Het waren drie absolute lente-knetterdagen. De hele dag buiten zitten totdat het donker wordt. Inclusief mijn ritueel van een sigaartje erbij en een drankje. De lucht zien veranderen in toverbalkleuren. Later in de avond hing de Kleine Beer, het steelpannetje, overdwars, laag, tussen de takken van de eikenbomen. Nu is het weer grijs winterweer. Het motregent, een merel hipt haastig over het terras.
De foto-assistent geeft met het algoritme wel ineens een leuke selectie uit het afgelopen jaar. Beeldrijm, dingen twee-aan-twee. Het plein van San Georgio tegenover Venetië, naast een fietsovergang in De Hoge Veluwe. De raampjes van het dogenpaleis op het San Marcoplein naast dikke duinpollen helmgras op Terschelling. Leuk. Ik heb eigenlijk nooit problemen met algoritmen. Het is een prima zoekmachine, heel educatief. Je typt op YouTube een onderwerp in en allerlei filmpjes verschijnen. En nu dus een spontane selectie uit je fotoalbum.
Vandaag wordt het dus een absoluut binnen-dagje. Ik ga pompoensoep maken en een appeltaart bakken. Muziek luisteren, lekker hard, op de Bluetooth-speaker. En kijk, dat bedoel ik nou: ik typ ‘springsongs’ in op You Tube en kom bij dit allerliefst filmpje uit ‘Bambi’. Gemaakt in 1968 en dan zie ik opnieuw , hoe de tekenstudio’s van Walt Disney de tekenfilms volwassen hebben gemaakt, met volwaardige personages, terwijl het dierenfiguren zijn. En dat vormde weer een van de peilers van het serieus geworden genre van de graphic novel. Die mopperige binnen-uil tegenover het zoete geflierenfluit van de vogeltjes, dat heen-en-weer; zoals dat kan gaan met je gemoed. Én met het weer.