Nichtje V. kwam in het weekend logeren. Hartverwarmend. Wij hadden het over héél veel. Over ook luisteren naar je gevoel, in plaats van alleen te varen op je ratio. Hoe je mensen ziet leven, die alleen maar controle over hun leven proberen te houden. Hoe maak je ruimte dat wat er in je leeft, spontaan kan ontstaan en kan gaan bloeien? En ineens zag ik dat het heel kleine takje, ‘een eikenboompje’ dat ik in de herfst uit de grond had getrokken en in een flesje water had gezet, nieuwe kleine groene blaadjes had gekregen.
Natuurlijk ging het ook over haar vader, broer R. en over de familie. Herinneringen kwamen boven. Dat hij ‘Ben’ zo’n mooi liedje vond, en het zelfs op school, eerste klas Gym, geplaybackt heeft. Hij was best een stoer binkie met zwart golvend haar en gevoelige ogen. Een meisje M. was verliefd op hem en ik wist dat, ze had het mij zelf verteld. Toch apart, denk ik nu, ik zat twee klassen hoger. Zó gewoon was dat niet, communicatie tussen hogere en lagere klassen: er was best wat hiërarchie. Misschien was haar verlangen zo groot, dat ze die drempel overging, misschien in de hoop dat ik een goed woordje voor haar kon doen?
V. hield zich aanbevolen, als ik nog meer muziek wist, waar Broer van hield. Ineens kwam ik op de elpee ‘Greenhouse’, ik zag de hoes zó voor mij, een groene kas, als een huisje midden in de natuur, op een beige ondergrond. We konden het niet vinden. Ik had het gekoppeld aan de verkeerde artiest, ontdekte ik later, toen zij al op één oor lag. Op YouTube bleek de hele LP te beluisteren te zijn en dat deed ik. Het is voornamelijk gitaarmuziek. Maar dít liedje was het helemaal; ‘Tiny Island’. Er zit wel iets gelijks in zijn lievelingsliedjes vonden we beide, de volgende ochtend. Voor mij spreekt er veel gevoel uit.