Zó simpel zou het met kunstbeleving kunnen zijn. Of: dat is het doel van Kunst; deze waarneming van Helene Kröller-Müller.
Een gordijn van runderenbotten geregen in strengen van bloed, rivierstenen bij elkaar gebonden en van de grond geheven, een nieuwe houten doorgang in de museumgang, hobbelig… Allemaal bedoelt om je even uit je gewone waarnemingen te halen. Hoeveel werk vraagt het om deze kunstwerken uit het depot te halen en op te bouwen? Die werklieden zijn nu dus de kunstenmakers.
Zoveel werk verzet om je deze sensatie te geven. Dat je in een donkere kubus staat, tussen vier andere kubussen, verschillend van grote, van buigzaam staal. De trillingen daarvan tot klanksporen gemaakt en dan mag je zelf aan twee knoppen draaien om zelf muziek, of een eigen geluid te maken, met je voeten in het zand. Ik hoorde ineens kerkklokken, dat is vast the eye of the beholder.
Het ambachtswerk van de kunstenaar zelf is uit het oog verdwenen. Anderen timmeren en passen en meten en verzetten inspanning en berekeningen om dit in een museumzaal van de grond te krijgen. Als de tentoonstelling voorbij is, breken ze het allemaal weer af en stoppen het weer weg in het depot.
Dit geldt niet voor de drie cirkels die met modder uit de rivier de Avon die stroomt in zijn geboortestad Bristol, door de kunstenaar zelf, Richard Long , daar zijn aangebracht. Dat is er al járen, sinds 1984, en als het niet past bij de lopende tentoonstelling in de zaal, dan schermen de bezige bijen het af.
Je staat oog in oog met het kunstwerk, je weet dat de kunstenaar zelf het exact zo heeft gemaakt en gezien. Daarmee verdwijnt het ‘kermisattractie-gevoel’, de energie van de kunstenaar zelf is aanwezig.

