Buiten het bos genoot ik op de fiets: allereerst door het Duitse vlakke platteland naar de rivier in Nederland naar Millingen aan de Rijn en de Millingenwaard. Nederland op haar lente-mooist: dat hele patroon van dijkjes, gele koolzaad, schermbloemen, een molentje, aangelegde lanen met populieren, koetjes bij een waterplas, boterbloemen in de weiden en in de Millingenwaard die typisch Nederlandse combinatie van aangelegd landschap gecombineerd met een poging om authentieke natuur terug te brengen. Het was alweer bijn tien jaar geleden dat ik er geweest was: toen zag ik een bever zwemmen en aangeknaagde bomen.
De dag erop fietste ik naar de Bisonbaai bij Ooij voor een fijne luier en leesdag bij het water vlak achter de rivier met wilde paarden en uitzicht op de bomen die in mijn boshuisje op een foto op aluminium een koe-alleen in het licht zetten. Door het licht van buiten het boshuisje staat die koe tussen de bomen door de zilverachtige spiegeling van de ondergrond dus in ochtend-, middag- en avond-licht. Ik vind het leuk dat mijn werelden met elkaar echoën: zo hou ik in het bos ook de herinneringen aan de rivier en het water vast.
En toen gebeurde het: mijn fiets bleek gestolen, dubbel vastgeketend bij de fietsenstalling. Ik kon het eerst niet geloven: er stonden talloze vergelijkbare e-bike’s, maar ik was er al, nét voor de drukte…Paniek en vreselijk balen: hoe kwam ik allereerst nog voor het donker werd, bij de boerderij in Kranenburg, de moestuin moest besproeid worden? Hoe moest ik verder, letterlijk, fiets is mijn enige vervoermiddel? … Welnu: er blijken heel aardige mensen te zijn, die mij gratis met de bus lieten gaan, een mondkapje gaven, dat bleek nog te moeten in een Duitse bus, een jongeman gaf mij zomaar €1,10 toen bleek dat de 5€ cash niet genoeg was voor de rit de volgende dag naar Nijmegen.
Want dat deed ik: de volgende dag een fiets scoren, hopen dat ik met een nieuwe fiets weer naar Kranenburg kon en gelukkig was ik verzekerd. Ja, dat lukte: een fiets met een vergelijkbaar model, dat heet dan ‘lage instap’ en een ‘middenmoter’. Drie kilo lichter dan de vorige, dat geeft een andere fietservaring, ik meende de motor wel iets meer te horen door het open frame, wellicht, maar het geheel leek ook meer mee te geven.
In mijn stadshuis was ik even helemaal klaar met fietsen, ik kwam aan en ben meteen de tuin in gedoken: er was nog zoveel op te ruimen na die storm, de klimop had veel bruin blad gegeven en huisgenoot rookt alleen zijn sigaretjes buiten en had de nieuwe beukenhaag van water voorzien, die al twee keer zo hoog en helemaal groen was. Op dit moment hoor ik hem langs het huis lopen, verschillende klikobakken vullend met de gigantische berg aan zooi van de ooit oude oerwoudomheining.
Dus ik werd wakker met spierpijn, maar kon het toch niet laten om de hele dag die volgde, de tijd vergetend, een oude halfomgewaaide schutting recht te zetten en nieuwe stukjes schutting te vlechten, wildernis weg te werken met het resultaat van een nieuw vogelbadje in het midden met stenen eromheen en met Franciscus en een engeltje die tevoorschijn kwamen onder de takjes, die toekijken. En Boeddha heb ik een nieuw heuveltje gegeven en daarnaast is er nu ook een nieuw zithoekje door mijzelve gecreëerd. Tegen de buurman zei ik dat alhoewel ik helemaal woon in mijn boshuisje, zo bezig zijn in deze tuin wel lekker is, dat kan in het bostuintje niet en ik natuurlijk toch ook wel hier woon als ik er ben. Tegen mijn huisgenoot zei ik, die het resultaat van mijn inspanning wel kon waarderen: ‘Zo had ik het me ook ongeveer voorgesteld’, dat hij er dus meer van zou genieten dan ikzelve.
Denk je dat het fietsenleed daarmee voorbij is. Maar nee hoor: ik fiets hier weg naar het feestje van de moeder van mijn huisgenoot, eerder dan hij, en toen sprong de snelbinder achter in het achterwiel (het ging nog door mij heen dat deze wel erg vlug voor mijn ogen van een andere nieuwe fiets in de winkel op de mijne werd bevestigd). Alles zit vast, fiets deed niks meer. Wéér een heel aardige voorbijganger die in alle rust mij hielp om het zo te fixen dat de riem weer op het tandwiel liep en een vreemd losgekomen ‘iets’ met een vetertje dat nog aan mijn tasje zat geknoopt niet in de weg zit. Maar de fiets stond op de lichtste versnelling en dat bleef zo… en de motor deed zo goed als niks meer. Huisgenoot duwde me op de terugweg op de kaarsrechte stukken vooruit, na een gezellig feestje met zes liedjes en een kleine polonaise. ('Die voerde jij goed aan!, zei iemand later tegen mij), op de melodie van ‘Ik ben blij dat ik je niet vergeten ben’ van Joost Nuissl. Echt zo’n oude nostalgie feestelijke klapper.
De boekenclub deed het derde liedje, waar iedereen inhaakte en meezong met het refrein op ‘My Bonnie is over the ocean’, begeleid door S. op de piano, de jongere broer van huisgenoot. Ik had het liedje, per ongeluk, in tien minuten geschreven en dát we het uiteindelijk gingen zingen had nog wel wat voeten in de aarde. Maar dat is een ander verhaal van de afgelopen week vol hectiek. De fietsenmaker is vandaag gesloten. Een lege dag strekt zich voor mij uit in het stadshuis, de dag waarop ik anders wellicht terug gefietst was, naar mijn boshuisje, naar de stille groene klankkast.