Ik noemde het in november 2012 in een blogje: 'In woorden wonen'. Dat is voor mij een grote vanzelfsprekendheid: dat je zegt wat je doet en doet wat je zegt. Woorden hebben alleen dan een waarde en betekenis. Anders kan je beter zwijgen en de stilte laten spreken. Wat ik ook graag doe.
Maar wie met woorden sjoemelt en de ene keer dit zegt en dan iets anders doet, en dan weer iets anders zegt en daarop weer iets tegenovergesteld doet... die dwaalt rond in een eigen woud met eigengemaakte ondoordringbare lianen van verwarring, minachting, spookbeelden en spookwerkelijkheden: een wereld van angst. In feite is de andere tot wie je de woorden richt dan tot niets gereduceerd: een projectiescherm van je eigen wereld. Wie zó met woorden omgaat kan zichzelf niet vertrouwen en dus ook niemand anders...
Dat is een treurig gegeven. Brieven waren er ooit om een ruimtelijke afstand met een ander te overbruggen. Dan zie ik ratelende postkoetsen langs landelijke wegen en brievenschrijvers die smachtend wachten op een teken van geschreven leven. En zo idealistisch is ook het internet ooit ontworpen: men droomde van een waardevrije ruimte, zonder machtsverhoudingen of belangen. Hoe anders is dat uitgepakt
En dan hebben we nog Twitter en Facebook en al die andere social media. Nog steeds denk ik dat die verzonnen zijn om anderen te ontmoeten: netwerken van vriendschappen enzo. Helaas. Er wordt op gescholden en de onderbuik van de samenleving is er in alle schraalte, wreedheid en kaalte te zien.
Misschien ben ik naïef. En idealistisch. En niet reëel. Maar ook deze woorden zijn alleen maar waar, als ik ze waar láát worden. IK beslis wat ik doe met mijn woorden en beloften. IK beslis of ik me verschuil in mijn woorden en verstoppertje of kiekeboe speel. Of dat elk woord er is om juist zo transparant en nabij mogelijk te zijn. Nabij bij mezelf en bij elke ander die ze leest of hoort.
Dat geeft weer een ongelofelijke vrijheid en ruimte. Want IK beslis dat ik in mijn woorden woon. En Ik beslis ook dat ik met andere mensen in woorden wil wonen. Hoe weet je of je met elkaar in woorden woont? Het ijkpunt lijkt me, dat elk woord dat je schrijft of mailt of sms't, je dat ook oog in oog tegen die ander kan uitspreken. Het oog is de spiegel van de ziel en elke woord dat daar vanuit gesproken wordt, is dan bezield. Zo niet, dan zeg je maar wat, de onderbuik spreekt dan of een andere onduidelijke instantie in je.
Elk woord zou naar de stilte kunnen leiden. Dat moment dat je die ander werkelijk ontmoet en je sprakeloos wordt. Zo ben je altijd geborgen. Bij jezelf en bij die geheimzinnige bron van licht en kracht in mijn zelf en ieder ander, die je woorden geeft om van te leven en te bestaan: Woorden om in te wonen.