Ik besloot om naar de serie De Joodse Raad te kijken, omdat de recensies zo lovend waren, maar halverwege de tweede aflevering ben ik gestopt. Ik kon het niet meer aanzien. De drogredenaties in het hoofd van David Cohen: om chaos te voorkomen, de oorlog zal kort duren, meewerken voorkomt erger; enzovoort. De protesten van de vrouwen om hem heen; zijn eigen vrouw, een medewerkster die toch de eerste lijst met 400 adressen maakt en daarna meteen ziet hoe ze erin zijn getuind, zijn eigen dochter die medicijnen smokkelt uit het ziekenhuis voor de eerste Joodse onderduikers…Cohen ziet niks, wil van niks horen, hij sust, slikt weg, snoert anderen de mond. En het meest erge is, dat hij zich werkelijk van geen kwaad bewust is.
Dát is wat ik niet kan aanzien. Waarschijnlijk omdat dit nu ook op alle niveaus; politiek en persoonlijk, aan de lijve nog steeds zo gebeurd. Negatie. De eigen positie en handelswijze goedpraten. Niet zien hoe die positie er alleen maar is om je eigen comfort en macht te vergroten en je eigen ego in stand te houden. Ziende en horende, blind en doof. Onderscheid in mensen maken, de ene zou meer waard en onmisbaar zijn dan een ander. En dan dat geloof als vroom sausje eroverheen: wat zinnen over God aan tafel voor het eten, om de anderen mee te verpletteren en je eigen geweten op non-actief te zetten. Mensen worden weggewist.
Zie de houding van Israël nu: Mensen worden weggevaagd met die Joodse (en later ook christelijke) God aan hun zijde.
Pierre Bokma acteert uitmuntend en Paula van der Oest is de regisseur. Zij staat altijd garant dat zij het drama beziet vanuit het persoonlijke, intieme, dicht-op-de-huid- perspectief. Waar vrouwen vanzelfsprekend gelijkwaardig zijn aan mannen en niet dienen om hun spiegels te zijn.
Ja, ik ga wel verder kijken. Mondjesmaat.