dinsdag 30 juni 2009

Shape

In Arnhem is er nu ook Shape: de Mode-Biënnale van 6 juni tot 6 juli. Ik ben iemand die zich niets van mode aantrekt in mijn kleedgedrag, maar het wel kan waarderen dat ontwerpers en vormgevers ermee bezig zijn. Wat doet kleding met je? Met je uiterlijk, met je zelfbesef? Het thema Shape zoomt hier op in.

Er zijn volgens de inleiding van het boekje, drie wijzen om je met Vorm bezig te houden: er zijn modeontwerpers die richten zich op het lichaam dat ze aankleden: ze leggen accenten in het bestaande. Anderen ontwerpen vanuit ongrijpbaarheid: alles is mogelijk en door de verassing leveren ze kleine revoluties in de wereld van de kledingontwerpers. Dan is er een derde groep dat hun eigen concept of thema gewoonweg oplegt.

Mij spreekt dit aan omdat dit ook de wijzen zijn, hoe je in het algemeen in de wereld kunt staan. Aanpassing. Ongrijpbaar zijn. De wereld je eigen thema opleggen. Als de drie in balans zijn, ben je wellicht heel evenwichtig en origineel tegelijkertijd... Mooi aan Mode, is dat het resultaat direct te zien is. Dat raakt letterlijk en figuurlijk aan je huid.

Een beetje rondslenterend in Arnhem, langs verschillende winkels die een bijdrage leveren aan SHAPE, kwam ik zo lang de aangeklede poppen van mode vormgever TIES PRINCEN in het TrixenReeshuis. Ze staan in een kleurig bloemenperk dat naar Afrikaantjes ruikt. WAUW! Daar wordt een mens zomaar vrolijk en speels van.

Er staan jonge jongens, die heel mannelijk en vrouwelijk tegelijk zijn. De ene draagt een soort heel los gehaakte jurk tot over de knie in zalmroze. De andere een hemd met heel fijn gehaakt stukjes erin in pauwblauw en paars, bij elkaar gehouden door dunne zilveren kettingen. Weer een ander draagt een dunne voile-achtige, doorschijnende witte broek met bloemen erop. Pasteltinten, breekbaar en teer en toch zijn die jonge borstkasten ook stoer.

Ik weet niet wat het is, maar ik hou wel van die in elkaar vloeiende werelden, waar er verschillende tijdperken als vanzelf door je heen gaan stromen. Middeleeuwen en het dandy-achtige van het begin van de twintigste eeuw en rococo tegelijk. Helder aanwezig en ook dromerig en feeriek...

Kom, geef het leven Vorm, op jou eigen wijze! Laat je niet van de wijs brengen door wat hoort en niet. Wees zacht en stoer tegelijk: zo'n vrolijke boodschap komt er zomaar door; heel fijn.

maandag 29 juni 2009

Rebelle

Dit weekend was ik in het Arnhems Gemeentemuseum, alwaar, o.a. de tentoonstelling Rebelle, te zien is. Over kunst en feminisme van 1969-2009. Nu ben ik toch echt geen doorsnee onderdrukt typerige vrouw, maar het is wel zo dat ik gedurende de tweede feministische golf in mijn studententijd, totaal ondergedoken heb gezeten.

Ik schreef in het faculteitblad ooit een stukje dat 'een beetje verliefd' heette, André Hazes had toen net zijn hit, en daarin kan ik me nog vooral herinneren dat ik er meldde wel een pijpje te roken en heel vaak een stropdasje te dragen en ook voor een deel wel achter de feministische basisprincipes kon staan. Maar níet achter het idee dat vrouwen het beter zouden doen als mannen, als ze eenmaal aan de macht waren. Dat ik me in feministische kringen toch voornamelijk een soort spionne voelde, want ik hoorde niet bij die kreet: WIJ vrouwen...

O, ja, ik smulde van de verhalen van vriendinnen die wél in zo'n groep zaten. Dat eindeloze geëmmer en gezever en dat onderhuidse gekisbis en gekonkel. Het azen op elkaars geliefden en later op dezelfde banen, stiekem...Ik vond er weinig verheffends aan. Ik was kortom een eenling en een buitenbeentje en regelmatig alleen maar geërgerd door al die hoogmoed van al die vrouwen: die emotionele toppen die voor mij vooral dieptepunten van naïviteit waren.

Dat gevoel kwam dus weer helemaal terug toen ik over die tentoonstelling liep. Ik waande me pakweg dertig jaar geleden, waar ik regelmatig naar adem snakte. Wég met al dat gevrouw, alsjeblieft. Een overdosis gevoel van vrouwen die hun lichaam en emoties en Umwelt inzetten. Kunstenaressen die ik los altijd heb kunnen waarderen, zoals Marlene Dumas, Lily van der Stokker, de foto's van Diane Blok en Marlo Broekmans verdwenen nu in die zee van... veel, expliciet, drammerig. En vooral: humorloos.

Waarmee ik dus zeg niet te geloven in de combinatie kunst en feminisme. Je hebt gewoon goede kunstenaars die toevallig vrouw zijn en hun leefwereld inzetten bij de kunst. Even op adem komen.

Aaaah... die felle kleuren van Lily van der Stokker op een museummuur met kwasi onschuldige teksten. Marlene Dumas, altijd scherp en menselijk met de mengeling van goed en kwaad in een en dezelfde afbeelding. De nostalgie van de zwart-wit foto's van Blok en Broekmans, waar vrouwen geen lustobject op zijn, maar onvoorwaardelijk van zichzelf en van elkaar houden. Hé, hé. Ze worden van vrouw weer een individu en dat doet goed.

vrijdag 26 juni 2009

Zeepbel

Ik heb het nooit zo opgehad met Freek de Jonge. Zijn stem alleen al, begint me na vijf minuten te irriteren. Ik heb geloof ik één keer een show van hem uitgekeken op tv en moest toegeven dat het wel goed in elkaar zat. Misschien is het de sfeer van de domineeszoon en iets wat tegen het moralisme neigt, waar mijn allergie zit. En een allergie zegt ook altijd iets over jezelf... Enfin.

Nu mocht hij in Vrij Nederland van deze week zijn vijf leefregels melden. De eerste luidt: Mediteer! Dat is opvallend. Hij bedoelt ermee: 'Jezelf tot kalmte dwingen'. Dat is natuurlijk een contradictio in terminis: dwingen en kalmte gaan niet samen. Typisch Freek.

Dan zegt hij daarover: je kunt overal mediteren, elk moment dat je alleen bent, in de auto, in huis, je hoeft er niet voor op je blote voeten op een matje te gaan zitten. Daar ben ik het wel weer mee eens. Ik mediteer het liefst als ik languit in de zon lig. Freek vindt dat je mediteert, als je jezelf drie vragen stelt: 'Mag ik er zijn?' Dat gaat over vertrouwen in jezelf en in anderen. De tweede vraag is: 'Ben ik de baas over mezelf?' En de derde vraag is: 'Heb ik een doel vandaag?'

Ook met vraag een en twee ben ik het volkomen eens. Mits het antwoord in de meditatie dan JA, luidt. Je zou net zou lang stil moeten zitten, liggen, lopen whatever, tot dat besef in je neerdaalt: Ja ik mag er zijn en ja, ik ben de baas over mezelf. Wat zoveel kan betekenen: ik ben géén slaaf van de meningen van anderen, van mijn emoties en lusten, ik ben vrij... Lukt dat wel in de korte tijd die men over het algemeen heeft om te mediteren? Men kan zich hier niet eindeloos aan overgeven, tot het anwoord JA is.

Dan heb je vraag drie en daarmee vallen vraag één en twee voor mij een beetje door de mand. Doelen heeft iedereen, altijd op een dag. Nou ja, zo'n beetje iedereen. De vraag zou eigenlijk moeten zijn: heb ik iets te doen, te geven, te leven vandaag waardoor ik me vandaag gelukkig kan voelen? Heel even maar, een moment, een seconde hoeft het maar te duren: het geluk dat er zomaar is, omdat je leeft en ademt.

De vragen van Freek lijken, met andere woorden, aanvankelijk heel eenvoudig en logisch, maar in tweede instantie is dat niet zo. Ze lijken iets te zijn waar je vat op kunt hebben, maar ze zijn uiteindelijk een beetje als een zeepbel: als je dichtbij komt en ze aanraakt, spatten ze uiteen. Welke kleuren wil hij zien, als de bellen geblazen zijn? Zijn het de regenboogkleuren die door de bel heen warrelen, totdat het uiteen spat?

Ach, wellicht heeft hij uiteindelijk toch ook wel helemaal gelijk en zijn de vragen héél zinnig. Het gewaar worden van een zeepbel, elke dag, is wellicht de ultieme meditatie.

donderdag 25 juni 2009

Muziek

Natuurlijk was er op Oerol ook weer muziek. Allereerst de trompettist Eric Vloeimans die zo prachtig de laatste adem blies voor Martin Brill in de Wereld draait door, vlak na zijn overlijden. Sindsdien zitten er klanken van hem in mij, die transitie en metamarfose markeren, die een ruimte oproepen van wijdsheid, van een horizon die telkens wijkt.

Ik heb Vloeimans in diverse combinaties met andere musici horen spelen, maar hij raakt me toch het meeste als hij alleen speelt. Wanneer hij, zoals hij zelf zei: toon voor toon doet wat zijn hart hem ingeeft. Niet te controleren of te voorspellen: gewoon maar spelen. In een milde zon, buiten, terwijl je erbij zit of ligt, lijkt het dan alsof hij je in een andere tijdszone blaast. Dat het dan niet meer gaat om het leven dat zich van uur naar uur verplaatst, maar om leven dat er IS, in een helder, klaar en soms heel weemoedig geluid. Zijn achternaam past wel bij hem.

Een andere nieuwe ontdekking voor mij was CocoRosie. Twee zussen in rare maffe kleurige kleding, met regenboogkleuren op wangen en rondom de lippen geschminkt. Van I. had ik hun merkwaardige levensverhaal gehoord: ze groeiden tot in de volwassenheid los van elkaar op, de ene ging de andere zoeken en belde aan bij de voordeur. Vanaf toen: onafscheidelijk, wonend in een oude boerderij ergens afgelegen in Zuid-Frankrijk, alleen maar muziek makend.

Muziek die me intrigeerde en waarvan ik ook de neiging had om voor weg te lopen. Harp, een opera-achtige stem, rare punkachtige geluiden, af en toe chineserig, onvoorspelbaar, weird en aerie. Toch bleef ik geboeid door de sfeer om hen heen en ik besloot een cd te kopen om het thuis nog eens tot me te nemen. Dan sta je dan voor het podium en de ene zus schreeuwde: nog maar 2 cd's! Mensen om me heen begonnen te roepen: Voor mij, voor mij!

Kuddebeest als ik ben, deed ik zonder nadenken mee. Ze keek eens rond naar de mensenhoofdjes onder zich, keek me ineens recht in de ogen en overhandigde mij met een resoluut gebaar de een na laatste cd! Ik boog als bedankje en we lachten kort naar elkaar. Leuk.

Wiek

Het mooie van Oerolvoorstellingen is, dat ze daarna, op de lokatie waar ze gegeven worden, toegevoegde betekenis kunnen krijgen. Heel anders dan in de stad een theater in gaan en daarna weer buiten in een café of tussen de drukte van mensen, auto's en fietsen te belanden. Een omgeving die gewoon de eigen gang gaat en de theaterervaring reduceert tot een kort uitstapje, vermaak, even ontspanning in de hectiek.

WIEK, zag ik, een voorstelling van Baukje Schweigmann en vormgever Teun Moss, op het immense strand. Daar was een ronde zwarte arena gebouwd die er uit de verte uitziet als een ronde grote ton, een beetje bunkerachtig. Je wordt ook gevraagd om op de wandeling erheen de wijdsheid en de ruimte van de zee en het strand tot je te nemen. Helaas kletsen en keuvelen de mensen. Liever had ik een ieder gemaand om in stilte te lopen.

Binnen is een wiek gebouwd, die horizontaal boven de grond zweeft. Drie vleugels heeft het, zoals bij een windmolen en die draait aanvankelijk op de snelheid waarmee de Brandaris, de vuurtoren van Terschelling, haar licht over het eiland zwenkt. Drie vrouwen dansen een uur lang onophoudelijk binnen de lege spaties van het wiek. Onontkoombaar maken ze rondjes om het wiek niet tegen zich aan te krijgen.

De ene keer proberen ze zich te verzoenen met het wiek, door de klap net te ontwijken en er dichtbij te verblijven. Op andere momenten rollen ze, rennen ze. Voornamelijk alleen, maar ook af en toe samen houden ze zich gaande binnen het wiek.

Associaties in overvloed: de tijd die maar doorgaat, de machinerie van de wereld waarin je je hebt aan te passen, de ronddraaiingen in je eigen hoofd, waar je steeds maar dezelfde soort patronen maakt en je je bijna niet uit kunt bevrijden.

Mooi aan de voorstelling is, dat de danseressen pas op het einde erop komen om zomaar stil te gaan liggen in het rulle zandstrand. En zie: de Wiek verheft zich: de drie vleugels klappen naar elkaar toe en worden tezamen een zuil van licht.

Zo spreekt de voorstelling van een mogelijke bevrijding, een verlossing voor wie buiten de gebaande wegen stil wordt. En als je daarna dan alleen gaat wandelen over het strand, naar de zee, terwijl het laatste avondlicht rood gloort in de horizon aan zee en je in de verte nog steeds die witte lichtzuil ziet met de zwarte ronde arena als een minieme rand, dan ervaar je met de branding in je oren: Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.

Chimenea

Gisteren heb ik een chimenea gekocht. Uuh? Wat is dat? Multiple choice, wat lijkt jou het waarschijnlijkst? Voor mij: wat denk je dat ik wil kopen?
A. Chimenea is een fabelfiguur. Ze heeft blauwachtige vleugels en een groene vogel als attribuut en ze brengt vrijheid en inzicht. Te koop als hanger of als plastic figuur in de spiri-winkel of ook in de betere speelgoedzaak.

B. Chimenea komt uit het chinees: Chi betekent adem en Mnjá is is een nieuw, modern woord dat zoiets betekent dat het midden houdt tussen machine en techniek. Het is een nieuw ontwikkeld apparaatje waarmee je de snelheid van een ademhaling kunt instellen. Bedoeld om te gebruiken bij de meditatie, om je bewust te worden van je eigen ademhaling en te experimenteren met dieper en langzamer adem halen en weer afgeven.

C. Chimenea komt uit het Mexicaans. Het is een vuurpot gemaakt van drie verschillende soorten klei en op ongeveer 850 graden gebakken. Het heeft de vorm van een grote vaas, met een openhaardgat erin. Je kunt er buiten vuurtjes mee stoken, leuk al die vlammetjes en die warmte.

Enfin. Chimenea is natuurlijk nummer C. Voor A en B zóu ik gevoelig kunnen zijn, maar zijn uit mijn duim gezogen. Nummer C. prikkelt een van mijn grootste hobbies, toch wel: kampvuurtjes maken. Twee keer een reis door Amerika en ikke verheugde me toch elke dag weer erop om des avonds bij de tent, ergens in die grootse natuur, een fikkie te stoken! Franciscus van Assisi looft in zijn Zonnenlied ook broeder vuur: mooi, vrolijk, stoer en sterk. Ik sluit me daar graag bij aan.

Aldus deed ik, gisterenavond: loven en stoken. Mmmmm... En dan als er alleen maar roodoranje vurige houtskool is en de warmte nog nagloeit, héél dicht erbij zitten en het als een cello tussen je benen omklemmen. Ik dacht: niet voor niks praat men over de geest, dat die vurig kan zijn. Je hebt deze alleen maar voortdurend te voeden met groten en kleine zaken. Net zoals kleine takjes en grote houtblokken.

Ik ga hopelijk heel wat behagelijke zomer- en herfstavonden tegemoet. Zomaar in mijn achtertuintje.

woensdag 24 juni 2009

'Paradijs'

Van het straattheaterprogamma op Oerol zag ik twee voorstellingen die naadloos op elkaar aan sloten: We will meet in paradise van Theatre Fragile en de groep Kamchatka. De laatste is een groep van acht vrouwen en mannen uit Spanje. Ze komen het festivalterrein op van Wesyterkeyn in grijsbruine sjofele kleding, die aan de tweede wereldoorlogdoet denken, met een vierkante koffer bij zich. Ze zijn individuen maar toch een groep: een associatie met al die joden die bij elkaar gedreven werden en hun stad; de wereld, zouden verlaten. Weten we nu.

Dezen lopen voorzichtig rond op onbekend terrein. Als de ene met de koffer zwaait, doen ze het allemaal. Als de ene duikt, de andere ook. Toch is deze groep vreemdelingen onbevangen. Ze zoeken zonder echt bang te zijn kontakt met anderen. Kijken glimlachend en liefdevol. Nodigen uit om met hen te dansen, leggen hun hoofd op de schouders van anderen, omhelzen. Ze zoeken zelf naar een thuis.

Dan maken ze hun koffertjes open. Er zit een vergeelde, dierbare foto in. Doordringend gaan ze langs het publiek, dat nu immers een beetje hun 'thuis' is: ken jij deze afgebeelde? Weet je waar die is? Waar kan ik die vinden? De liefdevolle en speelse verrukking van een ieder, voor elk ander, wordt overschaduwt door wolken van verlies en pijn. Niemand kent ze natuurlijk, niemand weet ze te vinden. Zorgvuldig bergen ze hun foto weer op in de koffer en vervolgen hun weg.

De ander voorstelling We will meet in Paradise begint ermee dat er een grote zwarte kist in het midden wordt gerold. Uit de kist komen angstig en bang, grijze figuren. De gezichten zijn een soort kleimasker, wel met ogen en neusgaten, maar zonder mond. Alien-achtig, of de mond gesnoerde vluchteling. Voorzichtig zetten ze de eerste voeten op de grond. Door eerst in zwart emmers te stappen, en wat zand uit de kist vooruit te strooien. Eenmaal buiten de kist verbergen ze zich voor onbenoemd gevaar, door alle zwarte emmers voor hun gezichten te trekken: ze worden als bomen met loof van emmers.

Dan volgt een tweede gedeelte van de voorstelling. Meerdere grote kisten en kasten worden in het midden geduwd. De ene blijkt een keukentje te bevatten, waar een grote pan soep staat en iedereen mag een kommetje halen. Wereldmuziek gaat draaien. Een andere kist bevat meerdere telefoonlijnen waar je de verhalen kunt horen van vluchtelingen van over de wereld. Een andere kist bevat een fotogalerie met de gezichten waarop de voorstelling is gebaseerd.

Beide voorstellingen in grijze en bruine tinten. Over zoeken en gevonden worden. Een thuis maken en deze ook weer verliezen. Over onderlinge solidariteit, eendracht en samenhang tussen mensen: We willen het wel, maar zijn er bang voor. Wat we kunnen geven is maar heel beperkt. Korte momenten van 'thuis'. Maar dat thuis-zijn-heel-even- bij- elkaar is wel wezenlijk anders voor een ieder die hier kan wonen en verblijven, zo zegt Theatre Fragile: We will meet in paradise.

dinsdag 23 juni 2009

Bot

Na tien dagen bijna geen krant gelezen te hebben, heb ik in het ochtendzonnetje in mijn beschutte groene tuintje met kleurige vlijtige Liesjes, die heel vlijtig zijn geweest: roze, wit en rood stulpt uit de potten, de kranten allemaal doorgenomen. In wat voor paradijs leef ik? denk ik dan bij een fotoreportage van een jonge optimistische Marokkaan die met een gammel bootje Fort Europa probeert binnen te komen. Na drie pogingen mislukt.

En de Iraanse verkiezingen leest nu als een heftig plaatjesboek. Tien dagen geleden hoopvolle foto's met stralende Iraanse vrouwen, de verwachting over het nieuwe dat gloort in de ogen en dan vervolgens foto's van demonstraties op straat na de verkiezingfraude, met als dof diep zwart dieptepunt een foto van de zestienjarige Neda die aan de kant van de straat met haar vader stond en getroffen werd door een kogel, recht in haar hart.

Op YouTube, Twitter en Facebook schijnt het tot in detail te volgen te zijn. Een Internetdeskundige krijgt kippenvel van de kracht van het internet: elke twee seconden maakt iemand op de wereld van zijn eigen computer een soort zendstation, als ik het goed begrepen heb, zodat Iraanse twitteraars hun ooggetuigenverslagen de wereld in kunnen zenden. Alle journalisten zijn het land al uitgezet.

Neda ligt met starre dode ogen op straat en Neda betekent ook nog eens 'stem' in het Perzisch. Symbolischer kan niet. Naast de jongen met het witte plastic tasje die voor een tank is gaan staan op het Tianmenplein in Beijng, heeft de wereld er nu weer een icoon bij. De kleine mens met een verlangen naar vrede, democratie en vrijheid tegenover een machtig politiek regime.

Tegelijkertijd luisterde ik naar A rough guide to klezmer, drie cd's die ook bij de vakantiepost lagen, een aanbieding van Trouw. Vrolijkheid gepaard met melancholie, verzet, protest: zo zijn de tonen van het menselijk verlangen... En een paar keer geluisterd naar het liedje BOT van de gelijknamige muziektheatervoorstelling, de laatste die ik op Oerol gezien heb.

Drie mannen, een samenwerking van Beu en theatergroep Odd Enjinears maken in een boerenschuur waar de zwaluwen door heen vlogen en meetwitterden, muziek met alles wat los en vast zat: een betonmolen, kunstgebitten, botte bijlen, een zingende zaag, tandwielen, kralen uit een trechter in een teil, stampende kaplaarzen, een accordeon die van ellende bijna uit elkaar viel, enzovoort, "uit het lood geslagen liedjes met klinkende machinerie", zo zeggen ze zelf.

Ze eindigden met BOT en ontroerd liep ik de schuur uit:
Een kaal been
geen soep uit te trekken
geen vlees op te potten,
geen tijd meer te rekken,
je hoort dat het zwijgt
je krijgt wat je ziet,
meer is het niet...

Enkel botten, een zooitje afgekloven botten,
windt er geen doekjes om, de waarheid te bedotten,
enkel botten, enkel, hoor dat het zwijgt, krijg wat je ziet,
meer is het niet...

Zie het onder ogen, ruk de opsmuk van het woord,
jaag de frutsels en de franjes met de botte bijlen voort,
hak het vlees toch van de vis, tot er enkel graten zijn,
dit is alles wat er is, dit is alles wat we zijn...

ACH. Het menselijk bestaan. Zucht, ACH...

maandag 22 juni 2009

Candyland

De eerste voorstelling die ik op Oerol zag, Candyland van De Bonte Hond, zoog me meteen helemaal een andere wereld in. Een ieder wordt persoonlijk begroet door een ernstig, onaards, heel serieus kind dat je met grote ogen aanstaart:
-Welkom. Met hoevelen ben je ?
-Ik ben in mijn eentje, probeer je met een glimlach.
-Dat klopt. Je wordt verwacht.
Ze neemt rustig de tijd om je van top tot teen te bekijken:
-Leuke rugzak, trouwens.

Zwijgend, met een beetje duwen en trekken en de woorden 'stop' en 'wacht' begeleiden ze met zijn tweeën de hele groep naar de duinrand. Daar staat een meisje op de top en ze zegt:
-Ik heb van jullie gedroomd. Dat jullie zouden komen. Kom!

Je klimt over de treden naar boven en je komt in een dal met allemaal duintoppen om je heen. Zwijgend sta je daar en voordat je het doorhebt, verschijnen er allemaal kinderen op de duintoppen. Ze kijken je aan en lopen langzaam naar je toe en omsingelen je. Ze hebben dezelfde soort kleren en sfeer om zich heen als de geportretteerde, digitaal bewerkte foto's van Lorretta Lux.

Je krijgt er een vreemd gevoel bij. De ernstige kinderen lijken uit een andere wereld te komen. Het raadsel 'kind' ontvouwt zich. Wat zijn dat voor wezens waarin alles gist en broeit en groeit? Ik werd me bewust hoezeer ik altijd kinderen aan het lachen probeer te krijgen en je met een grap en een grol natuurlijk toch eigenlijk het heft in eigen hand houdt. Maar deze kinderen staan dat niet toe. Ze pakken je hand en vragen aan een ieder met dezelfde starende, wezenloze indringende blik: Kom je bij me spelen?

In de verschillende duinpannen wonen ze. Bij een witte boom met witte salontafels, een buffetkast, stoelen. Ze serveren uit witte kopjes en schoteltjes thee en je krijgt uit een wit koekblik een koekje, dat je nog niet op mag eten. Nu! , zei het meisje met de lange steile rode haren en het bleke gezichtje en zwijgend knabbelden we onze koekjes op. Een mevrouw tegenover me kreeg een zenuwachtige lachbui en het meisje keek alleen maar, legde een hand op haar arm tot ze tot bedaren kwam.

Dat meisje leidde de groep verder naar grote lange eettafels, waar ook de andere kinderen met hun volwassenen weer bijeen kwamen. We kregen witte macaroni met rode ketchup en zij voerden je, je mocht zelf niet eten. Gedurende de wandeling liep ik voorop met het meisje. Ik probeerde wat uit: ik ging haar nadoen. Als ze met de ogen knipperde, deed ik dat ook. Zij kuchte, ik kuchte. Ik kneep haar met mijn arm dichter tegen me aan, zij kneep nog harder terug.

Even denk je dat je met haar speelt. Maar nee: zij had het heft in handen. Ineens stopte ze er resoluut mee, keek me ernstig aan en keek weer weg. Op het einde kwamen we in een bos met dunne lariksbomen en tussen de stammetjes stonden witte ledikantjes. Ze lieten zich toestoppen met een vraag voor het slapen gaan: beloof je dat je morgen weer terug komt?

Een heel indrukwekkende voorstelling van Alexandra Broeder die ook genomineerd is voor de Goude Krekel, de prijs voor de beste kindertheatervoorstelling van het jaar. Maar is het wel wat voor kinderen? Dóór kinderen werd het gespeeld, jawel. Iemand vroeg zich na afloop af, wat dit met deze kinderen zou doen. Word je dan als vanzelf een rustig doch assertief persoontje, die heel goed de eigen grenzen kan aangeven? Wie weet. Iedereen een workshop Candyland spelen, dan voel je wellicht je eigen eenzaamheid én je eigen sterkte in één.

Weven

Terug uit Oerol middernacht, gereisd gedurende de langste dag van het jaar, een Midzomernachtsdroom... Zo heette een voorstelling van Karin Kroft en zo prachtig was Oerol ook weer. Vanochtend vroeg eruit, weer midden in een teamvergadering met broodjes rosbief en kaas, eitje en kroket, gauw naar huis, de eerste was erin en hup naar mijn nieuwe aanwinst in de straat: het straatbiebje, even een blogje schrijven.

Ach er was weer zoveel moois dat ik bijna niet kiezen kan, wat ik graag in mijn blog bewaard zou willen... Misschien doe ik het dit jaar maar met de herinneringen alleen, zoals ik ook al jaren geen fototoestel meer meeneem, nergens naar.

CIRCULANDO, met de voorstelling Casa Abrigo: zes oude vrouwen in lange witte gewaden, die door woud en ven je een weg wijzen langs verroeste deuren, en kriskras opgestapelde torens van stoelen door een bomentunnel van licht waar ze op stro zachtjes schommelen. Langs tafeltjes en stoeltjes met hoopjes wit zand daarop waarin ze trappen en het door hun handen heen laten gaan. Draden die gesponnen worden en die ze, opgerold tot witte bollen, in manden meenemen langs oude kronkelige takkenbomen vol bellen. Dan kom je bij een enorm weefgetouw gespannen langs een duinrand, hun thuis?

Ze baren na dwalen en weven zes jonge vrouwen, die weer zwanger zijn van iets nieuws. Alles nog in stilte, ze wenken alleen of je mee wilt lopen hun wereld in en plots breekt daar de stem door en zingen ze op wonderlijke instrumenten tussen een trapnaaimachine en een snaarinstrument in, weemoedig iets wat op een wiegliedje lijkt, saudade.

Het spel van de schimmen: het begint ermee dat er op een verlicht venster een tekening wordt gemaakt van een vrouw door een schaduwhand en het eindigt met silouettenwalsjes onder een witte tent, het doek dat zij met gigantische touwen tevoorschijn trekken over het weefgetouw heen; een tijdelijk huis waarin ze gaan dansen. Eerst met elkaar en dan met hun oude zelf, de oude vrouw. En zij worden opnieuw weer heel oud...

Een wereld ver achter de bergen, op een verborgen plek, waar niemand vermoedt dat daar mensen zijn. Draden, dromen weven, tijd weven, nieuw leven als in coconnen spinnen, herinneringen. De draad van Ariadne en haar geliefde mocht niet omkijken, want zou dan verstenen. Als spinnen weefden ze de draden uit hun mond.

Een voorstelling die buitelt van associaties, poetisch. Bij mij haakt het aan een laag in mezelf waar je zonder veel woorden betekenissen weeft, waar oud en nieuw altijd met elkaar verstrengeld zijn, waar zonder ophouden het leven zichzelf weeft.

donderdag 11 juni 2009

Oerol

Het is weer bijna zover: morgen vertrek ik naar Oerol. Voor wie het niet weten: Oerol staat voor Overal en is een theater- & muziekfestival, waar het gehele eiland Terschelling het podium van is. Voorstellingen in het landschap, in duinpannen, op het wad, aan zee... Soms word je uitgenodigd om een wandeling te maken van het bos, naar de duinen, over het strand.

Oerol is een bepaald gevoel, dat ergens als een virus gaat kriebelen als het weer zover is. Dan verheug ik me weer op de lange slierten van fietslichtjes na een voorstelling, als eindelijk de nacht is gevallen. Op de sfeer van het onverwachte dat overal hangt.

Ik heb ooit met een verhalenverteller, die op het strand rondom een vuur zijn voorstelling had gegeven, op een duintop na gepraat nadat ik hem geholpen had zijn bolderkar met spullen naar boven te duwen. Over de kracht van het verhalenvertellen. Hoe hij een soort doel nastreefde, waar hij vlakbij was, maar nog niet helemaal. Hoe het misschien mogelijk is, dat je ziel tegelijkertijd met de zon aan de horizon in zee kan zakken en tegelijkertijd weer kan opstijgen.

Was dat verhaal dat hij daar alleen maar aan mij vertelde wel ? Er was wel iets met een ziel die als een vogel weg kon vliegen, maar er was ook iets met een traan en iets met bloed... Ik zou het moeten opzoeken. Het geeft wel weer wat Oerol mij doet: je ziel laten zweven in een landschap dat na jaren vertrouwd is en elke keer toch weer nieuw en anders aanvoelt, doordat mensen er andere zichtbare sporen in achterlaten.

Lopen naar de uiterse grenzen van het eiland en bijna niemand tegenkomen; de leegte inlopen, ook dat is Oerol voor mij. Tot over anderhalve week, ik vertrek!

Luister

Ik ben een beetje in Afrikaanse sferen, omdat ik vanochtend een reisdagboekje doorbladerde van alweer 14 jaar geleden. Ik weet nog dat ik het een beetje éng vond, om naar Afrika te gaan. Al die armoede en men noemde Afrika toen het verloren continent. Bijna geen echte democratieën, zoveel oorlog, armoede, aids...

Nu zit ik in het Wijkcentrum en realiseer me dat de krantenjongens die zich vanuit hier verzamelen voor hun dagelijks loop, allemaal Afrikanen zijn. Ze praten met elkaar in een taal die ik niet kan traceren, ritmisch en snel, klankbuigingen met veel klinkers Oooo's en Aaaaa's. Ze hangen hier in de stoelen, zoals ik zoveel heb gezien in West Afrika: loom. De zon die daar meedogenloos en hard schijnt, kan hier niet de reden zijn voor dezelfde houding. Maar ja, hoe kom je er dan ook op, dat het westerse netjes-zitten, met de rug recht en de spieren wat aangespannen, logisch is, als je net zo goed alles in je lichaam zoveel mogelijk kunt ontspannen?

Om die 'engheid' het vreemde van Afrika wat te boven te komen, heb ik indertijd van alles gelezen en stukken overgeschreven die me op reis konden vergezellen. Overschrijven vind ik sowieso al een wijze om iets werkelijk binnen te laten komen. Nu trof me een gedicht van Birago Diop (1967):

Luister vaker
naar de dingen dan naar mensen
De stem van het vuur is te horen.
Hoor de stem van het water.
Luister, in de wind
snikken de struiken:
Het is de adem van de voorouders.

De doden zijn nooit weg:
ze zijn in de schaduw die oplicht
en in de schaduw die zich verdicht.
De doden zijn niet onder de aarde;
Ze zijn in de boom die huivert,
ze zijn in het bos dat kreunt,
ze zijn in het water dat stroomt,
ze zijn in het water dat stilstaat,
ze zijn in de hut, ze zijn in de menigte;
de doden zijn niet dood.

Luister vaker
naar de dingen dan naar mensen
De stem van het vuur is te horen,
Hoor de stem van het water.
Luister, in de wind
snikken de struiken:
Het is de adem van de dode voorouders,
die niet weg zijn
die niet onder de aarde zijn
die niet dood zijn...

Het is een ervaring die ik herken, sinds Vader is heen gegaan. Herinneringen aan hem zijn wat anders, dan hem als nabij ervaren. Dat laatste lijkt meer iets te zijn van je huid laten ademen. Duizend ogen voelen, duizend oren... uitstaan naar de grote wereld om je heen en wat opvangen. Tegelijkertijd juist heel dicht bij jezelf zijn. Het is een soort luisteren, dat luistert naar de Stilte.

Anansi

Gisterenavond was prinses Irene op de tv in Nova College Tour met Twan Huys. Hoe er om zo iemand toch de sfeer hangt van een Prinses, die Gewoon wil zijn. Het gekke is dat áls ze geen Prinses was geweest, het maar de vraag is of er iemand geïnteresseerd was geweest in haar ideeën, waarmee ze enkele jaren geleden in de media een beetje belachelijk werd gemaakt: Nederland had een prinses die met de bomen praatte. Ze vond dat pijnlijk, bekende ze, omdat ze in dat boek het meest kwetsbare en gevoelige deel van haar zelf liet zien.

Dat zag er ook oprecht uit, vond ik: haar ervaring dat we allemaal een deel zijn van hetzelfde. We zijn allen Natuur. Het geloof in God, had ze verloren of beter gezegd: het concept van de Natuur was voor haar veel groter en meer omvattend dan het concept van God.

Mijn inziens verwees ze naar dezelfde oerervaring. Wie dicht bij zichzelf en de omgeving komt, die ervaart een ienie-mienie splintertje te zijn in een immens groot geheimzinnig geheel en ervaart tegelijkertijd, dat je er wél toe doet: dat alles met alles verbonden is.

Nu zag ik haar ooit in haar buitenverblijf ergens in Afrika, waar ze de ene helft van het jaar vertoefde: eindeloze vlakten, savannes en wilde beesten en dacht: ja, zó kan ik me ook de hele dag een deel van de natuur voelen. Maar hoe is dat voor iemand in het volle Nederland, hoe lyrisch kan men dan worden?

Het blijkt dat 70% van alle kinderen in Nederland nooit in de 'natuur' komen. Zeventig procent ! Ze houdt zich bezig met natuureducatie voor de jeugd, zodat dezen tenminste 3 keer per jaar in de 'natuur' komen. Of dat de grootsheid van haar natuurervaringen Out in Africa kan benaderen? Ik weet het niet.

Men doet wat men kan, zo is het natuurlijk ook. We vertellen de verhalen die bij ons passen en als die gaan over de verbondenheid van mensen, wereldwijd, dan is dat mooi meegenomen. Om maar in de Afrikaanse sfeer te blijven: Astrid Seriese zingt op de cd Nuances van Liefde op teksten van Arthur Japin:

Kinderen van de spin Anansi zijn wij
En de wijde wereld is ons web
Kinderen van de spin Anansi zijn wij
Liefde lust of lot
Brengt ons naar de verste punten

Kinderen van de spin Anansi zijn wij
Waarheen we in dat wereldveld ook gaan
Kinderen van de spin Anansi zijn wij
Overal zijn er draden om te grijpen
En draden om los te laten.

woensdag 10 juni 2009

Straatbiebje

Zo, dat is toch onverwachts grappig: in het begin van mijn straat, nog geen 200 meter van mijn huis af, blijkt er in het schoolgebouw een bibliotheekje te zitten met internetaansluiting! Dus typ ik ineens op een hoge rode draaistoel, in een knaloranje ruimte: het blijkt een bieb voor kinderen te zijn, met een paar planken voor volwassenen.

De biebjuf sprong me ongeveer in de armen, toen zonet de automatische schuifdeur openging. Zo'n enthousiaste nieuweling die alles van deze dependance wil maken, dat straalt ze uit. Kun je hier ook internetten? vroeg ik. Ja hoor!!! En je kan ook gratis zwartwit printen en het rijk is helemaal aan jou!

En dat terwijl ik gisteren allerlei moeizame handelingen heb verricht in de grote bieb in de stad, om 4 fotokopieën te maken van een E-Ticket, waarmee ik binnenkort de boot naar Terschelling neem. Wat een heisa en toestand als je zo dom bent als ik... per ongeluk 4 keer dezelfde printopdracht gegeven en toen moest ik weer een apart tegoedbonnetje kopen helemaal aan de andere kant van de bieb met 0,40 cent daarop, om geen 1,60 te betalen en anders 12 kopieën bij het oud papier kon gooien.

Nu is het hier in dit biebje ineens helemaal rustig. Zonet speelden een paar kinderen tikkertje om me heen.
'Jongens, het is mooi weer, ga buiten spelen!' zei de biebjuf.
'Wat is dit hier?'
'Een bibliotheek.'
'Juist ja, en waar staat dat voor?' (een vette knipoog naar mij)
'Voor boeken!!'
Nu komen er weer twee nieuwe mensen binnen, collega's lijkt het, die ze een kopje thee of koffie aanbiedt.
'Nu is het hier rustig, maar normaal is het hier druk, hoor.'

Ik hoor net dat dit al open is vanaf oktober. Als Nichtje mij er niet op gewezen had, zij zag het biebvignet, dan had ik tot mijn eigen schande van niks geweten. Hoe men zijn eigen omgeving nauwelijks kent. Fijn, om nu zo vlakbij een bieb te hebben waar ik vier middagen door de week ook nog eens achter het internet kan kruipen.

maandag 8 juni 2009

Nabijheid

Wel een intrigerend boek gelezen: Afstand (1996) van Colin Thubron. Het gaat over een man, van beroep astronoom op zoek naar de zwarte gaten in het heelal, die zijn geheugen kwijt is. Tenminste: de laatste twee jaar van zijn leven, daar weet hij niks, maar ook niks meer van af. Hij steekt de sleutel in een huis, waar hij woont en herkent niks. Alle voorwerpen, alles en alles is hem volkomen vreemd. Er woont ook een vrouw, zo ontdekt hij. Haar parfum, haar kleren: niks vertrouwds komt binnen.

De vrouw zelf komt ook thuis: ze roept geen emotie en geen gevoel op. Het is zelfs een soort vrouw, waar hij zich helemaal niet van kan voorstellen dát hij op haar verliefd zou kunnen worden. Aan kleine dingen van haar: een blik die niet landt bij hem, een gebaar, de zoekende ogen naar hem, kan hij zien dat hij met deze vrouw een vertrouwd leven moet hebben.

Gaandeweg het boek, komt er wel een andere vrouw binnen in zijn belevingswereld: Jacqueline, een collega waarvan hij hartstochtelijk heeft gehouden. Herinneringen aan een vakantie in Sulawesi, aan de wijze waarop het wat werd tussen hen. En het was maar 14 maanden geleden, dat dit nog zo was. Wat is er tussen hen gebeurd? Hoe moet het met hem verder, nu hij als een soort voyeur in bed ligt, naast een vreemde vrouw en alles er naar verlangt om bij Jacqueline te zijn?

Zijn huidige vriendin is portrettenschilder en zij blijkt ook een portret van Jacqueline gemaakt te hebben. Hij schrikt van het venijn dat erin besloten ligt, de koele blik waarmee Jacqueline een harteloos wezen lijkt zonder emoties, terwijl hij weet hoe warm en lief ze is. Jaloezie! zo interpreteert hij. Hij kan de huidige vrouw waarmee hij zou leven, al bijna haten.

Het boek leest ook als een thriller, want je wil zelf ook weten hoe dit nu zo kan. Zijn geheugen komt in brokstukken terug en zo maak je mee, dat de liefde van Jacqueline voor hem bekoelt en het hem niet lukt om haar weer nabij te maken. Je voelt zijn onmacht mee, hoe hij een afgewezen minnaar wordt, die tegen wil en dank probeert om weer toegang tot haar te krijgen.

In de laatste bladzijden van het boek, als eigenlijk zonder dat al uitgesproken te hebben, al beslist is dat de liefde gestorven is, gaan ze samen duiken. De laatste zin van haar naar hem, is zo'n raadselachtige zin, waarin je als lezer háár totale afwijzing hoort en met zíjn beleving mee voelt dat hij hoopt dat ze niet meent, wat hij ook hoort...

Je voelt het al aan: zij verongelukt in zee, door verstikking en niet door verdrinking en hij vraagt zich af of hij daar mede schuldig aan was. Of hij het gebaar van haar onder water, dat een verzoek was om naar haar toe te zwemmen, ze waren ook duikmaatjes, met opzet genegeerd heeft, ervoor kiezend om zelf even weer het heft in handen te hebben...

Met dit opkomend bewustzijn komen ook de herinneringen aan zijn nieuwe geliefde terug. Wat hem een uur ervoor nog als vreemd en verontrustend voorkwam, vertedert hem ineens bovenmate. Zij wordt van vreemdeling een mens met wie hij vertrouwd is, die hem heeft begrepen. Het geschilderde portret van Jacquline verandert daarmee ook radikaal van betekenis.

Het boek is in alle compactheid, knap. Het maakt je ten zeerste bewust hoezeer je afhankelijk bent van anderen. Nabijheid kun je zelf niet creëren, het moet telkens weer veroverd worden en gemaakt. Nabijheid wordt je geschonken. Zelf nabij blijven heeft te maken met trouw aan de eigen dierbare herinneringen in je geheugen en dan telkens weer zoeken naar vormen hoe die nabijheid gestalte kan krijgen.

Maar ja: je hebt twee mensen, de andere kant, nodig voor die nabijheid. Soms moeilijk te aanvaarden voor een mens zoals ik, die gelooft dat nabijheid tussen mensen vanzelfsprekend kan zijn en veel, heel veel verschillende vormen kan hebben. Nabijheid zoeken en ervaren is mijn inziens de core bussiness van alle verschijningsvormen van religie.

Biologisch

Het is al een cliché: je weet niet wat je eet. Alles zit vol hormonen en toegevoegde vitaminen en anders zit het wel vol met gif van bestrijdingsmiddelen. Kinderen denken dat de melk uit de fabriek komt en dat vlees in hapklare brokken 'ergens' vandaan komt, maar niet van die lieve koetjes in de wei.

Pas liep ik met F. door de IJsselvallei en daar waren roze-achtige koeien. 'Aaaaah', zei ik vertederd, 'die zijn bijna zo roze als varkentjes.' 'Het zijn várkens!' zei F. met een nauwelijks verholen afkeuring. Zij doelde op het dikke en het vlees dat lubberde. Zij is vegetariër, vandaar. Die IJsselvallei was in het begin van de wandeling een soort paradijsje vol dikke, vette dieren. Boerenzwaluwen vlogen op ooghoogte rakelings langs, vette hazen bleven zomaar rondkijken, alsof ze geen natuurlijke vijanden kenden.

Verder is het in de natuur een kwestie van eten en opgegeten worden en dat wij mensen uit de hele boel overwinnaar zijn en dus blij mogen zijn met de bestrijdingmiddelen en de groeikrachtstoffen die men uitgevonden heeft, dat is vanzelfsprekend, toch? Net als al dat genetisch gemanipuleerde, zodat we rozen hebben die extra geuren, fruit zonder wormen erin en met een glanzend velletje, aardappelen die rond en glad zijn zodat het geen moeite kost om ze te schillen.

Of niet?... Eigenlijk heb ik er geen mening over. Ik heb een keer in de twee weken een biologisch groentenpakket en ben blij met die papieren zak voor de deur, met Gezonde Groenten. Volgens mijn smaakpapillen smaken die groenten, die slow geteeld zijn en vers van het land komen ook écht beter.

Nu was het gisteren open dag van de biologische bedrijven en eindelijk ben ik het bedrijf gaan bezoeken, waar al jarenlang die groenten vandaan komen. Wat was dat leuk! Een prachtig gebiedje, buitenlands aandoende, doordat een deel van de vruchtbare lössgrond op een heuvel met daarachter de bosrand, lag. Daar teelde de boer onaantrekkelijke en moeilijk toegankelijke gewassen, zoals de peen, de aardappelen en de koolrabi, zodat de herten en de konijnen uit het bos er niet al te gemakkelijk van konden eten.

Hij vertelde over de rij zonnebloemen die hij simpel voor eigen genoegen, en ook wel voor de bijen en hommels natuurlijk, langs de rand gezaaid had. Dat is leuk schoffelen, zometeen, zei hij. Hij vertelde over de 4 soorten sla, die hij na lang puzzelen zó teelt dat de klanten waarvan hij er 350 heeft, elke week een andere soort op hun bordje krijgen: rode sla, kropsla, ijsbergsla, krulsla en dan weer opnieuw. Zoveel liefde voor zijn vak. Vanaf nu smaken die groenten nog eens extra lekker, nu ik weet welk mens erachter zit, wie ze gezaaid en grootgebracht heeft.

zaterdag 6 juni 2009

De grote dag van Lisa

Lisa staat naast me. Zullen we weer een blogje maken, vraag ik. Lisa zegt: Óke. Ik kom naast je zitten. (Daar zit ze dan...) Ze rolt met kneedgum over de tafel, denkend wat ze zal vertellen. Ze grinnikt wat en proest. Uhmmmm...

- Waar was je vandaag, vraag ik. (Ze leest mee.)
- Ik heb meegespeeld in een voorstelling van de Rode Ballon. We waren de eerste groep en ik was eerst wel zenuwachtig en ik maakte de eerste sprong! En het was een leuke voorstelling ook al heb ik het nu niet eens gezien, alleen bij de repetitie, en dan nog niet alles, maar wel het meeste.

- Hoe ging jouw dans? vraag ik.
- We hadden allemaal een ballon in de hand en we hadden leuke jurkjes aan, die van jezelf was en ik had een gele ballon. Er was ook een meisje uit mijn groep en die had een héle grote ballon, zo groot als een REUZEhoofd, dat was de rode ballon. We deden allemaal pasjes die hartstikke moeilijk waren. Er waren twee voorstellingen en bij de tweede was ik zenuwachtiger dan de eerste.

- Zeker omdat je lieve tante Mirjam erbij was? vraag ik.
- Nee, want in de eerste voorstelling deden we iets fout, we waren wat vergeten. Dat ene pasje was ook moeilijk en daarom zijn we het vergeten.
- En wat doe je nu? vraag ik.
- Ik maak met jou samen een blogje en ondertussen maak ik knopen los van de ballon die we hebben gekregen na de voorstelling. Gaat dit de hele tijd over mij of ook over jou? Dat wil ik graag weten! Over mij, ja. Maar... hoe gaat het met jou?

-Nou, met mij gaat het goed. Ik sluit dit blogje, Lisa heeft het véél te druk met andere dingen!
-Nee, dat ga je niet schrijven!
- Dan kom nu de slotzin van Lisa:
Daaag! Tot de volgende keer. O, chips, ik heb iets scherps nodig, een paperclip of zoiets...dan hoef ik geen schaar te pakken...Nee, nu moet je ophouden, dit vind ik flauw!
EINDE
Ps: En 's avonds heb ik ook nog, hoe heet het nou, Mirjam, tjonkklatten of zoiets, was dat het?, geleerd. Het is een hartstikke leuk spel en ik heb al eén keer van Mirjam gewonnen.

Engel van de Mildheid

Gisterenavond deed ik bij de Clarissen een verzoeknummer van een meditatieganger: die wilde wel wat horen over de Engel van de Mildheid. Toevallig een Engel die mezelf op dit moment wel aanspreekt, dus die wil ik ook bewaren in mijn blog. kwam ze aangevlogen:

De Engel van de Mildheid is een oude en wijze engel, die pas verschijnt als je het leven in alle volheid hebt toegelaten. De Engel verschijnt als je je werklijk kunt verplaatsen in anderen.

De Engel van de mildheid nodigt je uit om aandachtig en intens te leven, ten volle waar te nemen, te voelen en te ervaren. Pas na verwerkte pijn en moeite, die ook bij het leven horen, na heftigheid en felheid, kan de Engel van de mildheid haar goede werken doen.

Na onmacht,onvermogen,onrust en verdriet, zalft de engel van de mildheid je met genezende balsem.

Als je het volle leven niet toelaat, dan struikelt de engel van de mildheid over de keien van traagheid, onverschilligheid, weekte en slapte. Dan sluit je je af van de vele uitdagingen die het leven je geeft.

De engel van de mildheid helpt je om niet bang te zijn en alles aan te gaan. Ze maakt je moedig en zacht: Zachtmoedig. Ze helpt je om te gaan staan voor wie je bent en wie je verlangt en hoopt te zijn en tegelijkertijd, ieder andere óók een eigen plaats te geven. Ze geeft je een zachte glans in de ogen.

Zoals na een dag van hete zon, de vroege avond, milde koelte brengt en je weer kunt herademen. Hoe na droogte en dorheid, een milde regen het land weer doet opleven.

Als emoties van allerlei soort over je heen buitelen, wendt je dan naar de Engel van de Mildheid.
Ze haalt het bittere uit je ziel weg en maakt wat scherp en hoekig is, weer rond en vol.
De Engel fluistert je milde woorden in: Oordeel niet... we zijn allemaal kwetsbare mensen met fouten en gebreken...Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw... Gods liefde is overal rondom je, in ieder ademhaling die je haalt en weer teruggeeft.

Wat me altijd een heel levend gevoel geeft is, om zo'n sfeer van stilte en bezinning af te kunnen laten wisselen met uitbundigheid. Dus stond ik een uur later op de grote markt van de stad te zingen in het zangfestijn voor iedereen. Tezamen met stadsgenoten, van Imca Marina: Toch blijf ik altijd een Lady, een lady, een lady, een lady. Dat is de beste remedie. Anders dan ga je eraan: Vino, vino, waar blijft de wijn?

En natuurlijk het altijd favoriete Kleine Café aan de Haven, van Vader Abraham. Daar aan dat kleine café aan de haven, daar zijn de mensen gelijk en tevree. Daar aan dat kleine café aan de haven, daar telt geld of wie je bent niet meer mee.

Dat samen zingen, dat is eén van de vele vormen van de nieuwe kerk. Ik zat daarna op een terras en er vlogen brandende vlammetjes over, langs de verlichte St Stevenstoren. Het plein sidderde nog na, na zoveel stemmen uit zoveel kelen.

Zo weet ik me geborgen bij mensen. Bij de 17 in de kapel bij de Clarissen in een stilte die iedereen opneemt en omvat. En bij de honderden die wonen in dezelfde stad als ik en een paar uur lang het oude plein in hun midden, leefbaar en menselijk maken. Dit alles maakt me mild.

donderdag 4 juni 2009

Afstandsbediening

Pas op de tv een gekke film gezien, een komedie die Click heette. Een man, architect, workaholic en carrièregericht ontvangt van gene zijde, Beyond, een afstandsbediening. Hiermee kan hij alles in zijn leven regelen. Zichzelf groen maken als de Hulk, het geluid van het geklaag van zijn vrouw af zetten, alles op freeze zetten en zodoende iemand waar hij een hekel aan heeft even een paar klappen geven, waarna de desbetreffende pijn in de harses heeft.

Het allerhandigste vindt hij de doorspoelknop. Ruzie met zijn vrouw, griep hebben, geen zin in een vrijpartij waar ook zijn vrouw aan haar trekken komt, vervelende etentjes en moeilijke onderhandelingen? Doorspoelen maar tot het punt waar dat wat hij wil bereiken, aan het gebeuren is. Aanvankelijk vindt hij het gemakkelijk, ook al mist hij daardoor ook de andere dingen in zijn leven die hij mee gemaakt heeft.

De meneer van Beyond, een soort God dus, waarschuwt hem. Die afstandsbediening, daar kom je nooit meer van af, die wordt een deel van jezelf en die anticipeert ook en spoelt uiteindelijk zélf door, je kunt dan niet meer kiezen. Een grappige metafoor: die afstandsbediening. Het staat voor iets in je zelf dat geneigd is om afstand te nemen van moeilijke scènes in je leven. Afstand in de zin van: het niet werkelijk willen beleven en doorleven.

De fijne dingen, oké, die wil je wel op de repeat, maar voor de rest is de eerste neiging om gauw door te hollen en weg te rennen. In de film maakt de architect uiteindelijk carrière, hij spoelt door tot op zijn promotiefeestje. Totdat hij ontdekt dat zijn vrouw met zijn beste vriend getrouwd is onderwijl, hij wanstaltig dik en uitgelubberd is geworden en zijn kinderen hem niet meer willen kennen.

Moraal van het verhaal: weg met de afstandsbediening. En eenmalig bij de feiten van je leven blijven. Het doorléven en niet weg rennen voor moeilijke dingen. LEVEN, kortom. Niet altijd leuk, wel altijd onvoorspelbaar anders dan je gedacht had. Wie zijn leven sleur vindt en eigenlijk al denkt te kunnen voorspellen hoe het er over pakweg vijf jaar uitziet, moet wellicht ernstig bedenken of dit leven niet al op de afstandsbediening staat.

C-C gen

Hoezeer bepalen gefilmde beelden en de wijze waarop je het voorgeschoteld krijgt, je onbewuste oordeel over wat je ziet? Op het Journaal liet men het Plein van de Hemelse Vrede zien, in Beijing. Dat daar bij een hek alle mensen gefouilleerd werden door de politie.
Het gevoel dat het oproept is: een immens plein, kaal en meedogenloos en een Staat die controle uitoefend, strak geregisseerd, elk mens gereduceerd tot een poppetje dat gemillimeterd gewantrouwd wordt. Zó is de Chinese Volksrepubliek, zó reden tanks 20 jaar geleden meedogenloos op de mensenmassa in om de studentenopstand neer te slaan. Er is in feite niks verandert.

Maar ik was vijf jaar geleden op het plein van de Hemelse Vrede en het was een plein waar veel gevliegerd werd, gezongen in groepjes, gerollerscate. Er stond altijd een rij voor het Mausoleum van Mao en de sfeer was gemoedelijk en gezellig. Een groot plein midden in de stad in de schaduw van de oude Verboden Stad, die door horden en horden Chinezen bezocht werd.

Stel dat de wereld zou inzoomen op de Dam vlak voor de 4 Mei Dodenherdenking. Ook dan zou je dranghekken zien en politie op de been. Geen Nederlander die dan denkt: Politiestaat: hellep!

Natuurlijk wil ik de schennis van de mensenrechten niet goedpraten en de wijze waarop men met Tibet en de Dalai Lama omgaat. Alhoewel deze zelf, bijna zwevend in meditatiehouding op een draaistoel op één poot gisteren in het progamma van Twan Huys, Nova's college tour, wel heel vriendelijk en weloverwogen lijkt. De nieuwe generatie aansporend tot spirituele dialoog.

Wat ik maar zeggen wil is, dat ik mij vier wekenlang in Beijing veilig en volkomen op mijn gemak heb gevoeld. Door mijn camouflage-uiterlijk viel ik niet op als buitenlandse en heb tot diep in de Hutongs, de oude volkswijken rondgedwaald. Overal mensen op de been: er werd gestijldansd, gespeeld, gemediteerd, gemusiceerd in parken en plantsoenen. Ik fietste tot diep in de nacht van hot naar her.

Kortom: er wordt ook gewoon geleefd in Beijng. Zoals er op de Dam op doordeweekse dagen ook gewoon gezeten wordt en de duiven worden gevoerd. Misschien is het mijn Chinees-Chauvinistische gen dat tot me spreekt.

woensdag 3 juni 2009

Laatste koekje

Vader had de laatste jaren van zijn leven een gewoonte, die ook voor een ergenisgevoel zorgde: Hij had bij elk bezoek of samenkomst van de familie, een blik koekjes voor een ieder. Vaak waren het gesorteerde koekjes in een groot vierkant Verkadeblik. Wat had hij met koekjes? Riepen het oude herinneringen op van lang geleden in Indonesië, waar koekjes van Verkade wellicht geassocieerd zijn met rijk, behagelijk, zoet en gelukkig zijn?

Anyway. We waardeerden die koekjes niet altijd. Een ieder met een eigen huishouden en eigen eetgewoontes: wat moest je met weer zo'n blik koekjes? Ik beken, eens een groot blik naar Dresden meegesjouwd te hebben, in de hoop dat ik mijn gastvrouw daarmee te kunnen verwennen: échte Hollandse koekjes van de meisjes van Verkade. Zusje zei weleens: "Neem ze maar weer terug! Ik hoef ze niet, dat wéét je toch?" Vader was eigenzinnig en soms onverstoorbaar.

Pas kwam hetzelfde Zusje onverwachts even op bezoek. Ik had helemaal niks in huis om aan te bieden, ik was net door alle voorraad heen. Toen zag ik ergens achteraf een rol koekjes liggen. Nog van Vader. Dunne Zeeuwse wafeltjes, Hollandser kon niet, met een Zeeuws Meisje op de voorkant. Kijk! zei ik, toch nog een koekje! We aten het buiten op, maar maakten eerst, als vanzelf een soort Proost. We hieven de koekjes de lucht in: Op Papa, op je gezondheid...of whatever. Dit is nog van Opa, zei Zusje tegen Nichtje.

We aten de rol bijna leeg en nu heb ik nog één koekje over. Het lukt me maar niet om die op te eten. Alsof het, 't laatste tastbare bewijs is van zijn eigen-aardige zorgzaamheid. Dat je dat tijdens een leven niet waardeert en het nu ineens pas op de plaats valt.

dinsdag 2 juni 2009

Geest

Het waren prachtige Pinksterdagen, alleen al wat het weer betreft. Zon, zonovergoten, blauwe luchten, zacht briesje, wat wil je nog meer? Gisterenmiddag wel overvallen door een onweersbui op een Waalstrandje bij Beuningen, maar ach, ook dat is wel grappig: regen en plotselinge windvlagen. Stil blijven zitten, ineengedoken onder je parapluutje: rood met witte stippen.

Zo gebeurde dat toch ook op het feest van Pinksteren? In de Handelingen van de apostelen, Hfdstuk 2. lees ik in mijn Statenbijbel. Ik heb een prettig handzaam exemplaar met flinterdun papier en en aan de zijkant van die ronde inkepingen waar op staat, welk boek zich waar bevind. Sindsdien lees ik alleen nog maar uit de Statenbijbel. Het gedragen oud Nederlands leest als poëzie. Ineens let je ook op alle woorden afzonderlijk. En dan staat er:

Zij waren allen eendrachtelijk bijeen. En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehelen huis waar ze zaten.
En van hen werden gezien verdeelde tongen, als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen.
En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hen gaf uit te spreken.

Eigenlijk is Pinksteren toch wel een van de mooiste en makkelijkst te begrijpen gebeurtenissen, waarover verhaald wordt in de christelijke traditie. Dat er in een religieuze traditie, waar het voornamlijk gaat over de verhouding van de mens met God of het Goddelijke, er verteld wordt over de Geest die aan iedereen gegeven wordt, waardoor het voor een ieder mogelijk wordt om elkaar te verstaan: dat is mooi en aantrekkelijk.

Iedereen herkent de combinatie van wind en vuur: de wind die iets definitief anders aankondigt, zoals op een Waalstrandje je dan mee maakt dat een vreemdeling Moeders en mij, die op de dijk stonden te wachten, een lift aanbiedt. En het vuur: we kunnen aanvoelen wat het is om vurig te zijn, je aangestoken te weten, dat er warmte in en om je heen brandt, een brandend hart.

Veel Geest meegemaakt dit weekende. Bijvoorbeeld op de Musical Meeting in een oud park waar muziek uit alle windrichtingen elkaar ontmoet en mensen met zijn allen op het gras aan het picknicken, het zonnen en het luisteren zijn. 12 Cd's gekocht bij een kraampje voor het luttele bedrag van 10 Euro. Waar selecteer je dan op? Op de mooie hoesjes en de titels: The Wish, Crossing the Bridge, In the Pines, Cooler Heads Prevail, Rasa (o.a. een boeddhistisch woord voor inspiratie, staat er op het hoesje). Op de muziekinstrumenten: van banjo, naar fluegelhorn, klarinet en piano, alto saxofoon, trompet en vreemdsoortige snaarinstrumenten.

Resultaat is, dat je de hele wereld aan geluiden en muziek ineens binnen gehoorsafstand hebt; ideaal voor als je in de tuin een boekje aan het lezen bent. Van Amerikaanse volkwijsjes, naar Keltische klanken, volksgezangen van over de wereld gemengd met Techno en andersoortige vernuftigheden, Een Japanner die banjo combineert met bamboefluiten en de koto. Ja zelfs Franciscaanse broeders met orgel vanaf heilige plaatsen als Lourdes en Jeruzalem. En de monniken van het Catherinaklooster in de Sinaiwoestijn.
Ja, laat de Geest maar waaien!