Het was weer een feest vol kleine kerstcadeautjes, mijn bezoek aan de dierentuin. Ditmaal vol jonge gezinnen, de kleinste in de buggy. Het doet vermoeden dat de interesse niet verder dan de lagere schoolleeftijd reikt en dan ook niet meer de laatste twee klassen. Waarschijnlijk leven die al helemaal in het internet. Dat enthousiasme van ouders en hun kinderen, de magische wereld die er nog is. ‘Kom, we gaan kijken of de pinguïns er nog zijn, en daarna, hup, de auto in.’ En je wéét dat de pinguïns er nog zijn, maar dat doet er niet toe, want voor het kind blijft de wereld steeds nieuw, vol verwachting. Ik herken het van de meer dan twaalf jaar, wekelijkse oppasdag; hoe je ze méé krijgt, elk moment gevuld met onbevangen intensiteit.
Deze tijd was en is gevuld met kerstmuziek en nu de top 2000 en voor het eerst heb ik heel veel kerstfilms gezien. Gewoon uit nieuwsgierigheid, wat mij dat doet, zonder het oordeel dat het zoetgevooisde onzin is, bedoeld als ontsnapping en om het hoofd te bedwelmen. En zowaar: het kwartje viel; sneeuwvlokken die dwarrelen terwijl het ook zomer is, dat gaat over hoop en verwachting. Wie droomt van een witte kerst, heeft weer het hart van een kind, vol magie.
Ik had het al in huis: De Sneeuwman van Raymond Briggs. Toen ik het zag liggen bij de kringloop werd een verre jeugdherinnering wakker: Dat boekje, zonder woorden, bij de leesafdeling in de bieb, op de kinderafdeling waar ik gestald werd. De zelfgemaakte sneeuwman die tot leven komt: dat kan een ieder bewerkstelligen, in het brein. Er blijkt ook een animatiefilm van te zijn. Eigenlijk is dit de ultieme kerstfilm.