Gisteren bij Op1 vertelde Alexander Klöping over de allernieuwste robot, die nu kennelijk ‘bots’ heten. Hij leek een tikkeltje ontdaan. Het ging nu zó snel. Deze bot heeft de hele wereldbibliotheek en alle beschikbare kennis tot zich genomen. Zij is geprogrammeerd dat ze zelf-lerend is, dus al doende nieuwe kennis opdoet. Je kunt haar alles vragen en ze reageert binnen een fractie van een seconde. Hij had zelf gevraagd om een opiniestuk dat hij nog moest schrijven en de bot leverde een artikel dat hij zelf ook zo ongeveer geschreven had kunnen hebben. Bij de vraag om een tegenstuk over hetzelfde, kwam er ook meteen een artikel, waarin alles stond wat hij zelf bedacht had kunnen hebben. Waarom zou hij zélf nog aan de arbeid gaan? Hij was eigenlijk overbodig geworden. Ik zag in hem de blik van het robot-jongetje in de film A.I. Hij dacht dat hij uniek en onvervangbaar was, totdat hij in een fabriek terecht komt, waar er rijen replica’s van hem hangen. Wie is hij nog? De scène die mij tranen in de ogen gaf is, wanneer hij bij de fee is die wensen kan vervullen: Make me real’, vraagt hij…
Deze bot kan en weet dus alles. Een liedje over Mark Rutte in de stijl van Dolly Parton? Huppekee, daar verscheen het direct op het scherm. Evenals een verhandeling over wijn. Wat niet goed ging, was exacte informatie over een persoon. Maar dat was wellicht met opzet zo erin geprogrammeerd, zei Alexander, om geen problemen te krijgen rondom privacy en dergelijke.
Als ik hierover nadenk, dan realiseer ik mij dat deze bot dus van alles kan op tekstueel gebied. De bot kan denken en dit verwoorden. Maar de bot kan niet even snel schilderen, tekenen, dansen, om maar enkele activiteiten te noemen waar er een lichaam nodig is om aanwezig te kunnen zijn in de wereld.
Deze bot kan niet even snel het bovenstaande plaatje maken, dat ik onlangs voor mijn eigen lol samenstelde. Drie vissersbootjes op het strand van Mahabalipuram in India, met daarop symbolen van drie religies; de Islam, het Hindoeïsme en het Christendom. Daarvoor heb ik op dit strand geslenterd, het waargenomen, het bijzonder gevonden. Dat in dat kleine dorp op een oppervlakte van een vierkante kilometer er meerdere hindoeïstische tempels waren, een moskee en een katholieke kerk. Dat deze vissers met elkaar samen leefden en één keer in de twee weken s’nachts een gigantische groot net in de zee wierpen, waar ze vervolgens met vereende krachten een ochtend mee bezig waren om het weer op het strand te trekken. De tolerantie en relativering omtrent de eigen en andere godsdienst, zoals deze er ook was in het restaurantje waar ik elke dag at.
Ik kan soms denken dat ik zelf in deze tekst van dit blog aanwezig ben. Maar dat is niet zo. Die bot kan waarschijnlijk, na invoer van een heel aantal blogjes van mij, zó een nieuw blogje schrijven, in mijn stijl. Alleen ik zelf zal dan weten, dat het niet uit mijn eigen brein komt. Zou het ook een plaatje erbij kunnen plakken? Waarschijnlijk wel, iets halend uit de gigantische databank aan plaatjes op het internet. Die bot zal dat gedachteloos doen, zonder enige betrokkenheid met mij. Ik kan aan die bot niet vragen, of deze werkelijk voelt en begrijpt wat ik zelf schrijf. Die vraag begrijpt een bot niet, er is slechts een mechanisch automatisme. Als ik het nogmaals vraag, zal de bot uiteindelijk een zwart of helemaal wit, leeg scherm geven…Er zijn mensen die leven en handelen als een bot, helaas. Menselijkheid en echte betrokkenheid, kan alleen door een mens zelf worden ingeblazen; de geest die leven wordt, vlees en bloed.