woensdag 30 november 2016

Hels?

Ik vind het ook een helse klus. Om werkelijk je innerlijke gemoedsrust te bewaren als 'de buitenwereld' aan je trekt. Wat is dat, die buitenwereld? Alles wat daarin speelt aan  activiteiten, wijze van leven, drukte: dat allemaal , daar kan ik stoïcijns rustig bij blijven. Ik kan daar ook van genieten: te midden van de mensen  en het gewoel, toch in balans blijven en een grote ruimte en vrede in me voelen.

Maar 'hels' is voor mij: de wijze waarop mensen naar elkaar kunnen doen en zijn. Het zijn de mensen zelf, die een hel voor elkaar kunnen maken. Ik ervaar dat in al die subtiele bewegingen van manipulatie, zelfbedrog dat op anderen geprojecteerd wordt, jezelf vrij pleiten van een handelwijze... En dan heb je nog het actieve liegen en bedriegen, stelen, elkaar een pootje lichten.

Liegen en bedriegen en dat hele scala van akelige dingen: ook daar kan ik wel makkelijk afstand van nemen. Het zij zo: het menselijk soort is in het geheel niet volmaakt en helaas, tot werkelijk kwaad in staat. Mijn helse klus begint  in al die verscholen subtiel vormen, waaronder een geciviliseerd laagje, mensen elkaar het zeer moeilijk maken en die andere willen vernietigen.

Je kunt nooit bewijzen dat mensen daarmee bezig zijn. Maar dat gevoel dat de bodem onder je weg kan zakken, dat er een dolk in je gestoken wordt waar niet je lichaam, maar wel je geest van verwond kan raken: mensen doen het elkaar overal aan. In werkverbanden, in de familie, in kloosters, in liefdesrelaties die over aan het raken zijn. Het maakt niet uit waar: daar waar mensen zijn gebeurt het.

Ik spreek mezelf dan maar toe: 'Ook dit gaat voorbij'.  Blijf maar staan temidden van alles wat je ziet dat gebeuren kan. Wees als de stilte in het oog van de storm. Doe jouw deel en probeer daar toch zo open mogelijk in te blijven. Nieuwsgierig en weten dat de hel niet meer is dan een tijdelijks staat, die nooit langer duurt dan dat jij de duivels in jouw hart laat dansen.

Dus ik haal weer eens adem. Denk  aan de merel die in de ochtend op de bovenste tak in de hoek van de tuin rondkeek, over het gras vol rijp en de bruine blaadjes op de grond. Ook al is het koud, de merel blijft fluiten en wacht weer op de warme zomer.