'Ik moet dieper, en dieper, en dieper luisteren... Pas wanneer ik heel goed luister naar wat eronder leeft, nĂ¡ al die stemmen die ik eerst hoor... Dan, ja dan...', zegt A. 'Al die lagen afkrabben, niet kiezen voor mijn automatismen... Alleen maar weer luisteren, tijd nemen, aandacht geven... Dan kom je ook bij veel pijn en bij dingen die je eigenlijk niet wilt. Daarom heb ik wel wat met die christelijke spiritualiteit: omdat Jezus ook zei: 'Laat deze beker alsjeblieft aan me voor bij gaan'... Dat is wel iets anders dan in de New Age, fijn op een meditatiekussen en rust en ontspanning en vrede voorgespiegeld te krijgen...'
En zo'n gesprekje heb ik dan in vijf minuten tijd gewoon maar aan de bar in het Wijkcentrum. Dan komen even mijn twee heel verschillende werelden, het klooster en het wijkcentrum, samen. Eerder deze week gebeurde het ook: ik moest het brandalarm eraf halen, ging toen naar het klooster en toen weer terug om het weer aan te zetten. En ook om een Chinese maaltijd te verorberen: overgebleven uit de warmhoudbakken waarvoor ik het brandalarm uit moest schakelen.
'Waar kom je nou vandaan?' vroeg R. Uit het klooster dus. En ik vertellen dat ik net een groep had begeleid, vragen verzin en er dan met zijn allen over praat. 'Ja, zij komt daar in dat klooster, je weet wel bij het Gemeenschapshuis', zei J. Ze doet ook aan meditatie. Ik zag haar er een keertje uitkomen, na de bingo.' 'O, doe je dat ook?' zegt R. Even is het stil. Dan zegt ze: 'Ja, ik vind je daar wel passen. Ik zie je na je pensioen nog wel lopen, als zo'n nonnetje!' Ze meende het. En ik zei terug: 'Nou ja, ik kom er al meer dan tien jaar, dus wie weet.'
Stiekem weet ik dat dit nooit zal gaan gebeuren. Ik bedoel: een echte non worden. Daarvoor zitten er te veel lagen in me. Van werelden, van verlangen, van vormgevingen, waarnaar ik blijf uitkijken. Maar zolang verbonden zijn aan een klooster, is ook wel bijzonder, weet ik.