Ik ben dol op de rafelrand van een feestje. Daar waar in een hoekje een caravannetje staat, de suikerspinman een beetje voor zich uit zit te kijken, een muziekgroep overlegt over de soundcheck, de draaimolenman aan het inpakken is.
Ik ben ook dol op die stad die dan verandert en de mensen die daar al of niet een plek vinden en zoeken.
En natuurlijk ben ik dol op het vuurwerk en herinner mij dan waar ik het zo vaak gezien heb; op de woonplek van mijn ouders, de Waalkade, vanaf hun dakterras op de vierde verdieping, pal tegenover de vuurwerkboot. Nú een deel van de massa, maar nog steeds is het mogelijk om de mensen daarna als mieren weer hun voortgang zien maken.
Ja, ik ben dol op mijn stad, tijdens de Vierdaagsefeesten, de metamorfose die zij ondergaat, met mijn beleving van nu, een ienie-minie scherfje van New York: véél mensen op een klein oppervlakte, die het vooral leuk met elkaar willen hebben.
Minder leuk was het dat iemand er lol in heeft gehad, om mijn fietsbanden leeg te laten lopen. Wél
leuk was het dat iemand onderweg de moeite deed, om een fietspomp van zijn huis te halen. Maar het ventiel paste niet. ‘Selemat Jalan’ wenste een vrouw me op het terras toe, bij de pizzeria, toen het pompen dus niet bleek te lukken. Een wandeltocht met fiets in de hand van zes kilometer. Enfin, het past bij de aanleiding van al deze feesten in mijn stad.