Gisteren was het de bedoeling om naar het oosten van het land af te reizen. Aangekomen op het station bleek er een seinstoring te zijn, dus daar stond ik dan om kwart voor elf in de ochtend. Op een zondag en wat nu? Mijn eerste plan was om langs de rivier naar huis terug te wandelen, maar al snel bleek dat dit tegen de wind in zou zijn en het begon ook te miezeren. Dus ik boog af, het centrum van de stad in.
Een volkomen lege stad, alle winkels nog dicht, de cafĂ©’s leeg. En het begon ook harder te regenen. Zondag... dan zijn de kerken op dit tijdstip wel open. Ik belandde in de Mariakapel van de kerk waar vanuit mijn beide ouders begraven zijn. Ik zag mij weer staan bij de kist van Moeder onder het beeld van de heilige familie, zoals dat dan heet, Maria, Jozef en het kindje op de arm, deze in vijftiger jaren stijl ofzo. Moeder had wel wat met Maria, dus wij vonden het wel mooi dat de mensen via de Mariakapel naar buiten gingen en de familie als laatste.
Het orgel speelde, men ging te communie en het koor zong. Net zoals ik mij van vroeger kan herinneren zijn er dan mensen die de rest van de mis niet meer afwachten en na de ontvangst van de hostie meteen naar buiten lopen. Waarom ook niet, denk ik nu, je draagt dan volgens het katholieke geloof een stukje van God bij je, wat moet je dan nog met verdere woorden? Ik voelde geen enkele aandrang om ook nog een stukje brood te halen. De laatste keer was in een kerk in Pondicherry en ik dacht aan de levendigheid, de kleuren, de warme rommelige feestelijkheid en zag nu de mensen verscholen in hun dikke winterjassen.
Ik telde dat er 33 lichtjes brandden en na de mis kwamen er nog vier bij. Ik zat er wel goed, ik hou van ‘heilige’ plekken waar de activiteit van mensen niet op nut en doel gericht is. Alhoewel? Ook nu schreven mensen iets in het intentieboek en daar wordt soms ook alleen maar gevraagd aan Maria of zij aan God wil vragen om iets te doen of te fiksen... Maar het hoeft niet zo te zijn, zomaar je dankbaarheid tonen of jezelf en anderen opdragen aan God dat kan ook en dat zit ook in de kern van meditatie. Dus dat deed ik er. Tot ik om twaalf uur de kapel werd uitgestuurd, ze gingen dicht en alle lichtjes werden uitgeblazen.
Ik vervolgde mijn weg naar het museum, daar was het ook warm en droog. Ik behoorde bij de eerstelingen. Ik maakte voor het eerst foto’s van de jaartallen bij de oude potten en scherven die op de mijne lijken; van de tweede helft van de 2e eeuw tot en met de 14e en 15e eeuw, toch leuk om die op mijn oude bak van een tv te hebben liggen. Ik at mijn boterhammen bij de uitgang en nu stond er een rij met ouders en kinderen die naar binnen wilden; er is een interactieve tentoonstelling over het vernuft van de middeleeuwen. ‘Papa, wat betekent vernuft?’... ‘Uuh, ja, wat is dat?... dat betekent slimmigheidje, we gaan naar slimme dingen uit de middeleeuwen.’
Ik ging naar de bibliotheek en daar was het werkelijk heel druk. Op de kinderafdeling geanimeerde ouders en hun kroost, veel studerende jonge mensen, alle leesstoelen en leestafels bezet. Ik heb er alle bakken met graphic novels bekeken, een andere afdeling dan de stripboeken, maar wel alleen maar in de Nederlandse taal. En toen was het ineens alweer laat op de middag. Zo ziet een zondag in de winterregen er dus uit in mijn stad: de wandelgebieden en terrassen leeg, de kerk vroeg dicht, het museum drukker en de bibliotheek vol.