Soms zit je in een helicopterview en krijg je een beeld van het liefdesleven van een actrice van toen zij jong was en nu bedaard en als rijpe wijn, zoals in het verhaal ‘Edith Wenger’. Een ander verhaal heeft de stijl van een detective: een man verdwijnt aan zee en de rechercheur kampt met het gegeven dat zijn vrouw met zijn kinderen hem plotsklaps heeft verlaten in ‘Ik ben de zee’. De titel van het verhaal onthult tegelijk de poëtische onderlaag, die zonder extra woorden er dan toch in verweven zit. Er is een verhaal van een predikante, in haar eerste baan, waar de mensen in die eerste gemeente haar aansporen om iemand te vinden en zich verwonderen dat zij nog alleenstaand is, ze is immers zo’n leuke vrouw. Maar zij weet dat ze zich niet makkelijk laat gaan, totdat ze een onhandige man ontmoet in haar vakantie in Berlijn, die beeldend kunstenaar is. Maar het word geen happy end: in vijf weken tijd bloeit de liefde en gaat die ook weer en het verhaal heet: ‘Vaarwel’.
En dan is er ‘Villa Ada’: een verhaal dat in Rome speelt, die begint met de zin: ‘Onze zoon was 15 toen hij ons verliet’. En jij, als lezer komt in een huwelijk dat niet meer werkt, waar beide niet het vermogen hebben om patronen te doorbreken, dan verdwijnt de zoon die in een oude villa in Rome zijn nieuwe thuis heeft gemaakt, te samen met illegale vluchtelingen, er komt een media-hype waar men het opneemt voor deze ongedocumenteerden die zouden moeten blijven en als alles voorbij is wonen ineens zijn vrouw en zijn zoon ver van hem vandaan.
De verhalen zijn… als een reportage, je ziet de verstrengeling van de personages met hun functie, wie zij geacht worden te zijn, hun persoonlijke leven en emotie en een maatschappij die duwt en trekt en eigenlijk heel erg bepaalt wie iemand kan zijn en wie iemand wordt. Het lijkt een verwerking van de ervaring dat je aanvankelijk denkt dat wat je meemaakt en hoe je denkt, dat dit zich afspeelt in het persoonlijke, particuliere domein en dan ineens zie je dat je ook en wellicht vooral een deel bent van een groot krachtenveld om je heen, op alle fronten en in alle lagen.
Tenminste: zo lees ik Grøndahl nu en zie daarin dat dan de tijd van heldere zelfreflecties een fase zijn in een proces naar een groter geheel. Ik herken dat wel enigszins. Vroeger kon ik eindeloos denken over van alles op een enigszins filosofische en beschouwende wijze: Waarom, waarheen, waartoe, wat nu? Tegenwoordig leef ik gewoon en denk niet zoveel meer na. Of misschien doe ik dat wel, maar valt het me niet meer op omdat je meteen jezelf en oude gedachtegangen tegenkomt, je hoeft ze niet meer te verzinnen of te ontwikkelen…
Zo meteen op de fiets om de booster-prik te gaan halen. Áls die verstrekt wordt. Ik ben benieuwd. Want na de bevestiging van de afspraak stond er dat ik een mail kon verwachten met instructies e.d. Maar ik heb niks ontvangen. Zul je zien, dat als ik het nu niet krijg, ik ga klagen dat alles toch maar slecht geregeld is door de overheid en het je wel erg moeilijk wordt gemaakt en dat dit het vertrouwen schaadt. Als alles zo meteen oké is, zal ik geneigd zijn te zeggen dat het weliswaar niet volmaakt geregeld is, maar het toch allemaal wel meevalt en de machinerie wel draait en dat er overal foutjes worden gemaakt. Een voorbeeld zoals in deze nieuwe verhalen van Grønddahl: ik word zomaar, door de omstandigheden om mij heen, verontwaardigd of mild.
PS: Ik zit in de observatieruimte na de boosterprik met Moderna. Het is erg rustig en ik ben content.