En natuurlijk zit ik vandaag weer in mijn Nieuwjaarsgevoel. Door de zoete geur van de gebakken appelflappen als ik van boven mijn kamer weer inloop, de eerste opgewarmde oliebol bij de ochtendkoffie en dan het Nieuwjaarsconcert. Erg genoten van de dirigent Andris Nelsons uit Letland, hij dirigeerde smeuïg met zijn hele lichaam, hij trok de muziek als het ware met zijn armen en handen uit het orkest en zijn best wel een beetje zwaarlijvige buik in een apart kostuum, danste mee.
Ondertussen las ik in Zwarte Schuur van Oek de Jong en dat riep de ervaring op die ik bij zijn eerste twee boeken had, Opwaaiende Zomerjurken en Cirkels in het Gras: dat er minstens twee verhalen tegelijk verteld worden: dat wat de hoofdpersonen meemaken aan ontmoetingen en interacties en dat wat hun innerlijk leven meemaakt. En dat laatste is het échte verhaal, het zoeken van de geest naar loutering en verbinding. Het sociale leven is dan maar de oppervlakte, het buiten laagje van de taart, die aangesneden, pas haar echte inhoud laat zien. (Deze vergelijking wordt ingegeven omdat ik Heel Holland Bakt net bekeken heb)
En toen kwam het beeld dat mijn Nieuwjaarsgevoel van 2020 inluidt: de verrezen Jezus in het altaarstuk van Isenheim van Grünewald. In het boek speelt het een belangrijke rol voor de kunstenaar Maris Coppoolse, die een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft, en van wie nu pas ontdekt wordt dat de bron van zijn obsessieve werk in een vreselijk ongeluk ligt in een schuur wanneer hij 14 jaar is, op Zuid-Beveland.
Hij schildert een eigen interpretatie van het altaarstuk, een keerpunt in zijn oeuvre en Oek de Jong blinkt uit in de beschrijving van het oorspronkelijke werk in Colmar: hoe de pijn en het lijden van Jezus aan het kruis gruwelijk geschilderd is, de boerengezichten van Maria en de soldaten en dan ook die stralende Jezus in een cirkel die op vuur lijkt, met een kleed dat tegelijk aan rotsen en aan een golvende zee doet denken. Ik pakte mijn boek met reproducties van het altaarstuk erbij en zag wat Maris, de kunstenaar zag.Het gaat hier dus over transformatie en metamorfose, de gang die de hoofdpersoon gedurende zijn leven en via zijn eigen schilderkunst doormaakt, weerspiegeld in dat altaarstuk.
En dan denk ik weer: ja dat verhaal wordt weergaloos en onvergelijkbaar goed verteld in het christendom.... De potentie om te verrijzen uit de ellende, als Phoenix uit de as herrijzen. Vooral ook omdat de ellende en de kwelling en de dood gehecht is aan iets van God - het goddelijke... Ik voel me de laatste tijd zeer ver verwijderd van elke concrete vorm van het christendom en moet er dus wel een beetje om lachen dat mijn Nieuwjaarsgevoel op deze Nieuwjaarsdag door een christelijk beeld is opgewekt.