Zo. Dat is een waar genoegen. Om maar vijf minuutjes te lopen voor verse croissantjes voor het ontbijt en verse vruchtensap. (Terwijl ik dit ongeveer nooit gedaan heb toen ik hier permanent er altijd was.) Om gewoon in mijn nakie te kunnen lopen uit de douche, om mijn eigen spullen hier te kunnen laten rondslingeren en ze niet telkens achter mijn rug te hoeven op ruimen. Semi Langdurige Logé is zelf nu op vakantie en ik heb het huis een weekje voor mij alleen. Heerlijk.
Ik heb, sinds NY wel een rare tic ontwikkeld. Ik denk steeds: wat is er op de volgende hoek, wanneer kom ik weer in een ander sfeertje? De hele binnenstad hier, zou in NY de een of andere wijk kunnen zijn, ik zou dan wolkenkrabbers of weer iets héél anders kunnen verwachten als ik door bleef wandelen. Hier niet. Gisteren, aan het water van de Berendonk dacht ik: Nee, dat is er niet in NY: omsloten water met strandgelegenheid. Er is wel groot water in Central Park, maar dat is het waterbasin voor heel de stad,daar mag je dus niet zwemmen. Wél de fantasie die door de werkelijkheid kan spelen, want het gebouw van de film Ghostbusters, waar vanuit de spoken NY willen overnemen, met de twee torens, is te zien aan de horizon.
Maar ook in NY spelen kinderen met water, zitten jongeren gezellig met hun mobieltjes bij elkaar. Alleen de entourage! Aan de ene kant de machtige rivier de Hudson en dan een oneindig perspectief de horizon in, daar waar Manhattan eindigt, en de belofte van de dynamiek van de stad naast je, aan de andere kant. Op de Pride op Fifth Avenue weet je, dat dáár waar de bomen zijn, tegenover wat oude huizen, je gewoon weer even rustig op een stoeltje kunt bijkomen van alle drukte. Nee, de Canal Parade, waar ik wel ook een aantal malen bij was, of op de tv keek, de laatste jaren, heb ik dit jaar aan mij voorbij laten gaan.
Het is vakantie in Nederland, ik heb een kuddementaliteit, en vind het dan leuk om óók die sfeer mee te maken in de dierentuin. Al die ouders met hun kinderen, zó enthousiast. Onlangs zei iemand heel stellig: Nee, naar de dierentuin ga ik niet, daar zie je alleen maar dieren die in een gevangenis leven, zó zielig. Heel even denk ik dan : O, ja, eigenlijk gek om dat zo leuk te vinden. Maar als ik dan ongeveer oog aan oog met een zeekoe sta, vind ik dat alleen maar LEUK, klaar uit.
Ik ben ook in mijn stad omdat er een Zomerpas verkrijgbaar is: voor 19,95€, vier weken lang onbeperkt naar de film. Dus ik zag allereerst Barbie (onverwachts ook met een emotionele laag, verder alleen met een grote glimlach bekeken) en Oppenheimer,; helemaal een Christopher Nolan film, een man met ook iets van een identiteitscrisis, zwevend tussen herinneringen, tijdslagen en verschillende perspectieven door elkaar. Mijn kijkervaring werd een beetje bedorven doordat ik de woorden van de ‘Art-directory-of- photgraphy’ niet van mij af kon zettten: Hoyte van Hoytema vertelde in Zomergasten dat hij met een brommende zware mini-koelkast-camera alles analoog heeft gefilmd zonder digitale bewerking. Vlakbij de acteurs dus, voor wie het ook een opgave is om zo te acteren.
De film die mij écht ontroerde was de derde film die ik bekeek. Over een jongetje uit Korea dat in Canada opgroeit met zijn moeder. Riceboy werd vertaald met ‘poepchinees’, zo werd ik ook nog weleens uitgescholden, door tieners, terwijl ik als kleuter bij de poort van de kleuterschool wachtte tot ik werd opgehaald… De impact van ‘anders-zijn’ is waarschijnlijk véél groter dan ik bij bewustzijn heb. Getuige mijn jubel dat ik in NY geheel niet opviel en mengde in het grotere geheel.