Dit stukje in de Hoge Veluwe heb ik bijna drie jaar geleden de naam ‘de eeuwige jachtvelden’ gegeven. Daar staat de Boom van Broer. Het grootste gedeelte van het jaar zijn de kleuren er lichtgelig-bruin, maar nu was het paars. De bloeiende heide ruikt zoetig, alsof alles er bewierookt is.
Het was een nazomerse dag. Ik kon er in de zon liggen, maar er waren ook flinke regenbuien, ik school met een parapluutje onder een klein eikenboompje. In de avond graasden er in alle rust herten, in dat oeroude gedeelte, waar de familie meer dan 55 jaar geleden ook heenreed om in de avondschemering naar wild te kijken. Er zijn nu geen moeflons meer. Ze zijn opgegeten door de wolven. De dynamiek van bewegende dieren die in dialoog dit gebied met elkaar deelden, is verdwenen.
Het Kootwijkerzand: ik kende dit gebied nog niet. Wat uitgestrekt. Mooi om eens in te gaan dwalen, met een mooie fietstocht heen-en-terug door bos en heide en langs dat bijzondere gebouw van Radio Kootwijk. Het was het meest stille deel van Nederland, vandaar de bouw van deze radiozender om daarmee ooit met het Overzeese Gebied, de kolonie Indonesië, in contact te staan. Het was nu ook stil, in het weekend, maar door de week hoor je er vast veel schoten, want een deel van het gebied is nu Nederlands grootste schietterrein.
Nu was er : Theater op ‘t Zand: een festival van één dag. Zo had ik op de valreep van deze zomer toch nog een Oerol-ervaring. Na New York geniet ik ook weer anders van mijn omgeving. Nee, dat heb je daar niet en nergens in Amerika: van deze natuurgebieden waar een fietspad door meandert en je naar believen afstapt en je aan de kant van het weggetje kunt liggen op de grond.
Ik stel me voor om een geboren New Yorker te zijn en je niks anders kent dan die volledig bewoonde leefomgeving waar alles in kan gebeuren en het op elke hoek anders kan zijn. Dan wordt je plotseling hiernaar toe overgeplant. Dan komt er wellicht maar één woord uit je: Amazing.