maandag 21 juli 2014

Of...?

Eind juni, nog een beetje in de sferen van Oerol, las ik in de zaterdagbijlage van Trouw over Il Suoni del Dolomitti. In de dalen rondom Trentino gaan  muzikanten met hun instrumenten de bergen in en voeren daar hun muziek uit: van klassiek tot jazz tot folk. In dit gebied is in de Eerste Wereldoorlog zeer intens en bloedig gevochten. De muziek herinnerde eraan, maar wil tegelijk iets verzoenen; de muziek is zó gekozen, dat die ook naar de stilte leidt en gedragen wordt door de stilte van de natuur.

Ik wilde er meteen mijn vakantie aan besteden. Ik stelde me voor om vanuit één kampeerplaats wandelingen te maken en de muzikanten te volgen. Al googelend bleek dat Venetië een van de aanvliegroutes is naar het gebied: vandaar is het nog 162 km met de trein.Perfect, dacht ik: dat kan ik combineren! Ook nog naar Venetië, de stad van mijn brein.

Maar ondertussen kwam ik er maar niet achter of dit logistiek allemaal mogelijk is,als je, zoals ik, geén auto rijdt. Hoe kun je nu op tijd én wandelen, én naar muziek luisteren én weer terug wandelen en dan ook nog je slaapplek bereiken? Ik besloot de journaliste van het artikel te mailen. Misschien kon zij een tip van de sluier lichten. Ik ontving een hartelijke mail terug met daarin een e-mailadres in Italië, dat eigenlijk alleen maar voor de pers was, maar als ik haar naam noemde kwam ik wellicht verder.

Ondertussen zag ik een goedkoop vliegretour naar Venetië. Alhoewel ik nog niet wist of dat andere zou lukken. Chiara in Italië, mijn favoriete naam natuurlijk: Clara van Assisi, raadde me een driedaagse hiking aan dwars door de bergen,met op het einde ervan een kampeerplaats. Moest ik dan met mijn bagage gaan sjouwen? En hoe overnachtte en at je dan in die tijd?

Ja, je kan je geest willen voeden met iets moois, maar het lichaam moet toch ten alle tijden worden meegezeuld. Om kort te gaan: ik boekte wel al het vliegticket en toen bleek de driedaagse hiking sowieso al vol. En logistiek is mijn oorspronkelijke idee niet te doen met het openbaar vervoer. De concerten vinden in verschillende dalen plaats.

Dus... nu ga ik binnenkort meer dan drie weken wandelen in mijn eigen brein. Wat een onverwachte ruimte! Ik verheug me daar zéér op. Ik ben wel toe aan helemaal NIKS; géén plannen. Ter plekke een entourage zoeken, die past bij de stemming van mijn brein.

Dat ik zomaar een halve dag bij een bruggetje kan zitten bij een stil watertje,of in een kerk kan mijmeren en mediteren.Of me kan laten opslokken in de drukke mensenmassa bij de Rialtobrug of het San Marcoplein. Of eindeloos de vaporetto kan nemen en de hele lagune kan bevaren.Of aan zee kan gaan liggen lezen. Of de Architectuurbiennale kan gaan bezoeken. Of...?

zondag 20 juli 2014

Lopend vuurtje

Hoe vaak komt dat in Nederland nou voor? Een waarlijk tropische nacht. Ik was in de Staartjeswaard aan de rivier en had er na zonsondergang een vuurtje gemaakt. Met meegebracht hout van thuis. Aan de andere kant van de baai was ook een vuurtje. Dat heeft iets gezelligs en toch ben je ook heerlijk alleen. Alleen met de rivier die voor je stroomt, de enkele boten die in het donker voorbij tuffen, de contouren van de distelplanten om je heen. Alleen met het vuur: Broeder Vuur noemt Franciscus van Assisi het in zijn Zonnelied.

Kunst is om al het meegebrachte hout en de andere takken, nog bijeengesprokkeld op het strand, helemaal op te branden. Dat betekent: op het juiste moment het vuur voeden, met een nieuw takje, op het juiste moment een houtsblok keren en de vurige kooltjes moeten op het laatst zo warm zijn, dat één adem zuurstof, of een enkel takje, de boel weer laat ontvlammen. Intens tevreden maakt dat: als het lukt en ik diep na één uur s'nachts op het laatst alleen nog met mijn handen er wat zand overheen hoef te gooien.

Zo was er een vuurtje, en zo is het verdwenen... En zo is het leven: alles komt en gaat. Een banaliteit maar zéér afschrikwekkend, wanneer je denkt aan het Nederlandse vliegtuig dat neergeschoten is. Al die mensen met hun hoop en hun plannen: er waren aidsspecialisten bij op weg naar een congres in Melbourne. En Maleisische families, die op weg naar huis waren. En vast ook vakantiegangers, die droomden van kokospalmen op witte stranden en een blauwe zee.

Heel Nederland rouwt mee. Bij de intocht van de Vierdaagse was er geen muziek. Moet dat nou? Gaat dat niet te ver? Er moesten 60 muziekkorpsen worden afgezegd. Zoveel mensen die al maanden van te voren hebben geoefend. En al die wandelaars, voor wie de Intocht een feestelijke 'beloning' is... Het blijkt dat Binnenlandse Zaken besloten had dat de vlaggen halfstok moesten in Nederland. Defensie heeft ook een poot in de organisatie. En zo volgt het ministerie van Defensie, Binnenlandse Zaken.

Ik vind dit opgelegde rouw. In feite bureaucratisch geregeld, dus oneigenlijk. De wereld en je eigen leven, soms, is nu eenmaal een vat vol contrasten en ongerijmdheden. Voor een ieder is het de kunst om je eigen vuurtje brandend te houden, ondanks en dankzij die vreemde wereld met die vreemde mensen daarop, die elkaar zoveel leed berokkenen. Als er tegelijkertijd zo'n groot internationaal evenement is, met zoveel wandelaars uit de hele wereld: dan lijkt het me goed, om juist dan, ook wat samen in harmonie gedeeld wordt, te affirmeren: vuur, dat de mens bezielt, kan alleen maar branden als het ten alle tijden ook wordt gevoed.

donderdag 17 juli 2014

Speels spel

Er zit een oorwurm in mijn oor. Steeds gaat die ene opmerking van U. uit Dresden door me heen: 'Het is nu 2014 en Duitsland verloor in 1944 de oorlog, als we nu winnen dan is dat precies 60 jaar later.' Wat bedoelde ze daar nou mee? Winnen met voetbal is deel van de Gründungsgmythe, heeft in Der Spiegel gestaan. De Duitse Mannschaft kwam terug en had een liedje met een dansje ingestudeerd voor tijdens de inhuldiging: 'De Gauchos die gaan zó', en dan bukten ze met zijn allen en de Duitsers gaan zó: en dan gingen ze met zijn allen omhoog met een zegengebaar. Een Berlijnse journalist had daar weer kritiek op.

U. had me tevoren een afbeelding laten zien: Argentinië heeft Messi, maar wij hebben de Mannschaft. Vijf minuten na het winnende doelpunt ging er door het internet al de uitspraak 'Gott sei dank!' Een associatie dus, van de voltreffermaker, met God. In het wijkcentrum was het eerste commentaar: die Schweinehunde! over de beestachtige beuk die de Duitse doelman  had gegeven aan een speler. Toen ik keek hoorde ik alleen: 'O, die was misschien wat hard... maar voor een doelman gelden andere regels. 'Het lijkt wel of ik in twee werkelijkheden tegelijk ben geweest.

Ergens, voor Duitsers, is er wellicht een soort van behoefte om tesamen een nieuwe geschiedenis te schrijven, waar je trots op kunt zijn. Samen ja, want Duitsland heeft tenslotte ook nog jarenlang uit twee delen bestaan: De Ossies en de Wessies. Er zat bij de Mannschaft één Ossie, vertelde U., die tegelijk bij de wedstrijd wél haar kleinkinderen voorhield: daar staan 24 heel goede voetballers op het veld, maar omdat wij Duitsers zijn, zijn we nu toevallig voor Duitsland.

Toeval: ja, dat is het misschien. Zoals alles wat wezenlijk is in het leven, tegelijk van toeval afhankelijk is. Niemand kiest ervoor om  lid te zijn van een land dat de grootse horror van de wereldgeschiedenis heeft voortgebracht met het systematisch, fabrieksmatig doden van mensen. En dan vervolgens te moeten leven in een nieuwe zogenaamde heilstaat, de DDR, waardoor je wie weet nog even gedacht hebt, dat je iets van het goede Duitsland kon redden...

Ach, mensen kunnen zo verknipt raken door hun verleden. Het patroon van eens en ooit en vroeger kan je levenslang tekenen. Misschien mag je dan een ander toch van harte gunnen, dat dit alles een beetje verzoend wordt, door een 'onschuldig' spelletje als voetbal. Soms wil ik  ook, dat ik een nieuwe geschiedenis kon schrijven voor mensen, met iets van een speels spel.

maandag 14 juli 2014

Weltmeister

Voetbal is voor mij geen onderwerp van gedachten. Maar het WK van dit jaar, die zal ik me toch wel blijven herinneren. Bij Nederland tegen Spanje zat ik in mijn tentje bij een lichtje op de natuurcamping. Mijn buren hadden een radiootje dat heel zacht aan stond. En ik hoorde enkele zinsneden: Nee, dat kan niet... Nee dat geloof ik niet... en later gelach. De volgende dag bleek waarom: 5-0.

Van de tweede wedstrijd zag ik de eerste twee doelpunten van Nederland en Australië. Ik was bij een camping van mijn fiets afgestapt omdat Tangerine, de lange lucifer-tweeling alvast aan het inzingen en soundchecken was voor een optreden later op die avond. Nederland scoorde: dat hoorde ik vanuit binnen komen, maar op internet keek er ook een groep buiten, vlakbij me,  op een scherm. Het signaal van internet komt een minuutje later ofzo, dus ik liep er naar toe en zag het gebeuren. En vlak daarna de voltreffer van Australië.

De derde wedstrijd zag ik in mijn wijkcentrum op een groot scherm, al gourmettend met een klein groepje. Ik vond het een saaie wedstrijd. Maar op het moment dat eentje, voor geluk, zijn oranje hoed opzette, toen kwam er een goal. En bij de vrije trap (zo heet dat toch, geloof ik), toen keerde de oude B. haar stoel om en ging met haar hoofd in de knieën zitten, ze durfde niet te kijken. Ik weet de uitslag al niet meer, behalve dat Nederland gewonnen heeft.

De vierde wedstrijd hoorde ik op de radio...nou ja. Maar gisteren zag ik de finale Argentinië- Duitsland met Duits commentaar en de zeer gespannen U. uit Dresden, die op Whatsapp contact met haar zuster in Berlijn onderhield, die aan een advocaatje zat, een soort van familie-talisman voor geluk. Ik zou voor Argentinië zijn. Maar dat lukte me niet. Ik had de hele dag al gehoord en meebeleefd, dat men hoopte dat Duitsland Weltmeister zou worden.  Bij het eerste echte gevaar voor Duitsland kwam er als vanzelf een kreet uit me: Nee!!!!

Tja, en zo ben je dan Weltmeister in meebewegen van het ene naar het andere. Ik was blij dat Nederland niet in de finale stond, want ik geloof niet dat dit samen met U. en Y. een leuke avond was geworden. Nu wel. Maar de werkelijke Weltmeister-opmerking, maakte de zesjarige Melli, eerder die middag.

Ze vroeg aan mij waarom volwassenen de hele tijd maar bezig waren met hun Handy. Ik had de mijne even tevoorschijn gehaald omdat er Wifi bij het vakantiehuisje was. Ik zei:  Maar ik heb thuis NOOIT mijn Handy in de hand, ik doe er NOOIT wat mee, alleen nu héél eventjes. Toen zei ze: 'Ja, dat snap ik, want jij hebt thuis een boekje met een olifant die beweegt, jij hoeft niet op zoek te gaan naar bewegende beelden.' Ze bedoelde een klein doorwapperboekje waar, als je heel snel de bladzijden door je vingers laat gaan, de olifant gaat lopen.

zaterdag 12 juli 2014

Theezakje zijn

Ik heb van U. uit Dresden een grappige nieuwe uitdrukking geleerd. In Duitsland zeggen ze van iemand dat die een 'theezakje' is. Ze noemde haar kleindochter van zes vertederend zo: die zat op een kussen bij mij op de grond voor de boekenkast met een platenboekje in de hand en begon zich meteen met haar broertje van drie te bemoeien, die erbij kwam zitten met  een autootje en een knuffelpinguïn.

Het drukt uit dat je, net zoals een theezakje meteen je eigen inhoud gaat verspreiden als je in contact komt met water. Water is dus elk ander mens, elke impuls uit je omgeving: daar wil je meteen iets mee. In deze betekenis dus positief. Maar Y., de moeder van de twee, die zat er ook bij en die zei met een beetje donker gezicht: Ja, dat heeft Melli van haar vader.

Theezakje-zijn heeft dus ook een andere kant: het kan ook betekenen dat je helemaal geen rekening kunt houden met je omgeving, dat je je niet kunt inleven in een ander, dat alleen maar je eigen gevoelens tellen: dat je als het ware wilt en vanzelfsprekend verwacht dat de ander altijd op de juiste temperatuur is voor jou: kokend water dus, zodat jij fijn thee kan zijn en jezelf kunt gaan verspreiden. Zo niet, dan besta je als het ware niet in je eigen beleving en geef je de ander daarvan de schuld. Zeer vermoeiend, daar kun je niet mee leven, want de ander ziet alleen maar water en geen méns. Y. was dan ook gescheiden.

'Bij kinderen is het wel leuk: dat ze toch iets vanzelfsprekends extraverts hebben, makkelijker dan als ze in zichzelf gekeerd zijn', zei U., 'en gelukkig hebben ze van jou dat relaxte, van het komt allemaal wel, zoals het komt.' Ja, daar komen  twee schatten van kinderen van. En kinderen mogen van hun mama wel een beetje verwachten, dat die er altijd voor hen is, daar zijn ze kind voor.

Ondertussen vraag ik me af, waarom het vaak zo is in de liefde: twee totale tegenpolen trekken elkaar aan en dat kan mooi, sprankelend en creatief makend zijn: dan ben je elkaars perfecte aanvulling en kun je elkaar uitdagen en prikkelen vanuit je eigen terrein. Dan wordt 1+1 tezamen 3. Maar vaak ook is er géén happy ending: 1-1=0: Het theezakje zuigt alle levensenergie bij een ander weg in een dominantie die geen grenzen kent, omdat thee geen thee is zonder kokend water. Terwijl het water ongeacht de temperatuur, gewoon blijft stromen.

vrijdag 11 juli 2014

Meedragen

Eindelijk. Ik heb mijn oerfilm terug gezien: de film waarvan ik zeker weet dat die mijn leven mede een richting heeft gegeven. Ik vond het wel spannend om terug te zien: stel je toch voor, dat ik me steeds herbrond heb aan een film, die ik nu een absolute draak zou vinden? En hoeveel zou ik in de loop van de tijden niet zelf aan de film toegevoegd hebben? Dan is de oerfilm vooral een soort schetsboek gebleken, van allerlei schetsen, die je daar later zelf bij op hebt gekrabbeld.

Gelukkig, de film was nog herkenbaar. Sommige scenes die ik me herinnerde, die zaten er ook echt in. Als een beetje een wetenschapper keek ik naar de film en naar mezelf: O, dát en díe scene die zijn op deze wijze gaan wandelen in mijn brein en zijn een eigen leven gaan leiden. Ik heb het over de film: L'une chante, l'autre pas van Agnes Varda. De ene zingt en de andere niet. En die twee, alleen al, dat zijn gewoon twee kanten van mezelf.

Het gaat over een levenslange  vriendschap tussen twee vrouwen, die ik in de loop van mijn leven de status van een liefde heb gegeven. Wat indertijd, 1976, zeer binnenkwam is de intense betrokkenheid van twee vrouwen op elkaar. Dat wilde ik ook: dat mensen elkaar blijven volgen, elkaar trouw blijven, ook al woon je op twee verschillende plekken op de wereld, ook al ziet je dagelijkse leven er totaal anders uit. Dat idee deed ik in deze oerfim op en zo wil ik het nog steeds.

Een andere richtlijn, die me nu een beetje verbaasde, was het heel feministische gehalte van de film. Dat zag ik toen niet zo. Ik zag een vrouw die in een beschilderde bus met een regenboog erop met anderen ging trekken door Europa en op dorpspleinen voorstellingen gaf en zong: Ja, dat kwam binnen: niet vast zitten op een plek, rondzwerven, leven bij de dag. Als diepte-instelling, nog altijd Oer in me aanwezig. Al heeft mijn actuele leven zich in feite afgespeeld op 10 vierkante kilometer. Zoals het leven van die andere vrouw in de film, die niet zingt.

Helemaal  vergeten, maar het moet me toch ergens in de diepte zeer geraakt hebben, is de zeer orginele oplossing die De Vrouw Die Zingt vindt voor de vormgeving van haar liefde voor een Iraanse man van wie ze zwanger wordt. Ja, ze houdt werkelijk van hem, maar kan niet leven in Iran, waar haar gevoelige man in Frankrijk, toch wilde dat ze aldaar de traditionele vrouwentaken op zich nam.

'Maak me opnieuw zwanger', zegt ze, 'zo zullen we toch altijd met elkaar verbonden blijven, ook al zijn we niet meer bij elkaar.' En zo geschiedde. Zoiets heb ik nooit gedaan. Maar de gedachte dat je altijd een ander met je meedraagt, ook al is die andere je, wie weet, allang vergeten, ja ook dat ben ik  gaan doen. Zoals zusters in het klooster ook de hele wereld met zich meedragen.

donderdag 10 juli 2014

Ik juich

Wat is koningin Maxima toch een slimme meid. Ze had gisteren op de site van het koninklijke huis gezet: 'Als Nederland een doelpunt maakt, dan juich ik voor Nederland, niet voor Argentinië.' De snelle jelle die blijft dan met het gevoel achter: zie, ze is voor Nederland. Die andere zin, die zegt ze niet hardop: 'Als Argentinië een doelpunt maakt, dan juich ik voor Argentinië en niet voor Nederland.'

Máima maakt heel handig gebruik van dat wat woorden kunnen: soms telt niet de inhoud, maar wat voor een gevoel ze oproepen. Want wat ze zegt, is zonder gevoel alleen maar een waarheid als een koe. Maar Maxima is populair, ze wordt door 80% van de Nederlanders met warmte bekeken, dus die woorden van haar beginnen meteen warmte af te stralen... ik juich voor Nederland...

In religieuze en geloofstaal is er ook zoiets aan de hand. Mensen zeggen iets en degenen die erin geloven, gaan erin mee en hebben iets met de woorden. Degenen die er niks van geloven, vinden het allemaal alleen maar onzin. Alle poëzie laat ook die speciale werking van de taal zien: de woorden roepen gevoelens op, combinaties van woorden die in het écht helemaal niet kunnen bestaan, die kunnen dat wel in de poëtische werkelijkheid.

Je moet willen geloven in woorden: in wat ze kunnen en wat je met ze wilt, in wat een ander wilt: wie niet kan geloven of voelen dat woorden er zijn om mensen van goede wil  met elkaar te verbinden, die beleeft de woorden van anderen alleen maar als bedreiging, als afbrekers, en zal zich zelve onderdompelen in cynisme, in bedreigingen, die zal altijd muren bouwen met de eigen woorden...

Dat is triest en tragisch. Als je leven in feite door angst geregeerd wordt en elk mens, hoe dichterbij die komt, steeds meer als een vijand beleeft wordt. O, het is zo makkelijk om vanaf een afstand contacten te regelen, en  aandacht te genereren omdat, gelukkig, de meeste mensen wél wat voor een ander willen betekenen en er voor een ander willen zijn. Maar wie dat zelf niet in dezelfde mate aan een ander wil geven, die zal alle echte  intimiteit uiteindelijk altijd kapot maken  en daarmee ook de mensen die de dragers zijn van die intimiteit. Zo iemand blijft ten diepste, altijd dodelijk alleen.

Ik juich... voor...allen die juichen, voor allen die  durven te juichen, die geloven dat juichen en dankbaar zijn,  een gezegende staat van mens-zijn is.

woensdag 9 juli 2014

Eigen volk eerst ?

Wie zijn we nu met zijn allen, wereldwijd? En dan bedoel ik met 'we' nu eens echt het grootst mogelijke: 'we', wij-mensen, wij-de- mensheid. Dat schoot er gisteren door me heen, na de overwinning van Duitsland met 7-1 op Brazilië. Omdat ik geen tv heb, deed ik de radio aan, na ongeveer een half uur in de eerste helft. Ik dacht dat ik het niet goed verstaan had: 5-0???

De reden om de radio aan te zetten was, omdat U. uit Dresden met familie in een vakantiehuisje zit, een half uur van mij vandaan fietsen. Ik vroeg haar of ze dacht dat Duitsland zou winnen. Nou, daar was ze nog niet zo zeker van. Bovendien was ze moe. Ze vroeg zich af, of ze de wedstrijd wel uit zou zitten. Na die eerste helft was ze natuurlijk klaar wakker.

In de 5 minuten Nieuws in de pauze, bleek dat Tel Aviv en Jeruzalem door raketten van Hamas bestoken was. Nadat het 6-0 was, stokte het commentaar en de beschrijving van de voetbalwedstrijd zelf en begon men in Studio Brazil hardop te denken:  Wat dit zou gaan betekenen: hoeveel onrust zou er nu in Brazilië ontstaan? Was het nog wel veilig op straat? Zouden de mensen in de favella's in opstand komen?...

Een van de rijkste landen van de wereld, brengt een historische vernedering aan een land waarin men zich tevoren al afvroeg of deze nu De Wereld op bezoek moest hebben: Of dat geld niet beter besteed kon worden dan aan voetbalstadions, enzovoort. Terwijl de ogen van meer dan de halve wereld op het tv scherm gericht zijn, wordt er ergens midden op dezelfde wereld, halverwege, een nieuwe brandhaard ontstoken.

Voetbal maakt zogenaamd een ieder gelijk in de liefde en  de passie voor het spel. U. zei:' ik ben voor Nederland, zolang ze niet tegen Duitsland spelen' En zo werkt dat dus: we willen best wel samen met elkaar verbroederen, genieten van het maakt niet uit wat. Maar als het erop aankomt gaan we voor ons Eigen. Meeleven duurt precies zo lang als dat het eigene niet aangetast wordt.

Eigenlijk gun ik elk land een geheel gelijkwaardige start per gespeelde wedstrijd, die gemeten zou kunnen worden aan het bruto nationaal product. Een arm land zou iets van een bonus moeten krijgen van een rijk land: voor elke gespeelde wedstrijd een groot geldbedrag, of zoiets. Want dat een van de rijkste landen van de wereld, straks de Wereldcup zou krijgen, en het gastland bankroet en in rouw gedompeld is,  dat is vanuit een Alziend Oog bezien, toch wel een beetje onrechtvaardig.

Als Nederland vanavond verliest, dan ben ik in de finale voor Argentinië. Ja, dat gaat dan toch maar even voor, dan mee gaan leven met U. Goed excuus daarbij is natuurlijk,  dat als Nederland wint ik onomwonden voor Nederland zou zijn. Zo is de menselijke geest, zo zijn wij.

donderdag 3 juli 2014

Hoop doet leven

Ik lees voor de boekenclub het dikke boek: Jeder stirbt fúr sich allein van Hans Fallada. In het Nederlands vertaald met: Alleen in Berlijn. Zo'n vertaling snap ik toch niet.  Waarom is de Nederlandse vertaling niet gewoonweg iets van: Iedereen sterft alleen? Volgens mij vinden Nederlanders dat te pathetisch klinken, te larmoyant, te dramatisch. Dus dan wordt het zeer neutraal: Alleen in Berlijn. Ook nog eens totaal de lading niet dekkend.

Ja, het speelt zich geheel af in Berlijn, maar niemand is daar alleen.  Fallada heeft het in 1946 geschreven, in een roes, en het hele boek is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Een Berlijns echtpaar verliest hun zoon aan het front in de oorlog en voor een bewind waar zij zelf niet achter staan. Om hun zoon in herinnering te houden, om  de rouw te verwerken, om in feite niet hun hoofd te verliezen aan de onmacht, gaan ze briefkaarten schrijven met anti-Hitler teksten erop en ze leggen die gedurende twee jaar neer, in allerlei woonhuizen in de stad.

Ze hopen dat vele Berlijners het zullen lezen, ze stellen zich voor daarmee zaadjes te planten, dat er uiteindelijk opstand zal komen, dat veel mensen de kaarten van hand tot hand doorgeven... Dat is hun hoop. Maar in werkelijkheid is de eerste kaart meteen al in handen van de Gestapo gekomen, en dat geldt voor 267 kaarten daarna. Het omgekeerde is dus het geval: Berlijn zit vol brave burgers of mensen  die bang zijn: alle kaarten worden binnen een paar uur bij de Gestapo gebracht.

Dat is toch vreselijk. De Gestapo wacht gewoon af: ze planten vlaggetjes op de kaart van Berlijn en door een witte vlek ten noorden van Berlin Alexanderplatz weten ze dat de dader daar woont. Omdat je niet op je eigen plek een kaart zal neerleggen. Het is zo vreselijk omdat dit de staat van hun medeburgers is: niks geen opstand, geen gevoel voor verzet, alles wat ze doen is vergeefs en behoort bij het rijk van de dromen. Of het rijk van de hoop.

Ik zelf ben ook zo iemand van de hoop. Ik blijf hopen tegen beter weten in: dat de wereld mooier wordt, dat mensen veranderen, dat we allemaal blij en gelukkig met elkaar kunnen leven. Het christendom heeft ook iets met de hoop: Alleen geloof-hoop en liefde tellen, zegt de apostel Paulus en het is het mantra van het christendom geworden. Elke dag in het klooster bidden de zusters voor een betere wereld; ze noemen de brandhaarden op de wereld, ze vragen om wijsheid voor verstokte regeringsleiders enzovoort.

Wat vreselijk. Want de wereldgeschiedenis leert dat het altijd en overal hetzelfde blijft: onrechtvaardigheid, uitbuiting, oorlog, noem de hele bak maar met ellende. Wat doe je dan toch met dat bidden, wat een verspilde tijd.

Wat mooi, tegelijkertijd. Zolang er mensen zijn die de menselijkheid van de ziel in herinnering houden, zolang blijft de ziel levend. Dan ben je niet alleen, ook niet in Berlijn. Al moet ieder mens alleen sterven: het laatste werkwoord dat elk mens uitoefent.  Omdat niemand dan met je mee kan. Maar zolang je leeft, kan iedereen mee met jou, en jij met elk ander. En dat het mooi kan zijn met elkaar, dat is de hoop: hoop doet leven.

woensdag 2 juli 2014

Cloudburst

De laatste tijden heb ik vooral zin in feelgood films. Gewoon, dat mensen met elkaar bezig zijn, en dingen met elkaar ondernemen en meemaken en dat ze, al zijn er enige kleine rimpelingen, daar dan wel weer samen uitkomen. Menselijkheid. Vertrouwen hebben in jezelf en in een ander: daar gaat het toch om in het leven.

Ik zag Cloudburst: de verkoopster in de winkel was er zó enthousiast over, dat ik 2,50 euro extra korting kreeg bij aanschaf. En ze gaf haar naam door (die ik al lang weer ben vergeten): mocht de film tegenvallen, dan zou ze me hoog persoonlijk het geld teruggeven.

Het viel niet tegen. Een film over twee vrouwen die al 31 jaar samen met elkaar leven in een huis. De ene is ondertussen dik geworden en bijna blind. De andere, 80 jaar,  is een aan de buitenkant, vloekende, grof in de mond, niemand ontziende, pot. Maar ze smelt weg bij K.D. Lang.  Ze kijken naar de gekleurde avondluchten buiten hun huis, de ene vraagt: wat zie je in de wolken? En de andere zegt: 'Ik zie een ezel met twee nonnen daarop en een beagle-hond, ze rijden door de hemel heen.' De andere barst in lachen uit.

De kleindochter van de blinde heeft besloten, in haar onuitputtelijke wijsheid, dat haar oma naar een verzorgingstehuis moet, en de andere heeft een maand om iets anders te zoeken. Uit vrees, voor reacties indertijd, heeft haar oma niet eens aan haar eigen dochter verteld, dat het hier gaat om een liefdesrelatie tussen de dames.

Enfin. De blinde wordt gered uit het verzorgingstehuis door de andere en ze besluiten naar Canada te rijden, alwaar ze kunnen trouwen. Onderweg pikken ze een jongen op, een danser, die zijn ongenezelijk zieke moeder nog een keer wil zien en wil kunnen begraven. Bij hem aangekomen blijkt zijn thuis geterroriseerd te worden door zijn vader; hij moet weer weg.

Ach... de film eindigt helemaal niet goed in de trant van: ze-leven-nog-lang-en gelukkig. Alhoewel? Niet op fysiek niveau: maar wel in de geest: die twee oude mensen blijven met elkaar verbonden. ook al kijkt de ene uiteindelijk met de jongen naar de wolken. En als ze beide niet meer op de aarde wandelen, dan worden ze als die twee nonnen op de wolk: anderen zullen hun blijven zien in hun onafscheidelijkheid.  Zo wil je dat het leven is. En zo IS het leven ook vaak, voor velen, gelukkig.

Oogcontact 2

Schilderij: Judith Stam
Onlangs fietste ik met M. naar haar ex-medezusters, zullen we maar zeggen: naar het klooster van Megen, waar we van plan waren om de Vespers mee te maken, zij kon dan wie weet, nog wat hier en daar de oude banden ophalen, en dan in de avond terug. Een mooie, perfecte fietsdag: zon, heldere luchten, scherpe zonval toen we het pontje overstaken van de Maas bij Megen.

Aangekomen duurde het wel erg lang eer de deur werd opengedaan. Een tweede keer bellen was nodig. De poorten naar de kloostertuin stonden open en  tijdens het wachten  werden we  beide door een heimwee bevangen: hoe het is om te wandelen, te mediteren en te werken in zo'n mooie kloostertuin.

De deur werd opengedaan, door een van haar ex-medezusters. M. vond het al spannend wie er open zou doen.Tijdens de fietstocht, op een bankje, openbaarde zich ineens een heel ander deel van ons leven en levensgeschiedenis. Dan kom je er na drie jaar wekelijks mediteren achter dat je beide biseksueel bent. Intense relaties hebt gehad met mannen en ook nog lang samengewoond met een vrouw! Ook kreeg ik een nieuw inkijkje in de persoonlijke relaties van zusters onderling: 'Daarom ook, vind ik het zo spannend om daar een bezoekje af te leggen', zei M.

De vespers bleken drie kwartier later en er zou ook een eucharistie-viering zijn, want het was de feestdag van Johannes de Doper. 'Komen jullie dan straks terug, of willen jullie nu gaan bidden in de kapel?' vroeg zuster P. We zeiden dat we terug zouden komen. Eenmaal buiten, bij de Maas, een wandeling waar M. heel wat voetstappen had neergezet, keken we elkaar nog eens aan: 'Wil je wel naar de eucharistie...?' Nee dus, we hadden helemaal geen zin.

Dus we keerden onverrichter zake weer naar huis. 'Sommigen zullen wel denken', zei M., 'typisch iets voor M. Wel komen en dan toch weer iets anders doen.' Maar het waren geen onverrichte zaken. Het doel dat we hadden was niet bereikt, maar onderweg hadden we samen een hele reis gemaakt door elkaars verleden.

Het komt me voor dat het vaak zo is. Je schept samen een context waarin je elkaar treft, een wijkcentrum, een leesgroep, een boekenclub, een oud-studiegenoten-groep, gaan fietsen, wandelen, wokken, mediteren, een blog schrijven, whatever. En als je geluk hebt en open kunt staan voor elkaar dan ontstaan daaruit vriendschappen, relaties, zusterschappen; je blijkt elkaar te ontmoeten in soms verrassende,  tere, onzichtbare netwerken: in een glimp, een klein moment kun je elkaar dan diep in de ogen kijken en weet hebben van elkaar.