Wanneer de presentator in 10 minuten tijd door de trappen van het gebouw van de Spiegelzaal naar de Grote Zaal loopt, dan zet hij muziek op, die anticipeert op wat komen gaat. En nu gebeurde het bijzondere, iets wat muziek kan en ook geuren: ik was plotseling in dat bijgebouwtje naast de kerk aan de Jacobuslaan in Nijmegen, nu allang afgebroken en plaats gemaakt voor een gezondheidscentrum, waar ik op Zaterdag op balletles zat. Het was op de balletschool Elly Charlotte van Dijk en het moment is, dat ik in de kleedkamer was waar ik mijn zwarte leren balletschoentjes met elastiek aandeed en dan de zaal inging. Dat half-glanzend zeil op de vloer, de bar aan weerszijden, laag licht door de ramen, andere kinderen om je heen.
De ene klas ging naar buiten en de andere naar binnen en ik denk dat zij onderwijl dus elke week dit muziekje opzette: de Sonate voor piano van Haydn in C, nr 40 en ik zie nu dat deze ook Allegro Innocente heet. Wat is er toepasselijker om met deze muziek als balletjuffrouw al die kinderen om je heen, in hun zwarte balletjurkjes met elastieken bandjes en rokje eraan genaaid om je heen te zien huppelen, druk babbelend , alvorens je ze zo meteen tot zwijgen maant en je hun plié's, de 1e, 2e, 3e positie enzovoort aan de bar laat oefenen?
Ik was helemaal niet goed in ballet, té gedisciplineerd, denk ik, dat lichaampje dat exact zó moest doen en zijn als hoorde bij de de passen. Maar ik was er wél dol op. Het hoort tot mijn meest dierbare jeugdherinneringen: de voorstellingen in een afgeladen Schouwburg, vol ouders en familie en daar oefende je dan maanden voor, elke zondag in een gymzaal van een school die zij daarvoor had afgehuurd. Drie keer heb ik meegedaan, een avondvullend programma waar alle leerlingen van haar school aan meededen en in de tussentijd, voordat je zelf opkwam, liep je in de kleedkamers en je moest met je groep in de trappenhuizen wachten voor opkomst en hoe dichterbij het podium, hoe stiller je moest zijn.
Het eerste jaar waren het kinderliedjes, ‘Tussen Keulen en Parijs’ was het liedje, waarop mijn groepsdans gemaakt was, de tweede keer was ik een viooltje in een bloemenbed en het ging over een fee in een mooie tuin, die alle bloembedden om haar heen tot leven wekte. En het derde jaar was ik landloper in een schilderij, waar een tovenaar alle schilderijen uit de lijst liet komen. Voor de rest, buiten je eigen dans om, stond je dus stil in de lijst en keek je de donkere zaal in, waarin ik me verbeelde dat ik de bril van Moeder zag oplichten. Landloper zijn, met zo’n stok en een zakje en rondzwerven in de natuur; dat gevoel van vrijheid heeft zich sindsdien in mij genesteld.
Wat heel bijzonder was die Elly Charlotte van Dijk, gewoon maar in een provinciestad in het land. Maar haar dansschool gaf wel toegang tot de nationale dansopleiding, ik herinner me dat ze enige ster-leerlingen had. Eigenlijk net zoals in de film Billy Elliot. Na jaren ben ik er toen afgegaan, ik werd tiener en ging toen kort op jazzballet bij haar school, maar dat was het ook niet helemaal. Maar mijn zusje ging ook op klassieke ballet, en toen zat ik in het publiek, een jaar was ze een muisje rondom een grote kaas. De creativiteit van Elly Charlotte van Dijk ging maar door, ze herhaalde zichzelf niet. De schouwburg was niet meer beschikbaar, het verhuisde naar de theaterzaal van het cultureel centrum. Wat leuk, dat deze herinneringen er nu zomaar zijn, door muziek.