Een van de traktaties of genoegens of hoe je het ook kunt benoemen, blijft hier de stilte van een sterrennacht. Om naar buiten te lopen en in het licht van de volle maan naar de bosrand te lopen. En dan naar boven kijken en dat het fonkelt.
Ik zag bij NPO van de boeddhistische omroep een documentaire over het verschijnsel: Tukdam. Het blijkt dat wanneer mensen sterven terwijl ze in meditatie zijn, ‘iets’ nog langer voortleeft dan het ‘dode’ lichaam. Geen hartslag meer, geen ademhaling, op EEG geen breinactiviteit; hersendood. Maar bij het hart voelt het nog warm en er vindt geen ontbinding van het lichaam plaats. De westerse wetenschap staat voor een raadsel.
Toch denk ik dat je in de alledaagse ervaring, wél dat onderscheid kunt voelen: Tussen het brein en de ‘geest’ of ‘bewustzijn’. Het brein woont in het domein van de ratio; jouw handelen, jouw wil en jouw passies. De geest ontglipt daar soms aan. In ‘Krasse Knarren’ een Franse strip, geschreven door Wilfrid Lupano en getekend door Paul Cauter, zag ik daar gisteren een voorbeeld van. Het gezicht van de anarchistische, strijdvaardig vader toont even ‘de geest’ , als zijn dochter zijn blik richt naar zijn spelend kleinkind.
Het domein van de geest bevindt zich ‘ergens’ buiten de lineaire tijd, die gericht is op nut, doel, controle, winst, enzovoort. Een ieder kent wel de ervaring, dat je ‘bijtankt’ door te gaan wandelen, je tijd in ontspanning met dierbaren doorbrengen, eens een keer flink te dansen. Of stil-zijn en mediteren…. Geen wonder dat ‘tukdam’ bestaat. Het westen richt zich op het brein, zegt een wetenschapper in deze documentaire. In het Tibetaanse onderzoek, richt men zich op het hart. Er zijn al tekeningen uit de 17e eeuw, waar energiestromen op worden getekend, die heen en weer gaan vanuit het hart. Ook een sterrennacht inkijken, voedt het hart, en dus het bewustzijn, ‘de geest’.