lied dat voor jou daaraan geassocieerd is in te brengen. Het eerste wat ik hoorde was Pelgrim van Enya. De eerste klanken klonken met de woorden Pelgrim, how you journey, on the road you chose... en ik smolt al weg, zeker als je dat met zijn allen beluistert met uitzicht op de Maas in de verte, op een hoogte, windstil in de zon. Een filmpje op YouTube van het liedje geeft ook die sfeer.

‘Omdat we allemaal pelgrims en vreemdelingen zijn, zoals Franciscus zegt... en dat we in een tijd die op nut, snelheid en efficiëntie gericht is, er zo’n hoop van uit kan gaan, dat je er juist je leven lang over kan doen om te ontdekken wie je bent, als pelgrim...’ zo was de motivatie van het liedje. En toen kwam mijn keuze, iets heel anders: Hand op het Hout van Claudia de Breij. Omdat er een dagelijks leven is waarin van alles kan gebeuren, maar er hoop is als je blijft kloppen, in het ritme van het leven, met je hand op het hout en om de zin Niemand is van iemand ... maar als je wilt ben ik van jou... omdat de beleving dat wij allen eigenlijk van elkaar zijn, mij hoop geeft.

En op een ander rustpunt bij boskapel De Biesselt, weer twee heel andere liedjes: een uit Taizé, meine Hoffnung und meine Freude en de ander van Trijntje Oosterhuis Ken jij mij, wie ken je dan?, de tekst is van haar vader Huub Oosterhuis, een hertaling van psalm 139. En op het einde Tante Constance en Tante Mathilde van Drs P omdat ‘hoop’ voor een ieder iets anders kan betekenen! ... En toen ook nog effe swingen op Mr Blue Sky van ELO, omdat je zomaar kunt ontdekken dat er na een lange periode van donkerte en het niet weten het zomaar kan opklaren en dan dit liedje ook nog op je pad komt.



Alleen al de variëteit aan deze liedjes, brengt mij terug bij mijn mantra die ik telkens herhaalde in de leesgroepen in het klooster als ik deze begeleidde: we zijn een boeket met bloemen en juist de bontheid en variëteit van de bloemen maakt het kleurig en mooi. Heel grappig, iemand zei onlangs tegen mij:  de tijden zijn echt veranderd, vroeger zag je in bloemstukken en grafkransen en boeketten maar één soort bloemen, tegenwoordig is het veel gemengder, met van alles. En zij kon het weten, zij is 85 jaar.








donderdag 9 januari 2020

Village Rockstar en Rima Das

Gisteren heb ik een film bekeken als ware het een graphic novel. Waarmee ik bedoel te zeggen dat ik helemaal op de beelden gefocust was. Nu kon ik  ook niet anders want het was een Indiase film op YouTube, die geen ondertiteling had, Village Rockstar van Rima Das. Ik werd op haar gewezen door LucieTheodora in haar blog, die naar haar nieuwste film is geweest: Bulbul Can Sing en er ook een interview met haar bij had gedaan. Ik was meteen verkocht door de wijze waarop zij vertelt over haar film en hoe ze het ontstaan ervan beleefd en haar optimistische levensvisie.

De film gaat over jonge mensen in een dorp die verliefd worden en daar uiting aan willen geven en een oudere religieuze generatie die dat niet zit zitten. Zij zegt dat ze geen partij kiest tussen de generaties en ondanks de moeilijkheden die het oplevert, Bulbul, het meisje toch uiteindelijk kan blijven zingen. Ze vertelt dat de film als vanzelf ontstaat door veel met de mensen in het dorp om te gaan en de laatste scène, waarin een regenboog zit, zoiets verzin je niet van te voren, pas bij het monteren bedacht ze dat dit de eindscene moest worden. De trailer van de film zit vol poëtische natuurbeelden en al die jonge mensen die er dichtbij leven, een hand die het gras streelt, een pluisje pakt, waterdruppels die een mond opvangt en de camera is heel nabij en intiem aanwezig.

Village Rockstar doet hetzelfde, veel woorden zijn er niet nodig om het verhaal te begrijpen: een aantal jongeren maken muziekinstrumenten van piepschuim, een meisje droom ervan een echte gitaar te krijgen, ik zag een confrontatie van haar met drie oude vrouwen in het dorp, een soort van initiatie ritueel richting volwassenheid en een moeder die haar blijft steunen. Er is een wat oudere man die bij een boom buiten het dorp wijze raad aan de jeugd lijkt te geven. Je ziet ze door de rijstvelden splashen en in het koele water liggen, de rijst planten, in bootjes varen en het dorp maakt ook een overstroming mee na zware moessonregens.

De film was een soort van feest der herkenning. O, ja daar lopen ze in hun schooluniform, dus ze zijn op weg van en naar school, de sfeer tussen mensen en de eenvoudige winkeltjes en huizen... Op de aftiteling staan allemaal mensen met haar familienaam Das, ik stel me voor hoe deze films gemaakt zijn: Misschien in haar eigen dorp en iedereen is er gewend dat ze er met een camera rondloopt en dan vraagt ze enige bekenden door velden te lopen met die muziekinstrumenten van piepschuim of in een boom te klimmen en daar met elkaar te praten, enzovoort. In het interview zegt ze ook dat er maar één iemand via een screentest mee doet, de rest ontstond vanzelf. 

Ik was van plan om Bulbul Can Sing in de bioscoop te gaan zien en dan meteen een vrienden-abonnement te nemen zodat ik goedkoop naar de film kan. Maar nu heeft nichtje L. ook Netflix geïnstalleerd en gaat er dus een gigantische filmwereld voor mij open... Dus misschien moet Bulbul toch nog maar even wachten, zij zal toch wel blijven zingen.


woensdag 8 januari 2020

Zomaar verdwijnen?...Sabrina

In de speeltuin bleek gisteren dat ik mezelf zo ongeveer overbodig heb gemaakt en ik wist ook wel dat dit zou gebeuren: ik heb er gewerkt als een paard om al het blad tot overzichtelijke hopen te maken en voldaan dat dit doel bereikt was, sloot ik er het jaar af. Maar wat nu? ‘Dan ga ik binnen maar veel internetten’, grapte ik tegen L. en die zei serieus: 'Doe dat!' Ik flaneerde over de hele speeltuin: nou ja, ik kan nog alle bandsporen weg harken, de laatste takken en eikeltjes weg rapen, wat speeltoestellen van binnen schoonvegen of van een likje verf voorzien. Nog drie maanden negen-en-een-half uur per week overbruggen, het einde van mijn werkend leven en dan verdwijnen. 

Het is een lekker gevoel om alvast te bepeinzen wat ik in mijn zee van tijd ga doen... of het nu uitkomt of niet, de voorpret is ook al heel wat waard. Heel erg genieten van thuis-zijn omdat ik wel wil gaan reizen en kamperen. Nee, dan heb je geen lekkere zitplaatsen waar je je behaaglijk neervlijt en al je boeken en muziek en ‘snuisterijen’ om je heen. Je lijdt ook aan ‘ontberingen’ van kou of hitte, een spartaanse omgeving, heel simpel eten en drinken. 

En dan staat mijn dwalen in de wereld van de graphic novel stil omdat ik dan dwaal in de wereld. Maar ook de wereld is altijd tekst en beeld dat jou uitnodigt om het te lezen en net als bij de graphic novel moet je elke keer ontdekken wat je nou precies voorgeschoteld krijgt. Een voorbeeld: ik las Sabrina en dat begon in de boekhandel tussen de mensen in en ik had de gekke ervaring dat er iets heel vreemds in het boek gebeurde... Sabrina leek ineens weg, maar hoe dan en waardoor ontstond dat gevoel?

Nu heb ik er weken in gedwaald en het uiteindelijk uitgelezen. Het boek bevat geen hoofdstukken, het gaat maar door en alleen door subtiele kleurverschillen realiseer je je, dat je weer ergens anders bent. De kleurtoon van het geheel is wat mistig. Nu ik het uit heb en verwerkt heb, valt me pas op hoe sterk de voorkant van het boek, gecombineerd met de achterkant, eigenlijk het hele boek al samenvat.

Het is een vergelijkbare ervaring als in India iets ontdekken, dat anders is dan dat je eigen verwachtingspatroon aan jou dicteert. Zo zat ik in de bus die dwars door het eindeloze platteland reed en kreeg contact met drie giechelende meisjes, waarvan er maar een redelijk goed Engels sprak. Eentje had een celphone en ze wilden graag een foto van mij maken. Oké, maar ik dan ook van jullie, zei ik, en samen op de foto. Aldus geschiedde, al hobbelend  in die bus. En toen moesten ze er plotseling uit, echt in the middle of nowhere, ze vroegen mijn e-mailadres en zeiden mij hun foto’s meteen te mailen.

Nou, dat leek mij sterk, ik zag alleen maar zo ongeveer wat lemen hutten waar zij uitstapten en verder leegte zo ver ik keek. Maar op de plaats van bestemming, waar ik weer WiFi had, waren de foto’s al binnen. India heeft dus kennelijk een krachtig tapijt aan internet over de natie uitgerold en ik had al gehoord dat bellen niks kost en een internetabonnement met veel gigabites voor velen bereikbaar is. Het maakt mij nieuwsgierig naar een volgende episode, aldaar, dat zou ik wel willen meemaken. En, ja deze anekdote heeft een verband met de graphic novel Sabrina, waar het internet ook een rol van betekenis heeft.

maandag 6 januari 2020

Kortste blogje ooit.

Hèhè, eindelijk weer een een maan zien aan een heldere hemel (een halve maan ) en avondkleuren in de lucht. Het was 16.52 uur. Dat dit maar een keer zo genoteerd is. Ik heb de lichtjes weer aangedaan in mijn kamer. Het ruikt naar zoete hyacinten. Het is 17.47 uur. Er staat een boodschappentas vol boeken in een hoek, die kunnen naar de boekenboom. Ik ben in een stemming van alle-woorden-weg. Ik denk aan het strand en de zee van Mahabalipuram. Daar waren ook vaak alle woorden weg en dat was fijn. 

zondag 5 januari 2020

Becoming; It’s a New Day

In deze kerstvakantieperiode las ik ook Becoming de autobiografie van Michelle Obama en een wereldwijde bestseller. In de boekhandel in Pondicherry zag ik het al liggen, de Indiase prijs, heel goedkoop en twijfelde het te kopen, maar vond dat toch een beetje stom, om zo’n dik boek mee naar huis te sjouwen. Ik had het al overal op luchthavens, zoals in Dubai, zien liggen. En in mijn twee maanden in Mahabalipuram twijfelde ik weer, daar lag het nieuw en tweedehands. Maar ik vond het ook een westers boek en verkoos daar literatuur uit India.

Dus eindelijk, nu dan. De titel paste ook bij de opmaat naar een nieuw jaar met deze fijne ronde cijfers: 2020. En die cijfers passen weer bij Michelle Obama omdat zij laat zien dat alles in haar leven teamwork is, zij wordt wie zij kan zijn in samenwerking met anderen en als wederkerig antwoord met  hen en de omgevingen. Van een leven in bijna armoede met zeer liefhebbende en haar altijd aanmoedigende ouders tot First Lady in het witte huis. Haar moeder woonde die acht jaar bij hen in en nu ook, terwijl zij een zeer riante villa (waar je nu gewoon kunt aanbellen) bewonen in een straat achter het Witte Huis.

Haar moeder ging gewoon haar eigen gang, glipte aan een zijkant weg, bouwde een eigen sociaal netwerk op en dan zei iemand tegen haar: 'Je lijkt op de moeder van Michelle Obama’ en dan reageerde ze laconiek met: ‘Ja, dat hoor ik wel vaker’. Prachtig, een vrouw op koers en de basis van de kracht van Michelle Obama;  alles draait om de liefde en dat is ook zo in het huwelijk met Barack, naast wie ze altijd is blijven staan, terwijl ze aanvankelijk dacht dat het hem niet zou lukken om president te worden... Eigenlijk gelooft ze niet zo erg in de politiek, liever werkt ze met en voor mensen.

Gisteren een interview in Trouw met Marguerite Soeteman-Reijnen, voorzitter van Topvrouwen.nl, met de kop: ‘Hoezo denken mannen dat zij beter zijn?’ Zij is blij met het vrouwenquotum omdat zij meent dat hiermee het momentum gecreëerd zal worden dat er eindelijk evenveel mannen als vrouwen in samenwerking met elkaar, de boel zullen runnen. Nog in 1999 maakte zij het mee, dat er hoogzwanger bij een exuecutive progamma aan haar gevraagd werd: waarom volg jij dit eigenlijk nog? Voor haar is ,net als voor Michelle Obama , het glas altijd half vol in plaats half leeg en nú is het de tijd waarin zij het glas voor vrouwen nooit zó half vol heeft gezien.

Zij noemt als rolmodel voor jonge vrouwen nu de actrice Emma Watson, zij is de Greta Thunberg van het feminisme, de verpersoonlijking van millenials op het gebied van gelijkwaardigheid omdat zij zo vanzelfsprekend leiderschap toont en duidelijk verwoordt hoe de wereld er in hun ogen uit zou moeten zien. Aah...en haar volg ik al heel lang, zij vertolkte Hermione in Harry Potter en ik heb het altijd een slimme zet gevonden van J.K. Rowling dat Harry Potter, een jongetje de hoofdfiguur was, maar het nooit gered had zonder de intelligentie van zijn vriendinnetje Hermione. Over Emma Watson als actrice heeft Rowling gezegd dat zij aanvankelijk zich daar geen meisje met good looks bij voorstelde, maar bij de eerste screentest meteen overtuigd was dat zij haar moest spelen door haar zelfvertrouwen. Zij studeerde Liberal Arts en is sinds 2014 ook ambassadeur bij de Verenigde Naties. 

En dan zie ik weer het liedje van Anouk It’s a New Day, waarin zij zingend steeds een andere bekende vrouw is en het begint met moeder Theresa, wier standbeeld ik veel gezien heb in Zuid-India, aan de kust bij Chennai, waar veel vissers ooit christen zijn geworden. Zij was daar prominenter aanwezig dan Jezus zelf en dat past in de Indiase, hindoeïstische traditie waar men gelooft dat God zich blijft incarneren, zowel in mannen en vrouwen... Het westerse christendom bevreemdt mij steeds meer tot zelfs de beleving dat het absurd is. En dan met name de onmogelijkheid om je daar voor te kunnen stellen dat het een vrouwelijke priester zou kunnen zijn die De Verandering in dat geloof kan bewerkstelligen: het brood en de wijn die minstens een keer in de week op de zondag, het lichaam en bloed van Christus zelf wordt.

Ik ga mij in het nieuwe jaar richten op de nieuwe dag, waarover Anouk zingt, je ziet vrouwen in haar gestalte voorbij komen uit alle levensterreinen van Jeanne d’ Arc, Madame Curie, Florence Nightingale, Lady Diana, Serena Williams, Ophrah Winfrey, Melena, Frida Kahlo, enzovoort, enzovoort, die er gelukkig altijd zijn geweest om een weg te banen naar wat bij Michelle Obama: Becoming  is. 


vrijdag 3 januari 2020

Pinterest; Stand Still Stay Silent

Wel 15 jaar lang verzamelde ik kunstkaarten waar vrouwen op zijn afgebeeld en het resultaat is twee dozen vol. Ik keek in museumwinkels en kaartenwinkels, de eerste hebben hun assortiment aanzienlijk uitgebreid met serviesgoed  en placemats en sjaals en puzzels enzovoort, de laatsten zijn verdwenen,  door het internet, denk ik, een onuitputtelijke bron van plaatjes, ervaar ik nu door Pinterest. Al heel lang geleden ben ik gewezen op deze app maar de desbetreffende gebruikte het om plaatjes te verzamelen voor ideeën voor haar interieur en andere praktische zaken, dus ik zag de aantrekkelijkheid voor mij zelf niet.

Maar nichtje L. installeerde het bij mij en zij verzamelt naast o.a. jonge honden en mooie ontroerende mensen en Billie Eilish waar zij nu fan van  is, ook ‘kunstplaatjes’ voor haar eindexamenwerkstuk. Sindsdien zit ik nu dagelijks op Pinterest, het past bij mijn nieuw visueel ingestelde blik door de graphic novel. Aanvankelijk had ik de neiging om op de ouderwetse manier te verzamelen. Zo heb ik bijvoorbeeld het bord ‘Lezen en Kamperen’, net als bij de vrouwenverzameling denk je dan eerst elk lezend figuur te willen ‘pinnen’ maar dat slaat nergens op! Want het algoritme geeft je vanzelf steeds weer nieuwe plaatjes. Dus de kunst is om een bord te maken dat typisch bij jou past en een wereldje in zich herbergt.

Ik had eerst de app ArtStack waar ik struinde naar onbekende kunst en had een aardige verzameling waar ik regelmatig in scrolde. En toen vernieuwden ze de app, maar ik kon er toen niet meer in...in de Appstore klaagden meerderen erover, maar het is tot nu toe niet gefixt. Nu biedt Pinterest weer een mogelijkheid tot verzamelen. Ik zocht op Paul Klee, ook lang een favoriete schilder van mij en kwam ontzettend veel nieuwe schilderijen tegen, ik raakte weer helemaal ondergedompeld in zijn dromerige, kleurige, poëtische, mythische wereld vol ritme en muzikaliteit. Maar alle onbekende plaatjes nu pinnen is onzin,  want ze zijn immers gewoon beschikbaar. Dus ik pinde er maar éėn en maakte het bord ‘Speels’, mijn toegang tot Paul Klee. 

Op Pinterest kwamen er ook ineens bladzijden uit graphic novels voorbij, waaronder de Japanner Tsuge Yoshiharu waarvan ik weer bij bol.com ontdekte dat er in februari eindelijk twee in het Engels vertaald zullen uitkomen, hij wordt de literator van de Manga genoemd, dus daar zie ik naar uit.

En ik ontdekte een web-comic, die er al is sinds november 2013 en ook een prijs heeft gekregen. Minna Sundberg zet er vier keer in de week nieuwe bladzijden op, het verhaal bevat ondertussen meerdere avonturen met honderden pagina’s en  heet Stand Still Stay Silent. Het speelt zich af in de Scandinavische landen en IJsland waar een ziekte de beschaving heeft uitgeroeid en de overlevers een nieuw bestaan opbouwen in de natuur en sommigen van hen zijn immuun voor het virus, anderen niet, maar leven desondanks nog. Zij mengt er Noorse mythologie in. Maar ik ben pas in de proloog waar het leven nog gewoon is. Het grappige is dat zij ook steeds meldt hoe het dagelijks met haar gaat en welke moeilijkheden zij in het begin ondervindt om pagina’s te uploaden, interactief, dus mensen reageren zowel op haar als op de inhoud van het verhaal. 

Al met al was ik dus heel druk, binnen, tijdens deze grijze, koude, bewolkte, mistige dagen, die ik nu helemaal niet erg vind: dit is cocoonen in het internet en boeken, lekker thuis.

woensdag 1 januari 2020

Jezus op Nieuwjaarsdag

En natuurlijk zit ik vandaag weer in mijn Nieuwjaarsgevoel. Door de zoete geur van de gebakken appelflappen als ik van boven mijn kamer weer inloop, de eerste opgewarmde oliebol bij de ochtendkoffie en dan het Nieuwjaarsconcert. Erg genoten van de dirigent Andris Nelsons uit Letland, hij dirigeerde smeuïg met zijn hele lichaam, hij trok de muziek als het ware met zijn armen en handen uit het orkest en zijn best wel een beetje zwaarlijvige buik in een apart kostuum, danste mee.

Ondertussen las ik in Zwarte Schuur van Oek de Jong en dat riep de ervaring op die ik bij zijn eerste twee boeken had, Opwaaiende Zomerjurken en Cirkels in het Gras: dat er minstens twee verhalen tegelijk verteld worden: dat wat de hoofdpersonen meemaken aan ontmoetingen en interacties en dat wat hun innerlijk leven meemaakt. En dat laatste is het échte verhaal, het zoeken van de geest naar loutering en verbinding. Het sociale leven is dan maar de oppervlakte, het buiten laagje van de taart, die aangesneden,  pas haar echte inhoud laat zien. (Deze vergelijking wordt ingegeven omdat ik Heel Holland Bakt net bekeken heb)

En toen kwam het beeld dat mijn Nieuwjaarsgevoel van 2020 inluidt: de verrezen Jezus in het altaarstuk van Isenheim van Grünewald. In het boek speelt het een belangrijke rol voor de kunstenaar Maris Coppoolse, die een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft, en  van wie nu pas ontdekt wordt dat de bron van zijn obsessieve werk in een vreselijk ongeluk ligt in een schuur wanneer hij 14 jaar is, op Zuid-Beveland.

Hij schildert een eigen interpretatie van het altaarstuk, een keerpunt in zijn oeuvre en Oek de Jong blinkt uit in de beschrijving  van het oorspronkelijke werk in Colmar:  hoe de pijn en het lijden van Jezus aan het kruis gruwelijk geschilderd is, de boerengezichten van Maria en de soldaten en dan ook die stralende Jezus in een cirkel die op vuur lijkt, met een kleed dat tegelijk aan rotsen en aan een golvende zee doet denken. Ik pakte mijn boek met reproducties van het altaarstuk erbij en zag wat Maris, de kunstenaar zag.Het gaat hier dus over transformatie en metamorfose, de gang die de hoofdpersoon gedurende zijn leven en via zijn eigen schilderkunst doormaakt, weerspiegeld in dat altaarstuk. 

En dan denk ik weer: ja dat verhaal wordt weergaloos en onvergelijkbaar goed verteld in het christendom.... De potentie om te verrijzen uit de ellende, als Phoenix uit de as herrijzen. Vooral ook omdat de ellende en de kwelling en de dood gehecht is aan iets van God - het goddelijke... Ik voel me de laatste tijd zeer ver verwijderd van elke concrete vorm van het christendom en moet er dus wel een beetje om lachen dat mijn Nieuwjaarsgevoel op deze Nieuwjaarsdag door een christelijk beeld is opgewekt.