Vanochtend bij de Chi Kung werd je gevraagd om je een bloem of een dier voor te stellen in je Dan-tien, heet het geloof ik, dat is het punt midden in je, onder de navel tussen je buikwanden in. In Chi-Kung komt alle bewegingen en alle energie uit dit punt. Een vorige keer kwam bij mij de lotus in beeld, die tijdens het uur veranderde in een hele bloemenwinkel, en ditmaal werd het een vlinder met open gespreide vleugels op een warme steen, die in een stromend beekje lag.
Weer op de fiets in de koude regen en de donkerte, dacht ik weer aan die vlinder. Het was een Dagpauwoog en dat bracht me terug naar mijn kindertijd. Was ik dat, die in de zomer de kleuren van de vleugels veegde, totdat de vleugels kaal en doorzichtig werden? Dat vlinderpoeder had toverkracht en ik stopte het in een potje. Met dat potje in mijn zak, dacht ik dat ik de hele wereld aankon. Alles zou me voor altijd goed gaan.
Maar ik ging nog verder: ik plukte deel voor deel de vleugels van de vlinder af. En dan keek ik of deze nog kon vliegen. Terwijl ik dit typ, zegt mijn volwassene ik tegen me: wat wreed! Waarom deed je dit? Maar mijn kinder-ik vond zichzelf niet wreed. Ik had niet het gevoel iets ergs te doen. Ik was gewoonweg nieuwsgierig. En toen ik alle vleugels eraf had gehaald, wist ik ook: nou gaat ie dood. Maar ik voelde me helemaal niet schuldig of een moordenaar. Hoe kan dit toch?
Het lijkt wel alsof ik die vlinder als een deel van mezelf beleefde. Het was zoets als je nagels knippen, het lag in de loop van de dingen om dit te doen. Zoals ik ook helemaal geïntrigeerd kon zijn dat je kon bloeden en dat er dan een donkerbruin korstje kwam en dat je die weer af kon krabben.
Ik had de kracht van de vlinder al bij me, de vlinder was als het ware in mij gevlogen.
Misschien is voor zo'n glijdende schaal van dingen beleven, ook wat te zeggen. Misschien is het zo, dat alles zich voortdurend in een glijdende schaal bevindt: van verandering, van wat gaat en komt... Hoe sterker je de wereld ervaart in tegenstellingen en contrasten, hoe meer je ook scheiding en een onoverbrugbare kloof ervaart tussen jou en anderen. Het is van een vreemde paradox: een vlinder in je buik, dat betekent ook dat die vlinder op dat moment niet rondvliegt in het zomerlicht. Maar nu kan deze me op een donkere herfstdag toch kracht en vreugde geven.