Dit schilderij heb ik mijn leven lang eng gevonden. Ik overdrijf niet met ‘levenslang: Ik was een kind van, ik schat een jaar of vijf, dat ik het voor het eerst zag.Ik rende er toen langs, ik ervaarde bedreiging, vond het écht eng. Dat is zo gebleven. Ik heb het nooit een blik waardig gegund en liep er altijd snel langs. Ik associeerde het in ieder geval, met soldaten, zag een zwarte helm rechts. Nu heb het voor het eerst echt bekeken, het blijkt een ‘onschuldig’ kaartspel te zijn. Er roken twee mannen pijp, de kaarten gaan over de tafel, waar ik een slagveld vermoedde. En toch…er zit iets mechanisch in het geheel, iets van onomkeerbaarheid .
De reden om het beter te bekijken is, omdat het nu een deel van de tentoonstelling is in het Kröller-Müller: Fernand Léger en de daken van Parijs. De aanleiding is een dubbelzijdig schilderij, met aan de ene kant de daken van Parijs met witte rookpluimen, en aan de andere kant de feestdag van de 14e July, in Frankrijk. Léger heeft lang in Montparnasse gewoond, en altijd benadrukt dat dit uitzicht en de wijze van schilderen die hij daar ontwikkelde, fundamenteel zijn voor zijn kunstenaarschap. De sfeer is er, in ieder geval helemaal anders dan in dat ‘enge’ schilderij. Het zwart-wit en de harde lijnen zijn eruit, de beweging heeft iets mild speels en feestelijks.
En toen viel er ineens een kwartje, tijdens het kijken naar drie tekeningen op bruin papier, studies voor het schilderij ‘Het Ontbijt’. Die bollen die hij tekent. Het zijn vrouwenborsten, en het ronde geeft zijn werk ineens iets vriendelijks, er ontstaat harmonie in de abstractie. Dát is wat er ontbreekt in het ‘enge’ schilderij, de bolvorm. En toch…door dit inzicht heb ik ineens twee kijkwijzen. Er wordt toch ook wel ronding gesuggereerd in dat enge schilderij, al blijven de meeste lijnen recht. En dan valt dat ‘enge’ ook weg. En nu associeer ik elke bol bij hem, met een vrouwenborst.