Ik ben een beetje in Afrikaanse sferen, omdat ik vanochtend een reisdagboekje doorbladerde van alweer 14 jaar geleden. Ik weet nog dat ik het een beetje éng vond, om naar Afrika te gaan. Al die armoede en men noemde Afrika toen het verloren continent. Bijna geen echte democratieën, zoveel oorlog, armoede, aids...
Nu zit ik in het Wijkcentrum en realiseer me dat de krantenjongens die zich vanuit hier verzamelen voor hun dagelijks loop, allemaal Afrikanen zijn. Ze praten met elkaar in een taal die ik niet kan traceren, ritmisch en snel, klankbuigingen met veel klinkers Oooo's en Aaaaa's. Ze hangen hier in de stoelen, zoals ik zoveel heb gezien in West Afrika: loom. De zon die daar meedogenloos en hard schijnt, kan hier niet de reden zijn voor dezelfde houding. Maar ja, hoe kom je er dan ook op, dat het westerse netjes-zitten, met de rug recht en de spieren wat aangespannen, logisch is, als je net zo goed alles in je lichaam zoveel mogelijk kunt ontspannen?
Om die 'engheid' het vreemde van Afrika wat te boven te komen, heb ik indertijd van alles gelezen en stukken overgeschreven die me op reis konden vergezellen. Overschrijven vind ik sowieso al een wijze om iets werkelijk binnen te laten komen. Nu trof me een gedicht van Birago Diop (1967):
Luister vaker
naar de dingen dan naar mensen
De stem van het vuur is te horen.
Hoor de stem van het water.
Luister, in de wind
snikken de struiken:
Het is de adem van de voorouders.
De doden zijn nooit weg:
ze zijn in de schaduw die oplicht
en in de schaduw die zich verdicht.
De doden zijn niet onder de aarde;
Ze zijn in de boom die huivert,
ze zijn in het bos dat kreunt,
Om die 'engheid' het vreemde van Afrika wat te boven te komen, heb ik indertijd van alles gelezen en stukken overgeschreven die me op reis konden vergezellen. Overschrijven vind ik sowieso al een wijze om iets werkelijk binnen te laten komen. Nu trof me een gedicht van Birago Diop (1967):
Luister vaker
naar de dingen dan naar mensen
De stem van het vuur is te horen.
Hoor de stem van het water.
Luister, in de wind
snikken de struiken:
Het is de adem van de voorouders.
De doden zijn nooit weg:
ze zijn in de schaduw die oplicht
en in de schaduw die zich verdicht.
De doden zijn niet onder de aarde;
Ze zijn in de boom die huivert,
ze zijn in het bos dat kreunt,
ze zijn in het water dat stroomt,
ze zijn in het water dat stilstaat,
ze zijn in de hut, ze zijn in de menigte;
de doden zijn niet dood.
Luister vaker
naar de dingen dan naar mensen
De stem van het vuur is te horen,
Hoor de stem van het water.
Luister, in de wind
snikken de struiken:
Het is de adem van de dode voorouders,
die niet weg zijn
die niet onder de aarde zijn
die niet dood zijn...
Het is een ervaring die ik herken, sinds Vader is heen gegaan. Herinneringen aan hem zijn wat anders, dan hem als nabij ervaren. Dat laatste lijkt meer iets te zijn van je huid laten ademen. Duizend ogen voelen, duizend oren... uitstaan naar de grote wereld om je heen en wat opvangen. Tegelijkertijd juist heel dicht bij jezelf zijn. Het is een soort luisteren, dat luistert naar de Stilte.
ze zijn in het water dat stilstaat,
ze zijn in de hut, ze zijn in de menigte;
de doden zijn niet dood.
Luister vaker
naar de dingen dan naar mensen
De stem van het vuur is te horen,
Hoor de stem van het water.
Luister, in de wind
snikken de struiken:
Het is de adem van de dode voorouders,
die niet weg zijn
die niet onder de aarde zijn
die niet dood zijn...
Het is een ervaring die ik herken, sinds Vader is heen gegaan. Herinneringen aan hem zijn wat anders, dan hem als nabij ervaren. Dat laatste lijkt meer iets te zijn van je huid laten ademen. Duizend ogen voelen, duizend oren... uitstaan naar de grote wereld om je heen en wat opvangen. Tegelijkertijd juist heel dicht bij jezelf zijn. Het is een soort luisteren, dat luistert naar de Stilte.