Maar ‘wij’ zijn niet ‘zij’; de Russen. Ik denk dat onze afwijzing van geweld en wreedheid iets is wat wij met de mond belijden, en tegelijk ook maar iets van een realiteit zo ver mogelijk weg houden, Terwijl in Rusland geweld en wreedheid heel dichtbij zijn, en dus kun je het maar beter in je dagelijks leven integreren door er bijvoorbeeld in te gaan dansen.
De wreedheden begaan in Boetsja: iedereen rilt wat af in de talkshows… en dan gauw iets heel anders, iets gezelligs. Dit maakt ons decadent, we kijken letterlijk weg. Mij lijkt het enige krachtige om de ander geheel dood te kijken. Niet met een vijfde pakket sancties, waar uitgebreid over overlegd moet worden, maar radicaal: die gaskraan dicht. Ja, dan komt er recessie en enigszins een chaos, maar wat wil je anders, dit is een oorlog. Leef je één keer in: geen huis meer, koken op een vuurtje op straat, geliefden vermoord die je herkent aan zijn sokken, het gezicht is verminkt… Is de standaard: het eigen veilige comfortabele leven? Word je pas wakker als er een kernbom midden in het land valt? Ga je dan pas denken: hadden we maar eerder…
Wreedheid is grillig, voor geen reden vatbaar. ‘Sancties’, een straf geven, gaat uit dat de ander daar gevoelig voor is en daardoor tot een verandering van koers te bewegen is. Maar wreedheid kent geen grenzen, en is uit zichzelf volstrekt ongevoelig. Klop, en er zal nooit een deur worden opengedaan. Je ervan afkeren met alles wat er mogelijk is… kán wreedheid isoleren.
Ik denk aan Levinas die zegt dat in de ontmoeting van het gelaat van de ander, elkaar écht aan zien, menselijkheid ontspringt. Wreedheid vereist dus een omgekeerde strategie: de ander volkomen afwijzen en van menselijkheid ontroven. Gas en olie blijven afnemen is die ander ook blijven aankijken en die recht van bestaan geven. Je laat die ander ook lachen in zijn vuistje: kijk dat Westen toch, als slaven buigen ze voor hun eigen luxe, niet bereid tot een centje pijn, eens kijken wat kan ik nog meer doen, wanneer zal er een rug rechtop komen te staan? Als ik Poetin was, dan zou ik smalen over dit westen en mijn schouder ophalen en vooral dóórgaan. Dit is zijn levensproject en een mens moet zichzelf trouw blijven.
In herhaling luisterde ik naar ‘Faust-Romance’ gezongen door de Japanse countertenor Yoshikazu Mera. Ik kan de tekst niet verstaan, maar denk erbij dat Faust een pact met de duivel sloot en zo zijn eigen ondergang bewerkstelligde. In de muziek hoor ik die gigantische verleiding om je te laten troosten in een romance die eindig zal zijn. Alles vergaat en gaat dood, maar hoe? Niet in een fuik van geweld en wreedheid, je hoopt op een open einde.