Vanochtend waren mijn woorden bij de ochtendmeditatie de volgende:
De ziel van een mens
De ziel van een mens
kiest nooit een rechte weg naar een doel
maar kruipt langzaam tussen het blad
als een rups
wacht, slaapt, ontpopt zich
wacht, slaapt, ontpopt zich
in het donker
fladdert dan langs bergen en dalen
fladdert dan langs bergen en dalen
over zand, zee, bos en groene weiden
door blauwe luchten
of een nachtelijke hemel vol sterren
zoekt keer op keer naar nectar
zoekt keer op keer naar nectar
diep in de bloemen
vervolgt dan haar weg
en weet niet waarheen.
Deze woorden neem ik zelf maar ter harte deze week, waarin morgen een beoordelingsgesprek op mijn werk op stapel staat. Met deze beoordeling was ik het volstrekt niet mee eens. Het lijkt alsof ik 'gestraft' word voor het gegeven dat ik mijn eigen visie op het beheerderschap bekend heb gemaakt.
Aangezien een beoordeling geen tegenspraak duldt, rest mij maar één weg: een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders, waar ik me vorige week, met hulp van zwager die jurist is, op heb gestort. Dit is een juridische weg waarop ik in het geheel niet sta te wachten. Ik heb een hekel aan ruzie en strijd. Maar ik heb, lijkt het, geen keus. Tenzij morgen in het gesprek iets anders blijkt.
Het rare is, dat ik het op persoonlijk niveau best met de leidinggevende kan vinden. Dan vertelt hij bijvoorbeeld dat een van zijn beste vrienden zweethutten begeleidt en dat hij lange wandelingen met hem maakt en ze dan bomen over dit soort zaken, nadat ik vertelde aan een cursus Chi Kung mee te doen. Maar ja; ik vind dat hij goed zijn best doet, maar vaak niet de pointe van wat ik te berde breng begrijpt. Dat vermoeden had ik, en dat blijkt nu uit zijn beoordeling.
Zo'n werksituatie heeft eigenlijk niet veel te maken, met de weg die de ziel gaat. Maar ook wel: dat je je bewust blijft dat de weg naar een doel een andere is, dan de weg van de ziel.
Deze woorden neem ik zelf maar ter harte deze week, waarin morgen een beoordelingsgesprek op mijn werk op stapel staat. Met deze beoordeling was ik het volstrekt niet mee eens. Het lijkt alsof ik 'gestraft' word voor het gegeven dat ik mijn eigen visie op het beheerderschap bekend heb gemaakt.
Aangezien een beoordeling geen tegenspraak duldt, rest mij maar één weg: een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders, waar ik me vorige week, met hulp van zwager die jurist is, op heb gestort. Dit is een juridische weg waarop ik in het geheel niet sta te wachten. Ik heb een hekel aan ruzie en strijd. Maar ik heb, lijkt het, geen keus. Tenzij morgen in het gesprek iets anders blijkt.
Het rare is, dat ik het op persoonlijk niveau best met de leidinggevende kan vinden. Dan vertelt hij bijvoorbeeld dat een van zijn beste vrienden zweethutten begeleidt en dat hij lange wandelingen met hem maakt en ze dan bomen over dit soort zaken, nadat ik vertelde aan een cursus Chi Kung mee te doen. Maar ja; ik vind dat hij goed zijn best doet, maar vaak niet de pointe van wat ik te berde breng begrijpt. Dat vermoeden had ik, en dat blijkt nu uit zijn beoordeling.
Zo'n werksituatie heeft eigenlijk niet veel te maken, met de weg die de ziel gaat. Maar ook wel: dat je je bewust blijft dat de weg naar een doel een andere is, dan de weg van de ziel.