Het is al een cliché: je weet niet wat je eet. Alles zit vol hormonen en toegevoegde vitaminen en anders zit het wel vol met gif van bestrijdingsmiddelen. Kinderen denken dat de melk uit de fabriek komt en dat vlees in hapklare brokken 'ergens' vandaan komt, maar niet van die lieve koetjes in de wei.
Pas liep ik met F. door de IJsselvallei en daar waren roze-achtige koeien. 'Aaaaah', zei ik vertederd, 'die zijn bijna zo roze als varkentjes.' 'Het zijn várkens!' zei F. met een nauwelijks verholen afkeuring. Zij doelde op het dikke en het vlees dat lubberde. Zij is vegetariër, vandaar. Die IJsselvallei was in het begin van de wandeling een soort paradijsje vol dikke, vette dieren. Boerenzwaluwen vlogen op ooghoogte rakelings langs, vette hazen bleven zomaar rondkijken, alsof ze geen natuurlijke vijanden kenden.
Verder is het in de natuur een kwestie van eten en opgegeten worden en dat wij mensen uit de hele boel overwinnaar zijn en dus blij mogen zijn met de bestrijdingmiddelen en de groeikrachtstoffen die men uitgevonden heeft, dat is vanzelfsprekend, toch? Net als al dat genetisch gemanipuleerde, zodat we rozen hebben die extra geuren, fruit zonder wormen erin en met een glanzend velletje, aardappelen die rond en glad zijn zodat het geen moeite kost om ze te schillen.
Of niet?... Eigenlijk heb ik er geen mening over. Ik heb een keer in de twee weken een biologisch groentenpakket en ben blij met die papieren zak voor de deur, met Gezonde Groenten. Volgens mijn smaakpapillen smaken die groenten, die slow geteeld zijn en vers van het land komen ook écht beter.
Nu was het gisteren open dag van de biologische bedrijven en eindelijk ben ik het bedrijf gaan bezoeken, waar al jarenlang die groenten vandaan komen. Wat was dat leuk! Een prachtig gebiedje, buitenlands aandoende, doordat een deel van de vruchtbare lössgrond op een heuvel met daarachter de bosrand, lag. Daar teelde de boer onaantrekkelijke en moeilijk toegankelijke gewassen, zoals de peen, de aardappelen en de koolrabi, zodat de herten en de konijnen uit het bos er niet al te gemakkelijk van konden eten.
Hij vertelde over de rij zonnebloemen die hij simpel voor eigen genoegen, en ook wel voor de bijen en hommels natuurlijk, langs de rand gezaaid had. Dat is leuk schoffelen, zometeen, zei hij. Hij vertelde over de 4 soorten sla, die hij na lang puzzelen zó teelt dat de klanten waarvan hij er 350 heeft, elke week een andere soort op hun bordje krijgen: rode sla, kropsla, ijsbergsla, krulsla en dan weer opnieuw. Zoveel liefde voor zijn vak. Vanaf nu smaken die groenten nog eens extra lekker, nu ik weet welk mens erachter zit, wie ze gezaaid en grootgebracht heeft.